46

De spijlen in de reling van de Pevcheskybrug wierpen lange schaduwen op het ijs op de rivier toen Ry langs het trottoir stopte en het sleuteltje omdraaide. De motor van de Lada sputterde nog een paar seconden door en sloeg toen af.

‘Heb je hier eerder gelogeerd?’ vroeg Zoe toen ze uitstapte. Ze hield haar hoofd achterover om naar het hoge, stenen gebouw te kijken. ‘Met Sasja?’

Ry schudde zijn hoofd. ‘Sasja’s minnares woont hier. Ze heeft het geërfd van haar grootvader die in zijn tijd een hoge apparatsjik van de Communistische Partij was.’

Hij legde zijn arm om haar middel en trok haar tegen zich aan. Ze keek op naar zijn gezicht, en er vielen zachte sneeuwvlokken uit de hemel in haar ogen en haar open, lachende mond. ‘Ik heb gehoord,’ zei Ry, ‘dat het bed in de grote slaapkamer uit een van de paleizen van tsaar Nicholas afkomstig is.’

 

Ze lieten zich op het bed met de roze, zijden hemel vallen, hun monden op elkaar, en probeerden al hun kleren tegelijk uit te trekken. Het was zoals het op de motorkap van de auto was geweest; het welde in hen op en overweldigde hen, hard en snel. Hij wurgde haar bijna met haar beha, wat eigenlijk grappig was, maar hun behoefte was zo dringend, zo essentieel voor wat ze waren en voor wat ze voor elkaar werden, dat er niet gelachen werd, geen poging tot iets anders werd gedaan dan zich zo snel mogelijk samenvoegen.

Toen ze uiteindelijk stil naast elkaar lagen, vredig en voldaan, zei ze: ‘Je hebt bijna het plafond naar beneden geschreeuwd.’

Hij probeerde te lachen, maar het kwam eruit als een uitgeputte zucht. ‘Misschien, maar jij schreeuwde harder, zo hard als ik nog nooit heb gehoord. Ik hoop dat we niet gearresteerd worden.’

Ze kroop tegen hem aan. ‘Dank je, Ry.’

‘Voor wat?’

‘Omdat je bent wie je bent, en mij gevonden hebt.’

Hij voelde het verlangen naar haar weer opkomen, en deze keer deden ze het langzaam, raakten ze elkaar ontspannen en zonder haast aan. Hij kuste haar mond, haar borsten, haar buik, kuste haar overal, treuzelend, en ze schreeuwde weer.

 

Later, toen het donker was in de kamer en ze in de kromming van zijn arm lag, vroeg ze: ‘Waar heb je Sasja Nikitin van gered?’

Ry’s hand streelde haar borsten en speelde met de groene amulet die ze sinds Boedapest aan een ketting om haar hals droeg. ‘Een gevangenis in Tadzjikistan,’ zei hij na een moment. ‘Ik was daar op een missie heen gestuurd, Operatie Expansiebeperking noemden we die. We probeerden de aanvoer van Afghaanse heroïne naar Rusland tegen te gaan, hoe weinig we daar ook aan konden doen. Op een nacht liep alles gigantisch uit de klauw, en uiteindelijk moesten we haastig een inval doen bij een van de smokkelsyndicaten. Maar daarbij werd de verkeerde man gedood, en ik werd gearresteerd door de lokale politie en in een cel gegooid die al afgeladen was met veertig andere mannen. Sasja was de jongste, een kind nog maar, en hij… Er was een hart getatoeëerd op zijn voorhoofd.’

‘Ik heb vors met tranen en dolken op hun gezicht gezien, maar nooit een hart. Waarom?’ vroeg ze, wetend dat gevangenistatoeages altijd een betekenis hadden.

‘Om wat ze hem aangedaan hadden. Ze hadden hem veranderd in een seksspeeltje voor elke man die hem maar wilde hebben.’

Zoe sloot haar ogen en wist niet zeker of ze nog meer wilde horen, maar hij ging door. ‘In een gevangenis in Tadzjikistan maken ze de inkt voor een tatoeage door de zool van een schoen te verbranden en die te vermengen met urine. Ze dwongen Sasja zijn eigen schoen en zijn eigen pis te gebruiken. Ze dwongen hem zelfs de man die de tatoeage zette te betalen door… nou, dat snap je wel.’

Zoe knikte en probeerde de dikke prop in haar keel weg te slikken. ‘Maar hoe kwam hij daar terecht? Zijn vader is een wetenschapper, een professor aan de universiteit hier.’

‘Drugs. Hij was zwaar verslaafd geraakt aan de papavers, en toen had hij bedacht dat hij zijn verslaving kon financieren door zelf te gaan smokkelen. Hij werd gepakt toen hij met een groentewagen met tweehonderd kilo heroïne de grens overging.’

Ze voelde dat Ry in het donker zijn schouders ophaalde. ‘Ik weet het niet. Ik denk dat ik medelijden met hem had, dus toen ik ontsnapte, heb ik hem meegenomen.’

Zoe dacht dat er waarschijnlijk veel meer achter zat, maar ze liet het passeren.

‘Hij was in slechte conditie, dus ik moest hem helemaal terug naar huis brengen, naar Sint-Petersburg. Het eerste wat hij deed, was dat hart van zijn voorhoofd laten halen. Ze moesten zijn huid oplossen met magnesiumpoeder om dat voor elkaar te krijgen. Het moet gruwelijke pijn hebben gedaan.’

Ze draaide haar hoofd naar Ry’s borst en kuste hem daar, genietend van het rijzen en dalen van zijn ademhaling onder haar lippen. ‘Ry? Komen we hier levend uit?’

Elke andere man had op dat moment tegen haar gelogen, maar hij niet. ‘Of we schakelen Popovs zoon morgen uit, of hij schakelt ons uit.’

‘Als het moet, geef ik hem het bottenelixer. Maar alleen als het moet.’

De arm die hij om haar heen had geslagen, verstevigde zijn greep. Hij kuste haar kruin. ‘Denk je dat je de nachtclub terug kunt vinden?’

‘Ja. Maar waarom…’

‘Ssst.’ Hij legde een vinger op haar mond. ‘Als jij het haalt en ik niet, dan moet je me beloven dat je naar Sasja gaat. Hij zal voor je zorgen. Hij zal zorgen dat je weer thuiskomt.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Als jij het niet haalt, dan wil ik het ook niet.’

‘Jawel. Niemand wil dood.’

Plotseling voelde ze dat er hitte afstraalde van de amulet tussen haar borsten. Ze ging rechtop zitten, deed de ketting af en hield hem die voor op haar vlakke hand. ‘Als dit werkelijk een bron van de eeuwige jeugd is, dan kan Popov ons misschien niets doen als we ervan drinken. Dan kan hij ons tenminste niet doden. Eén druppel en we zouden eeuwig kunnen blijven leven.’

‘Nee.’ Hij legde haar vingers om de amulet en duwde hem weg. ‘Nee.’

‘Oké.’ Ze haalde haar schouders op en deed net of het haar niet kon schelen, maar vanbinnen trilde ze. De verleiding was zo groot. Niemand wil dood.

Ze keek neer op zijn harde gezicht. ‘Ik snap niet hoe je het kan. Hoe je dit soort leven zo lang hebt kunnen leiden.’

Nog verzachtte zijn gezicht zich niet, maar hij zei: ‘Ik weet niet of ik het nu nog kan. Als er na morgen weer een dag is, en daarna nog een, dan wil ik dat al die dagen gevuld zijn met momenten zoals deze.’ Hij stak zijn hand uit en legde die om haar wang, terwijl hij met zijn vingers de tranen wegveegde waarvan ze zich niet bewust was geweest. ‘Ik wil jou.’

Ze boog zich voorover en kuste hem, eerst zacht, en daarna werd de kus harder en toen ze weer de liefde bedreven, probeerde ze ieder moment ervan in haar gedachten te prenten.

Ze vielen in elkaars armen in slaap.

 

Ry werd plotseling wakker en ging rechtop zitten. De maan was opgekomen en vulde het vertrek met een zilverachtig licht. Hij stak zijn arm naar haar uit, maar ze was verdwenen.

Toen zag hij haar in de deuropening van de badkamer staan, met een van zijn T-shirts aan. Een man in een zwart joggingpak stond dicht achter haar.

Hij drukte het lemmet van een mes tegen haar keel.