33
‘En nu geef je me het bottenaltaar, kreng,’ zei de man met de paardenstaart die schrijlings boven op haar was gaan zitten en zijn hand over haar mond hield. ‘Maar om ons allebei tijd en moeite te besparen, steek ik eerst een van je ogen uit. Dan geloof je me tenminste als ik je vertel wat je moet doen om het andere te redden.’
Het schemerlicht weerkaatste tegen staal toen het mes haar ooglid raakte. Ze greep met beide handen zijn pols vast en draaide haar hoofd opzij, voelde een steek op haar voorhoofd, bloedspatten. Hij had haar gestoken, maar nog niet in haar oog. Niet haar oog.
Het mes kwam weer naar haar gezicht, en hij was zo sterk. Ze duwde uit alle macht tegen zijn pols en toch kwam de punt van het mes steeds dichterbij.
Ze probeerde haar knie in zijn ballen te rammen, maar ze kon haar been niet optillen. Ze kon geen adem krijgen, zich niet bewegen en ze voelde de kracht uit haar stromen, al haar spieren verslapten, en de punt van het mes was nu zo dichtbij.
Ze kneep haar ogen dicht, voelde de punt in haar ooglid prikken.
Er spatte iets warms en vochtigs op haar gezicht. Hij haalde zijn hand van haar mond en ze schreeuwde, schreeuwde maar door.
Ze kon niets zien. O, god, wat had hij gedaan? Was ze helemaal blind? Waarom kon ze niets zien?
Plotseling werd het gewicht van haar af getild en hield ze op met schreeuwen om naar adem te happen. Ze voelde iets zachts over haar ogen vegen, en toen keek ze in Ry’s gezicht. Ze zág zijn gezicht.
‘Hé, hé, hé, alles is in orde,’ zei hij. ‘Het komt goed.’
‘Hij wilde…’ Ze huiverde, deed haar ogen dicht, maar deed ze meteen weer open. De wereld mocht niet donker zijn.
Haar voorhoofd schrijnde. Ze voelde eraan, keek naar haar vingers en zag bloed.
‘Het is niet jouw bloed,’ zei Ry. ‘Het meeste is niet van jou. Volgens mij hebben we de zaken een beetje uit de hand laten lopen.’
Zijn stem klonk hard, zakelijk, maar toen hij zich dichter naar haar toe boog, meende ze een duister geweld in zijn ogen te zien, en nog iets anders dat ze niet kon thuisbrengen. Zijn mond was wit.
Ze was bang dat ze emotioneel en verward zou klinken als ze alles wat ze wilde zeggen eruit zou gooien, dus zei ze: ‘Hé, O’Malley, niet te zelfvoldaan worden. Ik had de zaken prima onder controle. Zag je dat niet?’
Hij lachte. ‘O ja? Ik hoorde jou, Dmitroff, anders schreeuwen als een meid.’
Ze lachte nu zelf terwijl ze rechtop ging zitten op de sofa. Ze voelde zich zwak en duizelig, maar tegelijkertijd schoot de adrenaline door haar aderen.
Toen ze probeerde op te staan stootte haar voet tegen iets zwaars. Ze keek naar beneden en zag de man met de paardenstaart languit op zijn rug op de grond liggen; de helft van zijn hoofd was weggeschoten.
Ze staarde naar het lichaam, naar het grote, gruwelijke mes in zijn hand. Het zag er precies uit als het mes dat hij in de borst van haar grootmoeder had achtergelaten. Een Siberisch mes. Dit was de moordenaar van haar grootmoeder en hij was dood. Góéd zo, dacht ze. Goed zo. Ze was blij dat hij dood was, hij had het verdiend.
Ze pakte het mes op. Het was zwaar en akelig scherp, en ze zou het houden. En ze zou het gebruiken ook, voor de volgende hufter die haar in het donker aanviel.
Ze keek van het mes in haar hand weer naar Ry. Hij zat nog steeds voor haar geknield, met een met bloed doorweekt kussen in zijn ene hand en zijn Walther in de andere, maar ze zag nu dat hij er een geluidsdemper op had gezet, wat verklaarde waarom de man met de paardenstaart plotseling dood boven op haar was gevallen zonder dat zij een schot had gehoord.
Maar het vreemde was dat Ry gelijk had – ze had zo hard ze maar kon geschreeuwd. Dus waar was iedereen?
‘Ik dacht dat je me in de steek had gelaten,’ zei ze tegen Ry. ‘Toen ik uit de badkamer kwam en zag dat mijn spullen weg waren, en dat jij weg was. Maar toen vond ik die boodschap die je op het servet had gekrabbeld, dus ik heb je vergeven. Min of meer. Ik bedoel, “Moet even iets bespreken”? Dat is wel een overdaad aan details, O’Malley.’
‘Ik moest een paar jongens bellen, vragen of zij wisten waar ik een expert op het gebied van Russische iconen kon vinden. Daarna heb ik een afspraak gemaakt met een andere man die ons valse paspoorten kan bezorgen, want we kunnen ons hier niet eeuwig blijven verbergen. Dat duurde veel langer dan ik gedacht had. Ik heb je spullen meegenomen omdat het niet slim leek ze onbewaakt te laten liggen terwijl jij in de badkamer was.’
‘Nee, dat was niet slim.’ Ze liet haar hoofd in haar handen zakken en voelde zich plotseling uitgeput. Ambitieuze officieren van Justitie, prikkelbare rechters, vaders die niet voor hun kinderen betaalden, echtgenoten met losse handjes, stalkers – die kon ze allemaal wel aan. Maar dit niet.
Ze ging met haar handen door haar haar en voelde iets kleverigs. Wat krijgen we… Ze dacht dat ze al het glazuur van de bruidstaart eruit had gewassen, en toen besefte ze dat dit het bloed van de man met de paardenstaart was, en misschien ook wat stukjes hersenen, en er ging een rilling door haar heen.
‘Hij wilde dat ik hem het bottenaltaar gaf, maar hij ging me eerst martelen, voor de lol.’ Ze keek weer in Ry’s gezicht, in zijn ogen. Hij keek ernstig, maar ze zag ook tederheid, en ze wist niet precies wat ze daarvan moest denken. ‘Je hebt me gered, Ry. Ik had je eerder moeten bedanken.’
Hij streek het haar weg dat aan haar bebloede voorhoofd kleefde. ‘De meeste mensen die zoiets hebben doorgemaakt, zouden nu opgerold in een hoekje liggen, dus doe maar kalm aan. En in de wereld waaruit ik afkomstig ben, weet een man die zegt dat je op hem kunt rekenen, dat hij ook op jou kan rekenen.’
Zoe voelde tranen in haar ogen opkomen en ze wendde gegeneerd haar gezicht af. Maar ze voelde dat ze vanbinnen ook bijna barstte van alle gevoelens die ze niet kon benoemen. Trots, nam ze aan, maar ook iets wat vreemd genoeg op vertrouwen leek, een diep, blijvend vertrouwen in de man die voor haar knielde, en ook vertrouwen in zichzelf.
‘Echt?’ vroeg ze. ‘Heb je zoveel vertrouwen in me dat je denkt dat je op me kunt rekenen?’
‘Helemaal.’
Ze schraapte haar keel. ‘Oké dan. Goed.’ Ze porde weer met haar voet tegen het lichaam. ‘Nu zullen we er wel niet meer achter komen of hij voor Popovs zoon werkte of niet.’
Ry stond op. ‘Er zijn zoveel nachtclubs. Ik vraag me af hoe die kerel nou wist dat we hier waren.’
‘Hoe denk je dat hij dat wist, Rylushka?’
Madame Blotski stond in de deuropening. Ze had een pistool in haar hand.