28

Het was de kashba. Letterlijk, in die zin dat er in paarse neonletters DE KASHBA boven de voordeur stond.

Het was een nachtclub, nam Zoe aan, en het thema was opvallend duidelijk. Het gebouw leek op een moskee, versierd met Moorse tegels en mozaïeken. Het had geen ramen, alleen een houten deur met ijzerbeslag, aan weerszijden geflankeerd door een groen neonlicht in de vorm van een palm.

De deur had geen knop, alleen een kijkgat met tralies ervoor, op ooghoogte. Ry drukte op een zoemer, en even later vloog het kijkgat open, en weer dicht.

Toen zwaaide de deur wijd open, en Zoe verwachtte een man met een fez op of misschien een buikdanseres in een harembroek te zien. Maar in plaats daarvan stapte er een vrouw van een ‘zekere leeftijd’ in het groene licht van de neonpalmen. Ze zag eruit alsof ze rechtstreeks uit de jaren dertig kwam, een zangeres met kort, steil, zwart haar en dramatische jukbeenderen, in een zwarte kokerrok en een roodzijden blouse, die elegant een ivoren sigarettenpijpje tussen haar vingers hield.

‘Rylushka?’ zei ze, in een Russisch dat rauwer klonk vanwege te veel slechte wodka. ‘Twee jaar zie en hoor ik niks van je, en nu sta je plotseling op deur te bonken? Dan moet je erg in penarie zitten.’

 

‘Maar ja, wanneer zit je dat niet?’ zei de vrouw, overgaand in Engels met een zwaar accent. Ze hield de hand met de sigaret omhoog voor Ry antwoord kon geven. ‘Nee, zeg maar liever niets, lapushka, vertel niets. Dan kan ik – hoe zeggen jullie Amerikanen dat ook weer? – “geloofwaardig blijven ontkennen”.’

‘We komen even langs om een hapje te eten,’ zei Ry, en wendde zich tot Zoe. ‘Madame Blotski maakt de beste borsjtsj ten westen van de Oeral.’

‘Hij liegt.’ De vrouw lachte naar Zoe, maar de donkere ogen vernauwden zich en namen haar van top tot teen op, alsof ze een potentiële rivale inschatte. ‘Ik kan nog geen aardappel koken zonder dat hij aanbrandt. Maar we kunnen altijd iets halen, niet? Dus kom binnen, kom binnen.’ Ze deed een stap opzij en gebaarde met de sigaret naar de open deur. ‘Maar geen Madame Blotski. Je moet me Anya noemen.’

Ochen priatna. Leuk je te ontmoeten. Ik ben Zoe.’

Nyet, nyet. Niets meer zeggen. Geloofwaardig ontkennen, weet je nog? Maar wat leuk dat je Russisch spreekt. En wat beleefd om dat te laten weten, voor ik mezelf een rood gezicht bezorg door er iets beledigends uit te flappen, iets indiscreets, omdat ik dacht dat je… Hoe zeggen jullie Amerikanen dat? Niets doorhad. Rylushka, waar heb je dit meisje gevonden?’

‘Ik heb haar uit de Seine gevist.’

‘Hmm. Je maakt grapje. Maar ze ziet er wel uit als een verdronken krysa. Geeft niet, ik heb badkamer, en daar moet ze dankbaar om zijn. En waarom staan we nog allemaal hier op stoep? Wat als iemand jullie ziet en begint te schieten?’

Zoe keek zenuwachtig de straat door. Ze wilde deze vrouw niet in moeilijkheden brengen. ‘Dank u, Madame Blotski, maar misschien moeten we…’

‘Anya,’ onderbrak Ry haar, ‘doet graag alsof ze in een roman van John Le Carré leeft. Als je zou vertellen dat we de KGB achter ons aan hadden, zou je haar hele dag goed maken.’

Madame Blotski lachte. ‘Moet je jezelf nou horen, Rylushka. Jij bent juist altijd bezig met wie de goeien en wie de slechteriken zijn.’

Zoe keek naar Ry. Toen ze suf en misselijk wakker was geworden nadat hij haar had verdoofd met dat pistool, had ze gedacht dat hij een van de slechteriken was. Dat dacht ze niet meer, maar ze wist dat er nog een heleboel dingen waren die hij haar niet vertelde.

Maar zij had hem ook niet alles verteld. Denk eraan, vertrouw niemand. Niemand, had haar grootmoeder gewaarschuwd. Zoe was nauwelijks twee etmalen de Hoeder en nu overwoog ze al om de voornaamste regel te overtreden.

Anya Blotski lachte toen ze Ry bij de arm nam en hem naar binnen trok, waarna Zoe wel moest volgen. Anya boog zich naar hem toe en haar borst raakte zijn arm. Een suggestie, dacht Zoe, dat die twee iets gehad hadden, en ze lachte in zichzelf bij de gedachte.

 

Zoe keek om zich heen naar de palmen in potten, de gesjabloneerde art-decofiguren en het verguldsel op de kobaltblauwe muren, en bedacht dat Humphrey Bogart zich hier erg op zijn gemak zou hebben gevoeld.

Ze liepen tussen rieten stoelen en ronde tafeltjes met witte kleedjes door; elke tafel had een eigen lamp met een rode kap en een albasten asbak. Ze staken een kleine parketvloer over, waarop gedanst kon worden voor een verhoogd podium dat al klaarstond voor een jazzband, met uitgepakte instrumenten en de bladmuziek op de standaarden. Maar Zoe zag geen musici. Er was eigenlijk geen levende ziel te bekennen. Maar het was ook nog vroeg; het begon hier waarschijnlijk pas na middernacht druk te worden.

Anya Blotski had hen door een klapdeur en een klein gangetje naar een andere deur gebracht, die ze opende met een sleutel. ‘Dit is de kleedkamer van de zangeres, maar aangezien ik de zangeres ben, zeg ik dat jullie hem mogen gebruiken. Maak het je gemakkelijk. Die kist daar is eigenlijk een ijskast – slim, hè? En er staat wodka in. Intussen ga ik afhaalmaaltijd bestellen.’ Ze streek met een koele, droge hand over Zoe’s wang. ‘Arme schat. Je was half uitgehongerd en blauw van kou.’ En toen verdween Anya in een wolk van Opium.

De kleedkamer stonk ernaar. Hier, zag Zoe, was het decor in Turkse-haremstijl gedacht. De houten vloer was bedekt met elkaar overlappende Turkse kleden, de spiegel boven de toilettafel was verguld en er stond een chaise longue waarop met kralen en franje versierde kussens lagen. Op een tafeltje stond een samowar te pruttelen.

‘Nu moet ik eigenlijk de dans van de zeven sluiers gaan doen,’ zei Zoe.

Ry liep op haar af en streek een losse streng haar achter haar oor. ‘Gaat het? Je zag er echt afgepeigerd uit.’

Ze glimlachte, maar deed een stap achteruit. Ze had zijn aanraking tot aan haar tenen toe gevoeld, en daar wilde ze niet aan toegeven. Ze zou wel gek zijn om dat te doen.

‘Mijn binnenste voelt alsof er een omelet van is geklutst, maar verder gaat het prima. Maar zou je de volgende keer dat je een vluchtvoertuig steelt misschien uit de buurt willen blijven van een pizzamotor?’

Zijn ogen rimpelden zich bij de hoeken. ‘Ik zou iets chiquers kunnen zoeken, een Beamer bijvoorbeeld.’

‘Als hij maar niet zilverkleurig is. Nog één zilveren Beamer en ik krijg zin om weer in de Seine te springen.’

‘Heeft je moeder niet een zilveren Beamer?’

‘Fijn dat je me erop wijst.’

Hij lachte toen hij naar de tafel met de samowar liep. Ze keek hoe hij thee in twee hoge, Russische glazen schonk en twee suikerklontjes op het daarvoor bestemde lipje legde. Hoe kwam het dat een man die O’Malley heette beter Russisch sprak dan zij? En hij had de rol van vor ook al zo goed gespeeld; hij had zelfs haar moeder om de tuin geleid, een pakhan in de Russische mafiya. Dat had hij beslist niet kunnen leren bij de Narcoticabrigade. Er was simpelweg te veel wat ze niet van hem wist – ze zou wel gek zijn om hem te vertrouwen. Oké, hij had vandaag diverse keren haar hachje gered, maar toch…

Ze liep naar de bank en liet zich erop vallen. De riem van haar tas sneed in haar schouders. Haar ogen voelden gruizig aan en het leek of elk botje in haar lijf verpulverd was. Haar maag was nu zo leeg dat het gerommel erin echode.

Ze ging met haar vingers door haar haar en daarna voelden ze kleverig aan. Ze kon zich werkelijk niet… Toen herinnerde ze zich de bruidstaart waar Ry overheen was gereden op hun krankzinnige tocht door de straten van Parijs.

Ry draaide zich om met de theeglazen in zijn hand en moest gezien hebben dat ze glimlachte, want hij zei: ‘Wat zit je daar te grijnzen als een idioot?’

Ze lachte. ‘Ik herinnerde me de uitdrukking op het gezicht van die twee mannen toen je over hun bruidstaart heen reed. Dat was me het ritje wel, O’Malley. Ik dacht…’

Ze werd onderbroken door een klop op de deur en Madame Blotski kwam binnen met een blad met bestek, glazen en een vijftal witte, kartonnen doosjes.

‘Van Igors deli,’ zei de vrouw. ‘We hebben kip tabaka en kool in het zuur en kotleka, die volgens hem gevuld is met lamsvlees, geen paardenvlees, dus maak je geen zorgen. En er is roggebrood. Vinden jullie lekker?’

‘Heerlijk,’ zei Ry. ‘Spasibo.’

Er liep plotseling zoveel water in Zoe’s mond dat ze bang was dat ze zou gaan kwijlen. ‘Het ruikt fantastisch. Spasibo.’

‘Heel graag gedaan. En schenk gerust een wodka in.’

De vrouw zette het blad op de kist die tevens als ijskast dienstdeed, streek nu over Ry’s wang en zei: ‘Val aan, kinderen. Intussen neem ik hint ter harte die jullie me uit beleefdheid niet geven en laat ik jullie alleen.’

Zoe wachtte tot de deur achter haar was dichtgevallen, keek toen naar Ry en ze glimlachten allebei. ‘“Kinderen?” Waar zíjn we hier eigenlijk?’

‘De Kashba? Dat is een nachtclub die lang voor de Tweede Wereldoorlog is opgezet door een paar Wit-Russische emigranten, hoewel hij sindsdien natuurlijk diverse malen in andere handen is overgegaan. Anya was zangeres in een nachtclub in Moskou toen de Sovjet-Unie ineenstortte. Ze is hierheen geëmigreerd en heeft deze club gekocht.’

Waarschijnlijk met wat beginkapitaal van de mafiya, dacht Zoe, maar ze had te veel honger om er langer bij stil te staan, en bovendien was het haar zaak niet. Toen ze een dampend kartonnetje wilde pakken dat naar aardappelsoep rook, zag ze hoe haar handen eruitzagen en huiverde.

 

Toen Zoe uit de badkamer kwam, zag ze dat Ry met zijn rug naar haar toe een gesprek voerde op zijn mobieltje. Ze hoorde hem zeggen: ‘Ja, pakhan. Nee, pakhan,’ voor hij de telefoon dichtklapte.

‘Je had mijn moeder aan de lijn,’ zei ze, en voelde zich plotseling zo misselijk dat ze had overgegeven als ze iets van voedsel in haar maag had gehad.

Ry keek haar aan terwijl hij de telefoon in zijn achterzak stopte. ‘Ze denkt dat ik voor haar werk, weet je nog? Als ik niet iedere dag iets van me laat horen, krijgt ze argwaan.’

‘Wat…’ Zoe’s stem brak, en ze moest haar keel schrapen. ‘Wat heb je haar verteld?’

‘Dat een of andere kerel je gisteravond probeerde te vermoorden, maar ik heb je leven gered en nu vertrouw je me.’

‘Denk je dat echt? Dat ik je nu vertrouw?’

‘Ik weet het niet, Zoe. Zeg jij het maar.’ Hij zuchtte en ging met zijn vingers door zijn haar. ‘Hoor eens, we moeten praten.’

‘Ik wil liever eten.’

‘Eerst praten we, dan gaan we eten. Maar je moet gaan zitten. Je ziet eruit alsof je niet meer kunt.’

Zoe voelde haar woede en wantrouwen van zich af glijden. Ze was bijna te moe om zich er druk om te maken, en bovendien had hij gelijk wat Anna Larina betrof. Haar moeder zou inderdaad argwaan krijgen als hij zich niet meldde.

Ze liep naar de sofa terwijl hij een stoel bijtrok waarvan de leuningen in de vorm van slangen waren gesneden, en tegenover haar ging zitten.

‘Vertel me over het bottenaltaar,’ zei hij.

Zoe zei niets, keek hem alleen aan. Zijn gezicht stond strak van spanning en vermoeidheid, maar hij had de motor dan ook door het moordende verkeer gemanoeuvreerd, over bloemenmarkten en door winkelgalerijen, terwijl zij alleen achterop had gezeten. En gisternacht had hij nog minder geslapen dan zij. Ze herinnerde zich zijn verhaal dat hij haar onder het warme water had moeten houden om te voorkomen dat ze doodging aan onderkoeling.

‘Misschien kunnen we armpje drukken om te bepalen wie er eerst gaat vertellen,’ zei ze.

Hij knipperde, keek haar even stomverbaasd aan en barstte toen in lachen uit. ‘Jij bent de idiootste vrouw die ik ooit heb ontmoet.’

‘Idióót? Van alle bijvoeglijke naamwoorden waaruit je kunt kiezen, ga jij voor idióót? Wat is er mis met verrukkelijk, briljant, charmant, sexy?’

‘IJdel?’

Hij kneep zijn ogen weer dicht, wat zijn versie van een glimlach was, en ze glimlachte automatisch terug. ‘O, oké. Als jij me uitlacht en me begint uit te schelden, ga ik wel eerst.’

Ze haalde diep adem en sloot even haar ogen. Ze bad dat ze geen vreselijke fout maakte en begon: ‘Het begon ermee dat mijn grootmoeder vermoord werd in het Golden Gate Park.’

Ze vertelde hem dat Mackay naar haar toe was gekomen omdat haar grootmoeder voor ze stierf had geprobeerd het stukje papier met haar naam en adres erop door te slikken. En ze vertelde over de foto, en de laatste woorden van haar grootmoeder tegen de man in het park en over die hele, ellendige scène met haar moeder.

‘Ik hoorde voor het allereerst van het bottenaltaar toen Mackey erover begon. Ik zei er iets over tegen mijn moeder en die deed zo haar best om niet te reageren dat ze zichzelf verraadde doordat ze niet reageerde. Denk je dat ze ook weet van de film?’

‘Dat kan, maar ik denk het niet. Ze is op jouw icoon uit. Ik heb je eerder niet de hele waarheid verteld. Je moeder heeft me achter je aan gestuurd om je te beschermen, omdat ze dacht dat je gevaar kon lopen. Maar ze zei ook dat ik, als jij een icoon in handen zou krijgen, je moest verleiden en het van je moest stelen.’

Zoe voelde dat haar gezicht begon te gloeien. ‘Je zou toch niet echt…’

Hij boog zich voorover en pakte haar handen vast, en pas toen besefte ze dat ze ze in haar schoot tot vuisten had gebald. En dat ze door en door koud waren.

‘Ik sta aan jouw kant, Zoe. Ik heb altijd aan jouw kant gestaan.’

Zijn handen waren groot en hard en er zat eelt op zijn palmen, maar hun aanraking voelde zacht. Ze wilde bijna tegen hem aan leunen, maar trok zich snel terug en pakte haar thee.

‘Volgens mij kunnen we wel wat sterkers gebruiken,’ zei Ry, terwijl hij opstond en naar de ijskast liep.

Zoe slaakte een diepe zucht. ‘Nou en of… Maar goed, na dat zoals altijd ergerlijke gesprek met Anna Larina ben ik naar het mortuarium gegaan om het lichaam van mijn grootmoeder te bekijken. Ik moest haar zíen, snap je, om te beseffen dat ze echt had bestaan. Toen ik daar wegging, werd ik voor het eerst aangevallen door de man met de paardenstaart. Hij wil dat bottenaltaar zo graag hebben, Ry, dat hij bereid was mijn oog uit te steken om erachter te komen waar het is.’

Terwijl Ry glaasjes wodka voor hen inschonk, vertelde ze hem hoe ze aan haar aanvaller was ontsnapt en daarna thuis het pakje van haar grootmoeder vond, met de sleutel en de ansichtkaart, en een brief vol waarschuwingen en raadsels.

Ze hield even op om een grote slok wodka te nemen en rilde toen de drank zich een weg brandde naar haar tenen. ‘En zo leidde ze me naar de oude man in de griffioenwinkel, waar ik de film en het icoon heb opgepikt, en sindsdien is me niets dan ellende overkomen, sorry dat ik het zo zeg.’

‘Ik heb geen brief gezien toen ik je tas doorzocht,’ zei Ry. ‘Dat spijt me trouwens, maar…’

Ze wuifde het weg, waarbij ze wodka op haar pols morste die ze oplikte om maar niets te verspillen. ‘Oude koeien, zoals Yasmine Poole zou zeggen. Je was op zoek naar de Kennedy-film, en dat is volslagen begrijpelijk gezien… Nou ja, daar hebben we het later wel over. De brief zat in mijn zak toen ik in de Seine sprong, maar ik had hem al zo vaak gelezen dat er een groot deel in mijn hersens stond gegrift. Wat ik me kon herinneren, heb ik opgeschreven op het postpapier van de bank.’

Ze viste het vel uit haar tas en gaf het aan hem. Hij las het door, bleef even zwijgend zitten en zei toen: ‘Oké, dus jij bent de Hoeder van dat bottenaltaar, maar het is zo gevaarlijk dat je grootmoeder het niet wilde riskeren om je de details in de brief te vertellen, voor het geval die in verkeerde handen zou vallen, dus heeft ze je een ansichtkaart gegeven met een raadsel erop en een sleutel…’

‘Die paste op een kist waarin het icoon, de foto met Marilyn Monroe erop en de film van je… de Kennedy-film zaten.’

‘Je hoeft het onderwerp niet te vermijden, Zoe. Ik heb geaccepteerd dat er echt een tweede schutter op het talud stond en dat die klootzak mijn vader was.’

Nog niet echt, dacht Zoe, want je gezicht verstrakt elke keer als we het onderwerp aanroeren, maar ze zei: ‘Oké, sorry.’

Ze keek hoe hij door de kleine kleedkamer ijsbeerde en schrok toen hij zich plotseling omdraaide. Hij zag er gemeen en gevaarlijk uit, en Zoe verstijfde toen hij op haar af liep.

‘Laat me het icoon nog eens zien.’ En daarna voegde hij er ‘alsjeblieft’ aan toe, ongetwijfeld vanwege de uitdrukking op haar gezicht.

Zoe haalde de zak van robbenvel uit haar tas, maakte hem voorzichtig open en gaf het icoon aan Ry. Hij ging in de slangenstoel zitten om het te bestuderen en draaide het om en om in zijn handen.

Nu ze het weer zag, werd Zoe getroffen door hoe verfijnd en zeldzaam het icoon was. De olieverfkleuren waren nog net zo helder alsof ze gisteren pas waren geschilderd. En de facetten van de juwelen schitterden in het lamplicht als kristallen tranen.

‘Het is bijna griezelig hoezeer je op haar lijkt,’ zei Ry.

‘Ik ben niet zo’n expert als mijn moeder, maar ik weet vrij zeker dat het minstens vierhonderd jaar oud is.’

‘Schilderden ze ze altijd op zulke dikke stukken hout?’

‘Meestal wel.’

Hij woog het icoon in zijn hand. ‘Het is dik genoeg om vanbinnen hol te kunnen zijn.’

Zoe sprong op en boog zich over hem heen om het beter te bekijken. ‘Uitgehold om iets anders te verbergen, bedoel je? Net als die Russische poppetjes die in elkaar passen?’

Hij schudde het icoon zachtjes, maar er kwam geen geluid. Hij draaide het weer om in zijn handen, en ze zochten allebei naar een naad of een scharnier, eerst aan de achterkant en daarna aan allebei de zijkanten, maar ze vonden niets. Het hout oogde en voelde massief.

Ry zei: ‘Oké, het was maar een idee. Maar als dit ding zo oud is als het eruitziet, en als die juwelen echt zijn, dan moet het heel wat waard zijn. Misschien zit het niet ingewikkelder in elkaar dan dat – een waardevol kunstvoorwerp waar een paar gewetenloze verzamelaars het op gemunt hebben. Je moeder bijvoorbeeld.’

‘Maar dan is er nog het raadsel dat Katya op de achterkant van de ansicht schreef,’ zei Zoe, weer naar haar tas reikend. ‘Ik dacht eerst dat het iets te maken had met De dame met de eenhoorn, maar dat wandkleed was alleen maar een manier om me naar de griffioenwinkel te lokken. Maar als dat raadsel nou een spoor is naar het bottenaltaar? Wat het altaar ís misschien. Of wáár het is.’

Ze gaf de kaart aan Ry en hij vertaalde het raadsel en las het hardop voor:

 

Bloed stroomt naar de zee

De zee raakt de hemel

Uit de hemel valt ijs

Vuur laat het ijs smelten

Een storm dooft het vuur

En raast door de nacht

Maar bloed stroomt naar de zee

                       Onophoudelijk.

 

‘Wat betekent dat, denk je?’ vroeg ze.

‘Ik heb geen idee.’

Ze bestudeerde zijn gezicht, probeerde ervan af te lezen of hij de waarheid zei, maar hij was een expert in het verbergen van zijn gedachten.

‘En bovendien,’ zei ze, ‘moet de moord op Kennedy ook nog ingepast worden in dit geheel. Ik weiger te geloven dat mijn grootmoeder betrokken is geweest bij twee afzonderlijke, geheime complotten die niets met elkaar te maken hebben. Niemand kan zoveel pech hebben.’

Nu was er iets van brute emotie op Ry’s gezicht te zien, maar dat verdween al snel. Ze deed haar mond open om te zeggen dat het zijn beurt was om alles te vertellen, toen hij, iets te nonchalant, zei: ‘Weet je zeker dat er verder niets in het kistje lag?’

Zoe schudde haar hoofd, maar hield haar blik op zijn gezicht gericht. ‘Nadat ik de foto met Marilyn Monroe in de voering had gevonden, heb ik het heel precies gecontroleerd. Er was niets anders. Waarom? Denk je dat er nog iets in had moeten zitten? Wat dan?’

Ten slotte keek hij haar aan, en weer zag ze de diepe, duistere pijn die ze in het appartement had gezien, nadat ze de film hadden bekeken. ‘Een amulet,’ zei hij.

‘Wacht eens even. Is het bottenaltaar een amulet? Hoe weet je dat? En wat…?’

Hij hief een hand op. ‘Ik zal je alles vertellen wat ik weet, Zoe. Zoals we afgesproken hebben. Maar ik moet beginnen bij het begin. Bij de bekentenis van mijn vader en hoe mijn broer Dom is vermoord.’

Zoe keek hoe Ry heen en weer beende onder het praten, maar toen hij vertelde over het met krijt getekende silhouet van het lichaam van zijn broer op de vloer van de kerk, moest ze haar hoofd afwenden omdat ze de uitdrukking op zijn gezicht niet kon verdragen.

Hij liet zich weer in de stoel vallen, plantte zijn ellebogen op zijn gespreide knieën en keek naar zijn in elkaar gestrengelde handen. Zijn stem klonk kalm, maar zijn knokkels waren wit. ‘Nu weet je waarom ik niet wilde dat je haar doodschoot. Ja, we hebben haar levend nodig tot we weten voor wie ze in werkelijkheid werkt, maar ik wilde vooral het privilege om haar te doden voor mezelf houden. In dat uur waarin ik op de bodem van de Golf lucht uit een band lag te zuigen, was dat het enige waar ik aan kon denken. Dat, en de tocht naar Port Bolivar om Doms verslag van pa’s zogenaamde bekentenis op te graven.’

Hij lachte bitter. ‘Ik had daar op de bodem van de Golf honderd jaar lang na kunnen denken en dan nog was ik niet in de buurt gekomen van de waarheid over wat voor soort man mijn vader eigenlijk was.’

‘Ik vind het heel erg voor je, Ry,’ zei Zoe zachtjes. ‘Ik kan me niet voorstellen hoe erg het moet zijn om je broer zo te verliezen. En er dan achter te komen dat je vader…’ Haar stem stierf weg. Ze vond het zelf ook moeilijk om het onder woorden te brengen.

Hij zweeg even, keek naar zijn tot vuisten gebalde handen en zei toen: ‘Als je opgroeit, denk je nooit dat je vader misschien niet zo is als hij zich voordoet. Hij zou geboren zijn op een kleine ranch in het oosten van Texas, bij de grens met Louisiana.’ Ry lachte hol en schudde zijn hoofd. ‘We zijn er zelfs eens naartoe gereden om het huis te bekijken, maar nu heb ik geen idee meer of er iets van klopte. Dat huis had van iedereen kunnen zijn.’

‘Ry, je hoeft niet…’

‘Nee, ik moet je echt de rest vertellen.’ Ry stak zijn hand uit naar zijn jasje dat hij over de leuning van de stoel had gehangen. Hij haalde een met modder bespatte plastic envelop uit een binnenzak en gaf hem aan haar. ‘Maar ik zal mijn vader het woord laten doen.’

Zoe haalde een dikke bundel papieren uit de envelop. Ze vouwde ze open, keek nog eens naar Ry’s bleke, gespannen gezicht en begon toen te lezen.

 

Ry, dit is alles wat pa me heeft verteld voor hij stierf. Ik kon mezelf er alleen toe brengen het op te schrijven door het zo goed als ik het me herinnerde in zijn eigen woorden te doen, en na een poosje voelde het alsof hij me alles opnieuw vertelde, via mij aan jou. Jij was toch degene die hij aan het eind bij zich had willen hebben, maar hij moest het met mij doen. Hoeveel hiervan echt zijn woorden zijn en hoeveel die van mij, weet ik niet. Dat laat ik jou beoordelen.

Maar dit is wat hij zei…