29

Het begon allemaal met Katya Orlova en het bottenaltaar, maar het eindigde met de moordaanslag. Niet gewoon een moordaanslag, maar dé aanslag. De aanslag aller aanslagen.

Ik was namelijk de man op het talud.

Ja, je hebt me goed gehoord. Ik ben de man die president John Fitzgerald Kennedy heeft doodgeschoten. Nou ja, Lee Harvey Oswald heeft óp hem geschoten, en misschien heeft hij hem wel geraakt, of misschien was dat de kogel die de gouverneur van Texas verwondde. Jezus, hoe heette die ook weer? Connors? Connelly? Iets dergelijks. Vreemd dat ik het me niet kan herinneren, gezien… Maar het ging dan ook niet om hem. Het is belangrijk om te weten dat ik het belangrijkste schot heb gelost, en daar is de president aan doodgegaan. Lee Oswald kreeg de schuld, natuurlijk, hoewel de meeste mensen nooit geloofd hebben dat hij in zijn eentje handelde, wat bewijst dat je nooit álle mensen voor de gek kunt houden. Maar die goeie ouwe Oswald? Hij was gewoon een commie die we erin hebben laten lopen.

Het schot dat de president doodde, was van mij afkomstig.

Maar ik loop op mezelf vooruit, want het begon eigenlijk op een avond in juli een jaar voor de moord op Kennedy, de avond dat ik voor het eerst hoorde over het bottenaltaar. We zaten in een roodleren zitje in de Brown Derby in Hollywood, waar we een salade aten en een Saint-Émilion uit 1959 dronken die ermee door kon, maar veel te duur was. En wij waren ikzelf, mijn bruid Katya en Marilyn Monroe.

Ja, díé Marilyn Monroe. De filmster.

Grappig hoe die twee simpele woorden haar zowel precies beschrijven, en toch geen recht doen. Net zoals al de andere miljoenen woorden die over haar zijn geschreven, voor of na haar overlijden, haar geen recht doen. Misschien komt dat omdat we allemaal naar haar blijven kijken door het scherm van onze eigen waanvoorstellingen en leugens.

Ik tenminste wel.

 

Voor die avond had ik Marilyn Monroe al zeven maanden lang bespioneerd, en daarmee bedoel ik officieel, wettig bespioneerd.

Ik had overdag een baan als locatiescout voor 20th Century Fox, maar dat was alleen een dekmantel die was bedacht door mijn werkgever, de CIA. Ondanks het McCarthy-fiasco was de toenmalige macht in Langley ervan overtuigd dat Hollywood een ziedende broeikas van on-Amerikaanse activiteiten was. Het was mijn opdracht om bevriend te raken met de inwoners zodat we het gevaarlijke, communistische koren van het kaf konden scheiden.

Persoonlijk was ik van mening dat de taak al vanaf het begin weinig voorstelde, en een verspilling van mijn tijd en talent was. Mijn vorige post was in de Congo geweest, waar ik heen was gestuurd om een paar mensen te vermoorden die naamloos zullen moeten blijven, dus die job in L.A. vond ik een beetje tam.

Hoewel het allemaal wat interessanter werd toen de president van de Verenigde Staten in de intimiteit van de slaapkamer roekeloze gesprekken over nationale veiligheid begon te houden met een actrice die pillen slikte alsof het borrelnootjes waren. De heersende machten begonnen zich echt zorgen te maken toen ze daarachter kwamen, waarschijnlijk omdat Marilyn toevallig ook de ex-vrouw van toneelschrijver Arthur Miller was, aan wie ooit een paspoort was geweigerd omdat hij ‘de communistische beweging steunde’.

Dus toenadering zoeken tot Marilyns goede vriendin Katya Orlova, en haar mee uit vragen, was gewoon onderdeel van mijn werk, een manier om dichter bij Marilyn zelf te komen. Het was mijn eigen idee om met het meisje te trouwen, en ik weet nog steeds niet waarom ik dat deed. Misschien verveelde ik me gewoon omdat ik vastzat in die wereld van klatergoud.

Maar ik denk dat het ingewikkelder was dan dat. Wat jaren betreft was ik nog jong, pas 26, maar ik had mijn hele leven rondgezworven. Ik kwam als wees op de wereld, dus ik heb nooit familie gehad, en ik was te gesloten om vrienden te maken. Mijn enige vrouwen waren hoeren of meisjes voor één nacht. Katya was de eerste die zei dat ze van me hield en het nog meende ook. Ze gaf me een gevoel dat ik nog nooit had gehad. Ik denk dat het juiste woord ‘gekoesterd’ is.

Maar goed, de waarheid was dat ik het fijn vond om met Katya getrouwd te zijn. We hadden lol samen.

Ze had een achtjarig kind van een andere minnaar die al lang niet meer in beeld was, en zo vormden we samen een gezinnetje, met ons drietjes, wat me ook beviel. Anna Larina – zo heette het kind – was toen ze vier was bijna doodgegaan, aan leukemie, geloof ik, maar op de een of andere manier was ze beter geworden, en daarom verwende Katya haar een beetje. Maar het was geen vervelend kind. Het was gewoon moeilijk om haar te leren kennen.

Dus Katya en haar kind en mijn ‘werk’ in de studio waar ik met allemaal glamoureuze filmsterren omging – al die dingen waren goed. Maar dat was nog niet het beste. Het interessantste, het meest ironische van het geheel was dat de CIA – die zo graag een commie in de buurt van elke acteur of actrice en onder het bed van iedere regisseur vermoedde – geen flauw idee had dat Mike O’Malley, hun man in Hollywood, zelf een mol van de KGB was.

Waarom? vraag je je af. Waarom was ik een mol die de geheimen van zijn land aan de communistische vijand verkocht?

Nou, het begon met iets kleins. Ik wedde iets te veel op de paarden en raakte in de problemen met een woekeraar, die dreigde me door mijn knieschijven te schieten als ik niet met het geld over de brug kwam. En rond de tijd dat ik wanhopig begon te worden, komt er een man die me duizend dollar biedt voor de naam van een dubbelspion in Mexico City. En wat je je op zo’n moment niet realiseert, is dat als je het eenmaal doet, je ermee moet doorgaan, want dan heb je je gecompromitteerd, je kunt niet terug. En daarna wordt het gat dat je voor jezelf gegraven hebt almaar dieper en dieper.

Ik geloof niet dat ik ben geboren met een groot geweten, want die man in Mexico City aangeven in de wetenschap dat hij vermoord werd – dat heeft me nooit zo dwarsgezeten. En wat ik daarna allemaal gedaan heb? Ook daar heb ik nooit veel spijt van gehad.

En nu ik toch aan een bekentenis bezig ben, zal ik je nog iets vertellen. Ik was dol op dat spionnenspel – de vermommingen en de leugens, en het hele dubbelleven. Ik hield zelfs van het moorden. Voor mij was het allemaal een spel, en ik speelde het graag.

 

Dus in de zomer van 1962 zaten we in de Brown Derby. Katya, Marilyn en ik.

Marilyn was in wat ze zo graag haar ‘vermomming’ noemde en ik moet toegeven dat het helemaal niet zo’n slechte vermomming was. Ze had haar platinakleurige haar bedekt met een sjaal, droeg geen make-up en ze zag er in mijn ogen ook helemaal niet zo verleidelijk uit, met haar sproeten en haar alledaagse, bruine ogen. En de jurk die ze aanhad, was een goedkoop gevalletje met roze bloemetjes erop. God mag weten hoe ze eraan kwam – waarschijnlijk van het rek met afgeprijsde kleding in de kelder van Macy’s. Evengoed zat hij op sommige plekken zo strak om haar heen dat ze in sommige staten opgepakt zou zijn voor schennis van de eerbaarheid.

Maar het beste van haar vermomming, het geniale, vond ik, was dat ze de manier waarop ze liep kon veranderen. Dan wiegde ze niet meer – zwaaide ze niet met haar heupen of draaide met haar kont zoals gewoonlijk, dat pure, typische sexappeal van haar. Dat was honderd procent Marilyn Monroe. Als de vrouw patent had kunnen aanvragen op dat loopje, zou het verkocht hebben als de hoelahoep, en ze had er steenrijk mee kunnen worden.

En het grappige was dat ze het geld goed had kunnen gebruiken. Ze kreeg maar 100.000 voor haar rol in Something’s Got to Give, wat misschien veel lijkt voor die tijd, maar als je weet dat Liz Taylor een miljoen kreeg voor Cleopatra, en als je een filmster bent, moet je ook leven als een filmster.

Maar goed, Marilyn was die avond in ‘vermomming’, maar ze had gezorgd dat de maître d’hôtel ons dicht bij haar plekje op de ‘Wall of Fame’ had gezet – die ingelijste karikaturen van beroemde en misschien niet zo beroemde filmsterren en andere hoge pieten in Hollywood, die helemaal terugging tot 1929. En ze had ook gezorgd dat het een zitje was waar een telefoon kon worden aangesloten, dus de kelner kon die brengen als er een belangrijk gesprek binnenkwam. En we zitten er nog maar net of er komt ook een meisje met een blad sigaretten en een camera langs dat vraagt of we voor een dollar een foto willen laten maken, en Marilyn zegt: ‘Tuurlijk, schat. Waarom niet?’

Daar snapte ik de logica niet van, ergens incognito naartoe gaan waar iedereen je toch meteen zou herkennen. Al die tijd dat ik in het gezelschap van die vrouw doorbracht, heb ik nooit iets van haar begrepen. Maar ik had haar waarschijnlijk ook nooit op een moment gezien dat ze niet acteerde.

‘Je kijkt naar haar en ziet een wereldberoemde filmster,’ zei Katya eens tegen me. ‘Maar vanbinnen voelt ze zich een klein meisje, bang dat ze helemaal niemand meer is als je haar ontdoet van haar blonde haar en haar borsten. Ze wil dat mensen van haar houden om haarzelf, onvoorwaardelijk, en niet als seksobject.’

Onvoorwaardelijke liefde. Ja, dat klonk natuurlijk goed, maar ik had al lang daarvoor ontdekt dat er aan ongeveer alles voorwaarden verbonden waren. En toch verklaarde dat misschien waarom een wereldberoemde filmster uiteindelijk dik bevriend raakt met het hulpje van een cameraman.

Want als Katya Orlova van je hield, dan deed ze dat onvoorwaardelijk.

 

Dus die avond in de Brown Derby begon Marilyn te praten over seks, met die hese slaapkamerstem van haar.

‘Als ze Oscars zouden uitreiken voor doen alsof,’ zei ze, ‘had ik er zoveel op mijn schoorsteenmantel staan dat hij in zou storten. Ik heb mijn beste acteerwerk geleverd met het overtuigen van mijn minnaars dat ik volledig in extase was.’

‘Ik betwijfel of ze erg overtuigd moesten worden,’ zei ik, omdat ik dacht dat alle mannen met wie ze naar bed was geweest er geen donder om hadden gegeven of ze klaarkwam of niet.

Ze trok een gezicht tegen me, maar haar ogen dansten van vreugde, want ze hield ervan om geplaagd te worden, en ze vond het een leuk idee dat ik me op dat moment waarschijnlijk voorstelde hoe het zou zijn om met haar in bed te rollebollen, en, ja, dat was ook zo. Ik ben niet dood.

Maar toen verdween haar glimlach, en er viel een pijnlijke stilte aan tafel. Dus Katya, die Marilyn altijd redde, zei: ‘Je hebt vanavond niet veel van je salade gegeten, schat. Alleen een beetje heen en weer geschoven. Je moet eten. Je wordt te mager.’

Dat deed Marilyn zoveel plezier dat ze haar arm uitstak, eens goed in haar vlees kneep, en weer lachte. ‘Jack ziet me graag mager. Hij heeft het nooit met zoveel woorden gezegd, maar ik denk dat hij me een tijdlang te dik vond. Hij vindt het fijn als ik voor hem poseer met alleen een bontjas aan, en dan doe ik iets met mijn schouders en glijdt de bontjas naar beneden…’

Katya en ik wisselden een blik, maar we zeiden niets. Voor Marilyn was het alsof we er niet waren, of ze was gewoon te stom om zich te realiseren hoe bizar het was dat ze zo nonchalant te berde bracht dat ze de president van de Verenigde Staten neukte.

‘Om eerlijk te zijn vrijt Jack als een jongetje,’ ging ze door, ‘maar het is wel lief, en het maakt ook nooit veel uit, want hij praat voortdurend over politiek en zo. Hij behandelt me alsof ik hersens heb, alsof ik niet alleen uit tieten en een kont besta.’

Op dat moment knipperde ik even met mijn ogen, ik kon er niets aan doen. Ik had een vork met salade halverwege naar mijn mond gebracht, terwijl mijn hersens dit opmerkelijke stukje zelfmisleiding probeerden te verwerken. Ik dacht aan de geheime dossiers die ik gelezen had over de seksuele prestaties van de president. De orgies in het zwembad van het Witte Huis, talloze vriendinnetjes voor één nacht, of misschien zelfs maar een halfuurtje, een bijna eindeloze stroom van vrouwen, zowel chique als ordinaire, en de manier waarop hij over hen sprak… Hij noemde ze ‘stoten’. Tieten en kont.

En hier was Miss Sexappeal in eigen persoon die dacht dat de man haar waardeerde om haar wonderbaarlijke hersenen.

‘James Joyce had werkelijk inzicht in de menselijke ziel, vind je niet?’ zei Marilyn toen, en vraag me niet hoe ze van het neuken van de president op hogere Engelse literatuur kwam. ‘Ik heb de mentale omzwervingen van Molly Bloom gelezen – ja, ik kan het ook mooi zeggen, net als jij, Mike… Die Joyce is een man die schrijft over wat een vrouw bij zichzelf denkt, maar hij heeft het wel begrepen, hè? Al ons verdriet en onze onzekerheden. En Shakespeare heb ik ook gelezen, en er hele stukken van uit mijn hoofd geleerd, omdat ik dacht dat ik die misschien kon voordragen op het Marilyn Monroe Shakespeare Filmfestival. Ik wil al zijn toneelstukken vanuit het vrouwelijke standpunt benaderen.’

‘O, lieverd, wat een goed idee,’ zei Katya, en ik wist dat het enthousiasme in haar stem niet vals was, de schat. Ze was zo grootmoedig – als ze in je geloofde, deed ze dat tot in haar tenen. ‘Shakespeare volgens vrouwen. Dan zal iedereen zien wat een geweldige actrice je bent.’

Marilyn straalde. ‘Ik weet zeker dat ik een Oscar win voor een van mijn Shakespeare-vrouwen. Lach niet, Mike.’

‘Ik lach niet,’ zei ik, en als iemand een Oscar had verdiend, dan had ik het moeten zijn.

‘O, Kat,’ zei Marilyn tegen mijn vrouw, ‘je weet niet hoe graag ik hier met Jack over zou willen praten, ook om te weten hoe hij erover denkt, maar toen ik hem te pakken probeerde te krijgen, kwam ik erachter dat ze zijn nummer hadden veranderd, het speciale nummer van het Oval Office dat hij me had gegeven. Dus heb ik de centrale gebeld, maar ze wilden me niet doorverbinden.’

Zo, zo, zo, dacht ik. Dat is nog eens interessant.

Ik herinnerde me natuurlijk het feest van de Democraten in Madison Square Garden van een paar weken eerder, met Marilyn in haar bontstola en een met kralen bezette jurk van Jean Louis van 12.000 dollar, die een en al seks uitstraalde en Happy Birthday, Mr. President zong. Ze had de wereld niet duidelijker kunnen laten zien hoe het in elkaar zat dan wanneer ze in What’s My Line was opgetreden en had gezegd: ‘Ik doe het met John Fitzgerald Kennedy.’

Het was dus nauwelijks een verrassing dat de campagneleiders van de president met afgrijzen hadden gereageerd op die avond, en naar mijn mening beter laat dan nooit. De affaire was begonnen in december, en iedereen die iets voorstelde in Washington wist ervan. De pers wist er in ieder geval alles van, maar ze hielden dat soort dingen van de voorpagina omdat ze het imago van het ambt niet wilden bezoedelen, of dat zeiden ze tenminste. Jezus, misschien vonden ze Jack gewoon aardig, wilden ze dat hij herkozen werd, en trouwens, veel van die jongens, vooral die van de Washington Post, werden uitgenodigd voor die feestjes in het Witte Huis.

Maar toen moest Marilyn het zo nodig iedereen inwrijven. En omdat de voorverkiezing voor de Senaat, waar broer Teddy aan meedeed, in september zou plaatsvinden en de regering nog aan het bijkomen was van het Varkensbaaifiasco, hadden ze in het Witte Huis bepaald geen schandaal over een affaire nodig om het Camelot-imago te bezoedelen, en zeker niet een affaire met de beroemdste vrouw ter wereld.

‘Ik heb er tenminste met Bobby over kunnen praten,’ ging Marilyn door. ‘Ik heb hem ontmoet op die avond dat ik Happy Birthday zong, en hij heeft me enorm geholpen met wat ik de laatste weken allemaal heb doorgemaakt. Hij is een fantastische man om al je zorgen en dromen aan te vertellen.’

Ik slikte een gesnuif door samen met een stukje bacon en stikte bijna. Katya maakte sussende geluidjes achter in haar keel, maar ik zag nu een bezorgde frons tussen haar ogen.

Marilyn plantte haar ellebogen op tafel, boog zich naar ons toe en keek even heimelijk om zich heen alsof er zich mensen achter de palmen konden verschuilen die ons afluisterden. ‘Jullie hebben vast de geruchten gehoord over Bobby en mij. Het lijkt wel of heel Hollywood plotseling nergens anders meer over kan praten.’

‘Het is toch niet waar,’ zei ik. Katya gaf me een trap tegen mijn scheenbeen.

‘Nou, het is niet waar. Natuurlijk zijn we met elkaar naar bed geweest, maar als ik hoor over de dingen die we gedaan zouden hebben – nou, die zijn niet waar.’

Robert Kennedy, de broer van de president en minister van Justitie van de Verenigde Staten, was die zomer vaak in Hollywood geweest om geld in te zamelen voor de verfilming van The Enemy Within, zijn bestseller over zijn kruistocht tegen de georganiseerde misdaad. Ik wist dat er een paar wilde feesten waren gegeven in een strandhuis in Santa Monica dat van Bobby’s zwager Peter Lawford was. Dat huis had een heleboel slaapkamers, maar dé grote roddel was dat Bobby en Marilyn het daar het liefst in de badkuip deden.

‘Ik denk dat Bobby zich al die vreselijke geruchten erg aantrekt,’ zei Marilyn. ‘Want nu gedraagt hij zich ook al vreemd. Het lijkt net of ze allemaal proberen hem uit mijn buurt te houden, net zoals de president.’

Ik deed mijn mond open en Katya schopte me weer tegen mijn scheenbeen, dus deed ik hem weer dicht.

Maar Marilyn leek mijn gedachten te hebben gelezen, alsof ze in een stripballonnetje boven mijn hoofd waren verschenen.

‘Ik ben niet debiel, Mike, dus maak me daar niet voor uit,’ zei ze, en keek tegelijkertijd stoer en treurig. Een hele prestatie, vond ik. ‘Ik denk dat ze hem ervan hebben overtuigd dat ik iets over ons ga vertellen tijdens een persconferentie, want hij zei…’

Ik wist zeker dat ze van plan was geweest iets heel pikants te verklappen, maar ze bedacht zich, en ik vloekte bijna hardop. Maar in plaats daarvan zei ze: ‘Jack heeft iemand naar mijn huis gestuurd om me te vertellen dat het voorbij is. Hij had op z’n minst de moed kunnen opbrengen om zelf afscheid te komen nemen.’

‘O, Marilyn.’ Katya stak haar hand uit en streelde haar arm. ‘Je weet hoe mannen zijn. Die houden niet van scènes.’

‘Zijn mannen zo, Mike?’

Ik vond het moeilijk haar direct aan te kijken. Het leek of haar hart op het punt stond te breken. Echt breken, en dat verraste me. Een meisje met zoveel ervaring als zij wist hoe de zaken in elkaar zaten. Ik bedoel, ze zal toch nooit geloofd hebben dat Jack van Jackie zou scheiden om met haar te trouwen?

Ik zei: ‘Wil je het eerlijk weten? We worden liever in de olie gekookt, aan een spit geregen en daarna levend gevild. Als het op vrouwen aankomt, zijn we allemaal lafaards. Elke man.’

Marilyn knikte plechtig, alsof ik het antwoord op een van de grote mysteries van het leven had onthuld, en voor het eerst had ik, Mike O’Malley, medelijden met haar. Katya had me over Marilyns jeugd verteld, geboren als onecht kind, haar moeder die van het ene naar het andere krankzinnigengesticht ging, terwijl zij naar weeshuizen en pleeggezinnen werd gestuurd, ongewenst en onbemind, en zo hadden ze een seksgodin gecreëerd, een vrouw die door geen enkele man in de steek gelaten kon worden. En nu werd ze gedumpt, als een stuk vuil, en, ja, het was stom dat ze het niet had zien aankomen, maar het was ook verdrietig.

En toen zei ze plotseling iets wat me perplex deed staan.

‘Maar ik overleef dit wel, want voor het eerst in mijn leven voel ik me sterk. Ik weet dat wat ik nu heb niet eeuwig blijft duren – roem is onbestendig, zoals ze zeggen. Maar het is mooi zolang het duurt, en ik overleef omdat ik weet wat ik echt waard ben. Ik weet niet alleen wat ik kan, maar ook wat ik moet doen.’

Dit keer stak Katya haar hand uit over tafel en pakte de hare. ‘Je bent altijd sterk geweest. Niemand kan zover komen als waar jij nu bent zonder vanbinnen sterk te zijn.’

Marilyn schonk haar een glimlach die trilde bij de mondhoeken. ‘En jij hebt altijd het beste in me gezien, Kat. Daarom hou ik van je. Maar ik heb niet altijd het beste in mezelf gezien. Tot nu. Dus ze hoeven zich geen zorgen over me te maken, die telefonistes van de centrale en die mannen met hun donkere pakken en hun harde gezichten. Ik zal ze nooit in verlegenheid brengen.’

‘Ik weet dat het moeilijk is, maar je doet echt wat je moet doen,’ zei Katya, maar ze keek nog steeds ongerust. Of misschien wist ze niet, evenmin als ik, waar dit allemaal toe moest leiden, maar ze had wel een vermoeden dat het niet vrolijk zou aflopen.

‘Dat is waar,’ riep Marilyn uit. ‘Dat weet ik ook. Want Jack heeft me nu harder nodig dan ooit. Hij is een man die ons land kan veranderen. Hij heeft zijn opvattingen met mij gedeeld, dus ik weet het. Als hij zijn zin krijgt, zal er geen kind meer hongerlijden, zal er niemand meer op straat slapen en uit vuilnisbakken hoeven eten…’

Er kwam nog meer en het klonk allemaal als het ergste soort campagnepraatjes, dus sloot ik me ervoor af en amuseerde mezelf door te kijken hoeveel karikaturen aan de muur ik kon herkennen.

En toen hoorde ik haar tegen Katya zeggen: ‘Daarom ga ik hem jouw magische amulet geven, Kat. Jouw bottenaltaar. Om te doen wat hij moet doen. Dan kan ik hem tenminste op die manier helpen.’

Bottenaltaar?

Het klonk zo onlogisch, en ook zo vreemd, dat ik bijna Katya’s reactie miste. En ik had daar alleen in boeken over gelezen, maar al het bloed verdween uit haar gezicht, alsof iemand met een mes haar keel had doorgesneden.

Toen ze eindelijk weer iets kon uitbrengen, klonk haar stem als een verstikt, wrang gefluister. ‘Alsjeblieft, Marilyn. Dat zou ons geheimpje blijven. Je hebt het beloofd.’

‘Dat weet ik, en ik wilde mijn belofte ook houden, echt waar. Maar dat was hiervoor. Hij is niet in orde, Kat. Hij is zieker dan de meeste mensen weten. Die ziekte van Addison wordt zijn dood, hij heeft voortdurend pijn. Dus ik moet het hem wel geven, want hij kan zoveel bereiken als hij de kans krijgt.’

Katya had haar handen plat op tafel gedrukt, zo hard dat haar knokkels wit waren. Ik stak de mijne uit en legde mijn vingers om haar pols. Ik kneep, hard genoeg om haar aandacht te krijgen. ‘Wat is dat voor iets, het bottenaltaar?’

Katya keek me niet aan, ze knipperde niet eens met haar ogen. Ze zei: ‘Luister, Marilyn. Je mag die… die magische amulet niet aan president Kennedy geven, onder geen enkele omstandigheid.’

‘Maar waarom niet? Kijk dan wat het voor mij heeft gedaan. Eerst heeft het me over die probleempjes van vorige maand heen geholpen.’

De ‘probleempjes’, wist ik, hadden iets te maken met de keer dat Marilyn plotseling een lang weekend de stad uit was gegaan. De dag nadat ze was weggegaan, werd Katya midden in de nacht gebeld en vertrok zonder me te zeggen waarom en waar ze naartoe ging. En toen ze twee dagen later terugkwam, zag ze er bleek uit, ten diepste geschokt, maar ze weigerde nog steeds me te vertellen waar het allemaal om ging, hoe hard ik ook aandrong. Maar ik vermoedde dat Marilyns probleempjes te maken hadden met een abortus die op een of andere manier fout was verlopen.

‘Toen heeft het een eind gemaakt aan die slijmvliesontsteking die maar niet weg wilde gaan,’ zei Marilyn. ‘De studio en Mr. Cukor zeiden dat ik gewoon lui was en te veel opnamedagen had gemist. Zij vinden dat je simpelweg niet verkouden mag worden. En ze deden net of ik gestoord was omdat ik mijn tekst verknalde, terwijl ik zo ziek was dat ik niets kon onthouden. Maar nu voel ik me zo scherp en geconcentreerd. Ik zei toch dat ik Shakespeare uit mijn hoofd had geleerd? En ik ben mijn overtollige vet kwijt, dat zei je zelf. Ik ben dunner en gezonder dan ooit. De meeste nachten slaap ik zelfs. O, Kat, je kunt je niet voorstellen hoe heerlijk het is om te slapen.’

Ik zei weer tegen Katya: ‘Waar heeft ze het over? Wat heb je haar gegeven?’

Katya gaf geen antwoord, maar Marilyn knoopte de hals van haar jurk open en haalde er een zilveren ketting uit met een kleine, flessengroene amulet eraan, ongeveer zo groot als een duimnagel. Ik boog me voorover om het beter te bekijken en zag dat de amulet de vorm had van een menselijke schedel en dat er een piepklein, zilveren stopje op zat. Er waren vreemde letters in het glas gegraveerd, die leken op runentekens.

Marilyn zei: ‘Het is vreemd om het zo te noemen, het bottenaltaar. Net iets uit een slechte horrorfilm. Maar toen ging ik eens nadenken – je skelet is je innerlijke geraamte, zoals de stalen balken van een wolkenkrabber – en het bottenaltaar maakt je van binnenuit sterk, dus het is eigenlijk een perfecte naam.’

Ik ontspande me en liet Katya’s pols los. Ze hield hem tegen haar borst en wreef over de rode plekken die ik erop had achtergelaten, en ik had een rotgevoel dat ik haar pijn had gedaan. Dat bottenaltaar-ding was gewoon zo’n oud, Russisch hulpmiddeltje waar ze altijd over begon als ik maar even nieste. Een of ander tovermiddel van een medicijnman dat haar moeder had meegenomen uit Siberië. Oog van een salamander en haar van een pad, dat soort nonsens, met misschien een fijne, peyote-achtige paddenstoel erbij.

Laat dat maar aan Marilyn over, dacht ik, om er echt van gedronken te hebben, en daarna gaat het een dag goed en, presto, het is magie en ze besluit er een federale zaak van te maken. Letterlijk.

Toch was het niet iets wat je zomaar aan de president van de Verenigde Staten kon geven zonder dat je te maken zou krijgen met allerlei federale instellingen. Geen wonder dat mijn arme Katya net de schrik van haar leven had gekregen; ze zag waarschijnlijk al voor zich hoe de Geheime Dienst haar met handboeien en een arrestatiebevel zou komen ophalen.

Maar ze leek zich vermand te hebben, en ik was blij dat ik weer wat kleur op haar gezicht zag. Zelfs de ongeruste frons tussen haar ogen was verdwenen.

Ze liet haar arm om Marilyns middel glijden en knuffelde haar. ‘Wat ben je toch edelmoedig, soms edelmoediger dan goed voor je is. Maar nu moet je het wegstoppen, voor iemand in het restaurant hier het verkeerd opvat en naar de pers loopt, en dan staan er morgen weer vette koppen in alle roddelbladen dat je heroïne spuit.’

Marilyn lachte en stopte het kleine glazen flesje weer tussen haar borsten, en ik was dom genoeg te denken dat dat het laatste was wat ik ooit zou zien of horen van het bottenaltaar.

Later stonden we met z’n drieën onder de rode luifel van het restaurant te wachten tot de bediende onze auto zou brengen.

Ik keek uit over het kruispunt van Hollywood en Vine, de neonlichten zoemden en op de trottoirs wemelde het van de mensen. Ik zag een Cadillac met open dak en reusachtige staartvinnen voorbijrijden, terwijl The Loco-Motion van Little Eva uit de radio schalde. De Caddy zat vol meisjes met opgekamd haar en strakke truitjes en dromen in hun ogen dat ze filmster zouden worden, en ik dacht aan iets wat Marilyn ooit had gezegd, over dat Hollywood een plek is waar ze je duizend dollar betalen voor een kus en vijftig cent voor je ziel.

Zij en Katya stonden met hun hoofden bij elkaar te praten, en ik vroeg me weer af hoe hun vreemde vriendschap toch in elkaar zat. Er was iets, dacht ik, wat hen verbond, iets wat verder ging dan Marilyns eenzaamheid en het overdreven gevoel van loyaliteit van mijn vrouw, maar ik had geen flauw idee wat dat iets was. Ik neem aan dat sommige dingen in de wereld simpelweg niet te verklaren zijn.

‘Ik heb geen spijt, Kat. Helemaal niet,’ hoorde ik Marilyn zeggen, en in het licht van de straatlantaarn zag ik de glinstering van tranen op haar gezicht. ‘Ik weet dat ik dat voortdurend zeg, maar ik meen het. Maar zou het niet fijn zijn geweest als Jack en ik bij elkaar hadden kunnen zijn?’

Ook Katya’s ogen waren vochtig. ‘Het mocht niet zo zijn, schat. Hij is de president, hij beschikt niet over zijn eigen leven. Maar je weet dat je hem gelukkig hebt gemaakt.’

Marilyn haalde diep adem en beet op haar lip. ‘Het is gewoon… het is hier eenzaam, vind je niet?’

Ik keek naar haar en ik moet zeggen dat ik me ook een beetje treurig voelde, want op dat moment mocht ik haar graag. Ik waardeerde de kern van moed die ik zag, maar ik vroeg me wel af hoe veerkrachtig die was.

Mijn Impala kwam aanrijden. Een jongen met grote oren en sproeten stapte uit en opende zwierig het portier naast de bestuurder, verlegen naar Marilyn grijnzend. Ze gaf hem op haar beurt een stralende glimlach en wilde in de auto stappen, maar toen kwam ze weer overeind en keek op. Ze wees naar het rode pannendak, naar het bord met de naam van het restaurant in neonletters, en naar de maan, vol en rond, die vlak op het topje leek te zitten van de hoed die het dak bekroonde.

‘Kijk eens naar de maan,’ zei ze. ‘Zo rond en geel. Net zoals in de film. Het is bijna te perfect, hè? Alsof je nu meteen zou moeten sterven omdat elke maan die je vanaf dit moment zult zien het nooit kan winnen van deze.’