51
Ry rolde van Zoe af en ging op zijn knieën zitten. Ze lag met haar gezicht naar beneden in de sneeuw, onbeweeglijk, en hij voelde een scheut van paniek door zich heen gaan, maar toen zag hij de rug van haar parka heen en weer bewegen door haar ademhaling. Hij wilde zijn arm naar haar uitstrekken, maar ze duwde zich al omhoog, terwijl ze de sneeuw uit haar mond spuugde en uit haar ogen wreef.
‘Is alles in orde?’ vroeg hij, hoewel hij wist dat ze hem niet kon horen omdat hij zelf ook nog doof was door de kracht van de explosie.
Hij keek naar wat er over was van het slachthuis. De vlammen schoten nog omhoog uit het puin en er hing een kolkende, bruine rook in de lucht. Iedereen die binnen was tijdens de explosie, dacht hij, moest dood zijn, en hij zag ook niemand anders. Hij herinnerde zich dat Vadim hun chauffeur bevel had gegeven om de SUV naar ‘de boerderij’ te rijden, en hij vroeg zich af hoe ver weg dat was en hoeveel van Popovs mannen daar waren.
Hij raakte Zoe’s arm aan en ze keek naar hem op. ‘Kun je nog een stuk rennen?’ schreeuwde hij naar haar.
Ze knikte en hij pakte haar bij de arm en hielp haar overeind. De laan die naar de hoofdweg leidde, was te onbeschut, maar toen Ry om zich heen keek, zag hij een poortje in de muur van het kerkhof. De poort was afgesloten met een hangslot, maar dat was oud en verroest en met één schop van zijn laars had hij het open.
Ze liepen tussen de met sneeuw bedekte grafstenen en gedenktekens door, weg bij het brandende meth-lab. Ze bleven op de top van een heuveltje staan en keken achterom. Het vuur was uitgegaan, maar de dikke, bruine rook lag nog als een doodskleed over de ruïne. Ry keek of hij iets zag bewegen, of iemand hen achternakwam, maar er was niets te zien.
Toen ze aan de andere kant van de heuvel naar beneden liepen, zag Ry een klein groepje mensen rondom een pas gegraven graf staan. En daarnaast een lijkwagen die met draaiende motor in de koude ochtendlucht stond.
‘Schat,’ zei hij, ‘ik geloof dat ik onze lift terug naar Sint-Petersburg zie staan.’
Het was vreemd om naast elkaar achter in de lijkwagen te liggen, maar wel warm. Zoe had zich in de kromming van Ry’s arm genesteld. Ze draaide haar hoofd om en gaf hem een zachte kus op de brandwond van de sigaret. ‘Ik weet dat je zei dat ik de amulet niet te snel moest opgeven omdat hij anders wantrouwig zou worden, maar als ik geweten had…’
‘Ssst. Het is voorbij, en hij is dood. Geroosterd en in de lucht gevlogen. Het spijt me alleen dat hij het bottenaltaar met zich mee heeft genomen naar de hel.’
‘Hij heeft de amulet meegenomen,’ zei Zoe. ‘Niet het bottenaltaar.’
Hij richtte zich op één elleboog op om haar aan te kijken. ‘Maar gisteravond… Het elixer zat toch nog steeds in de amulet? Wanneer heb je…’
‘Vlak voor Popovs mannetjes opdoken. Dat was ik in de badkamer aan het doen.’ Ze grijnsde naar Ry. ‘Het was een goed plan, al zeg ik het zelf.’
‘Beter dan goed. Het was briljant.’ Hij kuste haar op haar mond, en ging toen weer naast haar liggen. ‘En het beste was nog dat het werkte.’
Op die bergweg boven de Donau, toen ze hem de parfummonstertjes liet zien, had ze hem over haar idee verteld – om een vals bottenaltaar aan Popov te geven door het bottenelixer in een van de parfumflesjes te doen en mineraalolie in de amulet. Die olie leek heel erg op de echte vloeistof, zolang je niet wist dat het hoorde op te gloeien in het donker.
Zoe bewoog zich even in zijn armen. ‘Denk je dat Igor echt bestaat, dat Popov echt een kleinzoon had die doodgaat aan kanker?’
‘Ik weet het niet. Zijn verdriet leek echt. Maar ik weet uit mijn jaren als undercoveragent dat je een rol soms zo goed kan spelen, dat je er bijna zelf in gaat geloven.’
‘Hij had ons niet echt laten gaan, hè?’
‘Nee. We waren losse eindjes die afgeknipt moesten worden.’
Ze begon langzamer en rustiger adem te halen, en hij dacht dat ze in slaap was gevallen, maar toen zei ze: ‘Dan was wat hij over mijn moeder zei misschien ook een leugen. Wat hij suggereerde. Dat Katya haar het bottenelixer had gegeven toen ze een klein meisje was omdat ze anders aan leukemie zou zijn gestorven.’
Ry aarzelde even. ‘Weet je nog dat ik je verteld heb dat ik afgelopen zomer je hele familie heb nagetrokken, toen ik op zoek was naar je grootmoeder? Anna Larina’s “miraculeuze” genezing was zulk groot nieuws in 1957 dat het op de voorpagina van de L.A. Times stond.’
Zoe huiverde. ‘Ik krijg er kippenvel van als ik erover nadenk, maar het verklaart veel. Waarom ze er jong genoeg uitziet om mijn zus te kunnen zijn. En waarom ze is… wat ze is.’
‘Denk er niet over na, want het maakt niet uit. Je hebt je al lang geleden van haar losgemaakt.’
Zoe zweeg weer een tijdje en zei toen: ‘Het bottenaltaar is echt, Ry. Hij was 112 jaar, maar zo zag hij er niet uit. Dat kwam door het bottenaltaar.’
‘Het heeft hem ook krankzinnig gemaakt en het heeft niet kunnen voorkomen dat hij dood is. Wat het altaar ook met hem heeft gedaan, het heeft hem niet onsterfelijk gemaakt.’
‘Popov was ervan overtuigd dat het niet in de grot was,’ zei ze. ‘Maar het is er wel. Hij wist alleen niet waar hij moest kijken.’
‘En je denkt dat jij dat wel weet?’
‘Ik ben de Hoeder, dus ik moet het proberen.’
‘En natuurlijk ligt die grot helemaal in Siberië,’ zei Ry. ‘En het is verdomme midden februari.’
Ze lachte en nestelde zich dichter tegen hem aan. ‘Daarom neem ik jou mee, om me warm te houden. Er zijn tenminste geen schurken meer die ons achterna kunnen komen. Yasmin Poole is doorboord en Miles Taylor schijnt nu een plant te zijn. We hoeven ons geen zorgen meer te maken dat we ieder moment beschoten kunnen worden.’
Daar was Ry nog niet zo zeker van, maar hij zei niets.
De lijkwagen hobbelde over de geulen in de weg. In de verte hoorde hij het jammerende gefluit van een trein. ‘We schijnen weer in de buurt van de beschaving te komen,’ zei hij. ‘Het eerste wat ik ga doen als we terug zijn in het appartement is een lange, hete douche nemen. Een laaaaange, hete douche.’
Ry hoopte dat ze zou vragen of ze die samen konden nemen, maar ze zei niets en toen besefte hij dat haar ademhaling heel kalm was geworden. Ze was in slaap gevallen.
Hij draaide zijn hoofd om en wreef zijn mond over haar haar.