25
Een semiautomatisch wapen spoot kogels in het rond die in de muur hoog boven Zoe’s hoofd insloegen, terwijl zij wegrolde en door bleef rollen, helemaal tot in het kleine badkamertje.
Ze kwam half hurkend overeind en draaide zich net snel genoeg om om het grote, zwarte pistool te grijpen dat uit Ry’s uitgestrekte hand over de vloer naar haar toe kwam glijden. Het appartement was te klein en hij had geen tijd gehad om dekking te zoeken. Dus lag hij plat op de grond met zijn armen over zijn hoofd, en Zoe wachtte met afgrijzen tot de kogels van de schutters in de deuropening zijn lichaam zouden doorzeven.
Maar het schieten hield abrupt op en daarna bleef het griezelig stil, afgezien van het zachte getinkel van glas dat uit een gebarsten lijst aan de muur viel en het gebonk van haar hart.
Zoe’s handen trilden een beetje toen ze het magazijn van het pistool dat Ry haar had toegegooid, een Walther P99, controleerde. Ze drukte haar rug tegen de muur tussen het toilet en de deur, hield de Walther met beide handen voor zich uit en wachtte.
Vanwaar zij stond, kon ze Ry als bevroren op de grond zien liggen, maar de half dichte badkamerdeur blokkeerde haar uitzicht op de schutters. Ze dacht dat het er twee waren, mannen in sweatshirts met een capuchon, een zwarte en een blauwe. Ze zagen er bekend uit. De minnaars uit het café misschien. En ze hadden hoog geschoten, wat betekende dat ze er niet op uit waren om te doden. Nog niet.
De plank in de gang kraakte weer.
‘Kijk eens aan,’ zei Yasmine Poole, op die zachte, zelfgenoegzame toon. ‘Als dat agent Ryland O’Malley niet is. Wat ben jij toch lastig dood te krijgen. Ik was er, toen in Galveston, zeker van dat ik neerkeek op je waterige graf en nu duik je hier weer op.
En Ms. Dmitroff, ik weet dat je in de badkamer bent. Geef me de film en je komt er levend van af.’
Ry keek Zoe aan en hij schudde bijna onmerkbaar zijn hoofd, maar ze had geen waarschuwing nodig. Ze zouden alleen in leven blijven zolang ze de film hadden.
‘Hoor je die sirenes, Zoe? Je naam staat op de lijst van gezochte terroristen, zowel van de FBI als van Interpol. Dus je kunt nu geen kant meer op. Maar als je me de film geeft, kan ik zorgen dat het goed komt. Oude koeien en zo.’
Het geloei werd almaar luider, kwam almaar dichterbij. Zoe dacht dat de komst van de Franse politie wellicht het enige was wat Ry O’Malleys leven kon redden. Hij lag nog steeds op de grond, bewegingloos, en Yasmine Poole of een van haar twee handlangers hoefde maar één schot te lossen.
Denk na.
Ze zag een emmer met schoonmaakmiddelen onder de wasbak staan. Een ervan was een Amerikaans merk dat ze herkende – een schoonmaakspray met bleekwater erin. Ze begon te praten om elk geluidje dat ze maakte te overstemmen, terwijl ze haar gewicht verplaatste om erbij te kunnen.
‘Volgens mij zitten we hier met z’n allen in een lastig parket, Yasmine. Ik kan wachten tot de Franse politie er is en mezelf plus de film aan hen overgeven, en dan zou jij een hoop uit te leggen hebben, te beginnen met wat de CIA wel niet denkt om geheime operaties op Franse bodem uit te voeren.’
‘Soms zit het mee,’ zei Yasmine Poole, ‘soms zit het tegen. Ik ben bereid het risico te nemen.’
‘O ja?’ De fles schoonmaakmiddel was nog vol. Zoe keek of het mondstuk op ‘Open’ stond. ‘Maar stel je voor hoe ze zouden reageren als ze de film gaan bekijken. Quelle horreur. Quelle surprise. De beelden van de tweede schutter op het talud zouden overal op het avondjournaal vertoond worden. Zouden de mannen voor wie je werkt dat een meevaller vinden, Yasmine?’
Zoe zette het schoonmaakmiddel op de vloer tussen haar voeten en haalde de film weer uit haar tas. Het was moeilijk om het blik met één hand open te krijgen, maar ze durfde het pistool niet weg te leggen.
‘Trouwens, voor wie werk jij echt? De CIA, of de mensen die Kennedy hebben vermoord? Of hebben we het over dezelfden?’
Eindelijk had ze het blik open. Zoe stopte de film snel weer terug in haar tas en drukte het nu lege blik dicht. Ze ging weer op haar andere voet staan en strekte haar nek uit zodat ze door de kier tussen de deurstijl en de halfopen deur kon kijken. Nu zag ze Yasmine Poole met naast zich de twee kerels met capuchon, hun semiautomatische geweren nog steeds op Ry gericht. Yasmine zelf was ongewapend, maar Zoe herinnerde zich het pistool in haar tas.
‘Agent Blackthorn,’ zei Yasmine Poole, ‘schiet agent O’Malley door zijn knie.’
‘Nee, wacht!’ riep Zoe, en ze hoefde de paniek in haar stem niet te veinzen. Ze had weinig tijd meer – zowel wat betreft Yasmine als de Franse politie. De sirenes loeiden nu zo hard dat ze bijna de hoek om moesten komen. ‘Ik geef je de film. Doe hem niets.’
Ze ving nog één keer Ry’s blik op en dacht even dat hij naar haar knipoogde, al stond de man met de blauwe capuchon nu over hem heen gebogen, met zijn wapen op enkele centimeters afstand van Ry’s knie.
‘Het is gewoon… Ik ben bang, Yasmine. Beloof je ons te laten gaan?’
‘Natuurlijk, Zoe. Je kunt per slot aan de pers vertellen wat je wilt over een of andere naamloze man op het talud, maar zonder de film denken ze toch dat je gewoon een halvegare mafkees bent. Dus schuif die film nou maar de deur uit, dan doen we je vriendje niets.’
Buiten gierden er banden, de loeiende sirenes hielden abrupt op.
‘De film, Zoe. Nu.’
Zoe liet de film als een hockeypuck door de halfopen deur schieten, naar het andere eind van de kamer, onder de stoel met de paarse koolrozen erop.
Of ze was te slim of ze wilde niet riskeren dat haar prachtige, rode pakje zou scheuren, maar Yasmine Poole deed geen duik naar de film, zoals Zoe had gehoopt. Maar de man met de zwarte capuchon wel, en dat leidde haar voldoende af.
Ry gaf een trap met zijn been en schopte het wapen uit de hand van de man met de blauwe capuchon. Hij sprong overeind op het moment dat Zoe de badkamerdeur opengooide, terwijl ze met haar ene hand vuurde en met de andere de fles schoonmaakmiddel naar Ry gooide. Hij ving hem handig op en sproeide de man met de blauwe capuchon ermee in zijn gezicht. De man schreeuwde en greep naar zijn ogen.
Zoe schoot op de stoel met de rozen, waaronder de man met de zwarte capuchon nog steeds wild naar het lege filmblik graaide. Het bloed sproeide tegen de muur achter hem toen hij met een schreeuw neerviel, terwijl hij zijn dij vastgreep.
Zoe richtte de loop van het pistool op Yasmine.
De vrouw stond doodstil te midden van het bloedbad, met haar handen langs haar zijden, haar ogen wild en vol perverse opwinding, alsof ze Zoe uitdaagde haar in koelen bloede neer te schieten.
Zoe glimlachte. ‘Jij verliest.’
Ry sloeg haar arm weg op het moment dat ze de trekker overhaalde. De kogel raakte het ijzeren hoofdeinde van het bed en ketste af op het plafond. Yasmine Poole vertrok geen spier.
Ry duwde Zoe naar de deur. ‘Politie,’ zei hij. ‘Wegwezen.’
Zoe hoorde het geschreeuw van mannen en het geluid van leren zolen op de stenen binnenplaats beneden. Ze wilde de trap aflopen, maar Ry greep haar arm en trok haar mee een smallere trap op, naar het dak.
‘Je moet altijd,’ zei hij, ‘een plan-B hebben.’
De trap eindigde in een valdeur die toegang gaf tot een in opslagruimten afgescheiden zolder. Het rook er sterk naar mottenballen. Zoe zag geen raam, wat trouwens toch niet geholpen zou hebben omdat ze op de bovenste verdieping waren. Ry liep voorop naar de achterkant, onder het schuin aflopende dak, waar een klein deurtje met een witte knop onder in de muur zat, bijna gelijk met de grond.
Hij draaide zich om en grijnsde. ‘De waskoker.’
‘Heel fijn,’ zei Zoe. ‘Het enige is…’
Maar Ry had zich al omgedraaid om het deurtje open te maken.
Het was inderdaad een stortkoker voor de was. Een donkere, smalle koker. Ry pakte zowel de Walther als haar tas uit haar plotseling futloze handen. Hij stopte het pistool in een binnenzak van zijn jasje en ritste het dicht. ‘Jij eerst,’ zei hij.
‘Ik heb nogal last van claustrofobie.’
Ze hoorde vlak onder hen een deur dichtslaan en iemand die riep: ‘Arrêtez! Arrêtez!’
‘Niet nadenken,’ zei Ry. ‘Gewoon doen.’
Zoe zette haar tanden op elkaar. Ze zwaaide haar benen in de koker, deed haar ogen dicht en bleef de deurknop stevig vasthouden. Hoe moeilijk kon dit nou zijn? Gewoon loslaten en glijden. Maar als de koker naar beneden toe nauwer werd? Hij was al amper breder dan een lijkkist. Een lijkkist… O, god. Als ze nou vast kwam te zitten? Niet in staat om omhoog of omlaag te gaan, gevangen tussen de muren die tegen haar borst drukten, en de lucht die zo zwart was als de dood en almaar minder zuurstof bevatte tot ze…
‘Nee,’ zei ze. ‘Sorry, cowboy, maar mooi dat ik niet…’
Hij gaf haar een harde duw in haar rug.
Het was een lange weg naar beneden.