30

Na ons uitstapje naar de Brown Derby schreef ik twee afzonderlijke rapporten. Het ene was een saai, zwaar ingekort verslag van die avond dat grotendeels ging over wat Marilyn over de president en zijn broer had gezegd, maar niets over een amulet die het bottenaltaar werd genoemd. Dat rapport stuurde ik naar mijn baas, het hoofd van de contraspionagedienst van de afdeling Los Angeles van de CIA, waar het vermoedelijk zou worden gelezen en samengevat. En daarna wellicht, afhankelijk van de onderlinge twisten, doorgestuurd zou worden naar Langley.

Het andere rapport was veel langer en gedetailleerder, en ging niet alleen over die avond in de Brown Derby, maar over alle andere dingen die ik in de afgelopen drie maanden had gezien, gedaan en gehoord, inclusief alle staatsgeheimen waarover ik was ingelicht. Dat rapport stopte ik in een simpele, bruine envelop. De volgende dinsdagmorgen, precies om tien over tien, was ik in de openbare bibliotheek van L.A. en liet die envelop tussen twee stoffige boeken glijden – een geschiedenis van de Romeinse legioenen en een uitvoerige dissertatie over Cato’s werken.

Daarna begon ik de advertenties voor tweedehands auto’s in de Los Angeles Times te lezen, en ik verwachtte er niet veel van omdat mijn rapport eerlijk gezegd nogal dunnetjes was geweest, en meer insinuaties en roddels bevatte dan harde inlichtingen. Maar ik las de advertenties toch en, kijk eens aan, een week later stond het er: Te koop, een Ford Sportsman ’47, $1300. Gevolgd door een telefoonnummer.

Het was een gecodeerde boodschap van mijn contactman, de tussenpersoon van de KGB, die de inlichtingen die ik verzamelde doorgaf aan onze superieuren in Moskou. Ik moest hem op 4 augustus ontmoeten, bovenaan in de Hollywood Bowl, om een uur ’s middags.

 

Ik was er vroeg.

De Hollywood Bowl is een enorm amfitheater en die dag scheen de zon zo fel dat ik mijn jasje moest uittrekken en het over mijn schouder sloeg. Maar tegen de tijd dat ik de laatste trappen naar de bovenste rij was opgeklommen, was mijn overhemd al doordrenkt van het zweet.

Ik ging op een bank zitten, hijgend als een gestrande walvis, en bedacht dat ik vaker naar de sportschool moest gaan. Ik zette mijn hoed af, veegde met mijn mouw het zweet van mijn voorhoofd en bewonderde het uitzicht. Op deze hoogte kon ik in de verte die beroemde HOLLYWOOD-letters op een heuvel boven de stad zien, een lokroep voor zoveel meisjes die net als Marilyn wilden zijn en het nooit zouden worden.

Het geronk van een auto klonk al in mijn oren lang voor hij in zicht kwam. In de Hollywood Bowl kon je kilometers ver kijken en geluiden horen, reden waarom mijn KGB-contactman deze plek had uitgekozen voor onze ontmoeting.

Ik zag een man die niet groter leek dan een mier uit de auto stappen en aan de lange, hete klim beginnen. In de twee jaar dat ik in deze sprookjesstad had gewerkt, had ik hem maar twee keer in eigen persoon ontmoet. Hij zei nooit hoe hij heette, maar als hij dat wel had gedaan, was het niet de naam geweest waarmee hij was geboren, dus dat had toch geen zin.

Maar tegen de tijd dat hij helemaal naar de een na laatste rij was geklommen, kon ik zien dat hij niet mijn contactman was. Deze man was groter, slanker. En hij liep ook anders, als een soldaat op een paradeplaats.

Ik kwam half overeind en ging toen weer zitten. Het was te laat om weg te rennen, en er was ook geen plek waar ik me kon verbergen. De vreemdeling moest zijn jasje in de auto hebben laten liggen, want hij was ook in hemdsmouwen. Hij droeg geen riem met een pistool of een schouderholster, maar ik zag dat hij een flink grote papieren zak in zijn hand had. Als daar een pistool in zat, dan was Mike O’Malley ten dode opgeschreven.

Toen begon de vreemdeling het Russische lied Black Eyes te fluiten, en van opluchting ademde ik zo diep uit dat ik me zwak voelde. Ik probeerde de volgende paar noten te fluiten, maar ik kon mijn droge mond niet voldoende samentrekken.

‘Geeft niet. Ik heb zelf ook nooit wijs kunnen houden,’ zei de vreemdeling toen hij naast me op de bank kwam zitten. Zijn Engels had zo’n zwaar Russisch accent dat het er half verstikt uit kwam. ‘Het is allemaal ook erg kinderachtig, vind je niet? Volwassen mannen die spelen dat ze spionnen zijn.’

‘Kijk mij niet zo aan,’ zei ik. ‘Ik heb de regels niet gemaakt.’

‘Dat is waar.’ De lippen van de man vertrokken in een vluchtige glimlach. Hij was buitengewoon knap, met diepblauwe ogen en jukbeenderen zo scherp als stiletto’s. En zijn huid was zo bleek dat je de aderen erdoorheen zag.

Hij moest een uitstekende conditie hebben, dacht ik, want hij hijgde amper na in de brandende middagzon een paar honderd treden te zijn opgeklommen.

Hij stak zijn hand in de papieren zak en hoewel ik onverschillig probeerde te doen, kan het dat ik even verstijfde, want hij keek me met komisch opengesperde ogen aan en zei: ‘Wat? Denk je dat ik tienduizend kilometer afleg alleen om jou te komen neerschieten?’

Ja, ja, en iedereen denkt dat hij Bob Hope is, dacht ik.

De man haalde een blauw-wit geblokt servet tevoorschijn en spreidde het uit op de bank tussen ons in, gevolgd door zure haring en zwart roggebrood. ‘Val je niet flauw als ik mijn hand in mijn zak steek? Ik verzeker je dat er geen pistool in zit.’

‘Heel geestig. Je zou met die show op tournee moeten gaan.’

De Rus haalde een zilveren flacon uit zijn zak. Hij schroefde de grote dop die tevens een beker was los en vulde hem met wat beslist wodka moest zijn. Hij gaf mij de beker en hield de flacon zelf.

Na zdorovye,’ toostte hij, en nam een flinke, gezonde slok uit de flacon.

‘Proost.’ Ik deed het kalmer aan en was er blij om. Er zat een enorme hoeveelheid peper in de wodka, plus nog andere kruiden waarvan ik de naam niet kende, maar ze waren zo scherp als stekels.

Ik knipperde de tranen uit mijn ogen en zei: ‘Nu ik op je gezondheid heb gedronken, kun je me misschien ook vertellen wie jij in godsnaam bent.’

‘Mijn naam is Nikolaj Popov. Ik ben procureur-generaal van het Komitet Gosudarstvennoy Bezopasnosti in Moskou.’

En ik dacht, godallemachtig, want die man was dus het allerhoogste kopstuk van de KGB. Ik vroeg me ernstig af of ik in de houding moest springen en salueren.

Ik liet een flinke tijd voorbijgaan om te beslissen hoe ik dit moest spelen, en koos toen voor een positie waar ik altijd op terug kon vallen – mijn grote mond. ‘Je bent een heel eind van huis en voor het geval je het niet wist, er wordt een koude oorlog gevoerd. Ben je niet bang om als spion opgepakt en doodgeschoten te worden?’

‘Zo onbeleefd zou jouw land niet zijn. Ik heb documenten die bewijzen dat ik een wijnhandelaar ben uit de Socialistische Republiek Georgië, die hier is om de prachtige wijngaarden in Californië te bezoeken. Dat maakt deel uit van de culturele uitwisseling, een poging om de spanningen tussen onze grote naties te laten afnemen.’

Hij nam nog een slok wodka uit de zilveren flacon, en ik zag dat er een monogram op stond met het cyrillische equivalent van de letter P. Voor Popov, nam ik aan, maar misschien ook niet. Misschien was hij helemaal niet degene die hij zei te zijn. Ik had de naam Nikolaj Popov eerder gehoord, meestal uitgesproken op een toon van ontzag en angst, maar deze man zag er veel te jong uit om zo’n hoge en machtige positie in de KGB-hiërarchie te bekleden.

De Rus had een pakje Marlboro tevoorschijn gehaald en stak er een op. Hij nam een trek en blies de rook uit met een diepe zucht. ‘Jullie hebben uitstekende sigaretten in dit land. Denk erom, dat is geen kritiek op de richting die onze Revolutie is ingeslagen op het gebied van de tabaksproductie. Het is meer een observatie.’

Hij nam nog een trek en veranderde toen zo snel van onderwerp dat het me van mijn stuk bracht. ‘Ik heb je rapporten gelezen, Mr. O’Malley.’

‘Ik ben gevleid.’

‘Dat is terecht. Je bent maar een onbeduidend radertje in de machine die de Revolutie aandrijft. Maar nu wil ik uit je eigen mond horen over het diner dat je met Miss Monroe had in de Blue Derby.’

‘De Brown Derby.’

‘Ook goed.’ Hij wuifde met de sigaret in de lucht. ‘Ga door.’

Het was drie weken na die avond, maar ik had een uitstekend geheugen. Toen ik uitgesproken was, vroeg ik: ‘Ga je de affaire naar buiten brengen?’

‘Welke affaire? Of moet ik zeggen: met welke broer?’ De Rus dacht even na en haalde toen zijn schouders op. ‘We hebben andere ijzers in dat vuur.’

Ik had gehoord over een van die ijzers, een chique, jonge Duitse in Washington die onlangs de belangstelling van de president had gewekt. Ze was ook, evenals ik, een Sovjetagent. Maar de FBI was wijzer geworden en had haar uitgezet.

‘En Miss Monroe?’ zei de Rus. ‘Loopt alles nog op rolletjes in haar leven?’

‘Dat kun je wel zeggen. En dat heb ik ook uitvoerig verteld in mijn rapport. De studio heeft haar vorige maand van de set van Something’s Got to Give weggestuurd. Want ze kwam voortdurend te laat en kende haar tekst niet omdat ze zo stoned was als een garnaal. Maar daarna hebben ze haar weer teruggenomen, waarschijnlijk omdat Dean Martin, die de andere hoofdrol speelt, erop stond.’

De ogen van de Rus lichtten op. ‘Ah, Dean Martin. Hij hoort toch bij de Rat Pack, niet? Dean en Sammy en Mr. Blue Eyes.’

Ik verborg een glimlach. Hollywood. Niemand was immuun voor de magie.

‘En Miss Monroe schrijft haar geluk toe aan de magische amulet die je vrouw haar heeft gegeven? Het… hoe noemde je het ook weer?’

Ik had het gevoel dat de man dat heel goed wist, maar ik zei: ‘Het bottenaltaar.’

De Rus keek een tijdje naar het uitzicht en zei toen: ‘Wat denk jij ervan, Mr. O’Malley?’

De vraag kwam er iets te nonchalant uit voor mijn gemoedsrust. Een man in Popovs positie zou niet helemaal hierheen reizen om een routinerapport, dat was ingediend door een onbeduidende spion als ik, te bespreken. Hier was iets vreemds aan de hand, maar ik mocht gehangen worden als ik wist wat.

‘Het is onzin. Zoals ik in mijn rapport schreef, zei mijn vrouw dat ze het had gekocht van een oude Wit-Russische emigrante die in de buurt werkt. Praat iets langer met zo’n baboesjka en je stuit op een oude gekkin die denkt dat ze een heks is. Voor een paar dollar voorspelt ze je de toekomst en geeft je een middeltje tegen wratten.’

De Rus knikte peinzend. ‘Vertel eens meer over je nieuwe echtgenote. Die Katya Orlova. Is ze Russisch?’

‘Haar moeder was Russische, maar zij is geboren in Sjanghai. Op de dag dat de Japanners de stad innamen. Het is eigenlijk een opmerkelijk verhaal. De vrouw was helemaal uit Siberië komen lopen nadat ze ontsnapt was uit een van die goelag-kampen…’

‘De goelag bestaat niet, heeft nooit bestaan. Dat is vuile propaganda die door het Westen wordt verspreid om het Sovjetimperium in diskrediet te brengen.’

Ja, vast, dacht ik, maar ik liet het passeren, want de uitdrukking die ik net over Popovs gezicht zag flitsen, was pas echt interessant. Ik had durven zweren dat ik hem zojuist de schok van zijn leven had bezorgd.

‘Dus jouw Katya,’ zei Popov na een momentje, ‘heeft die magische amulet van de baboesjka aan Miss Monroe gegeven, en nu gelooft Miss Monroe dat die haar behoedt voor alle beproevingen in het leven.’

‘Miss Monroe lijdt aan chronische slapeloosheid en daarvoor slikt ze Nembutal alsof het binnenkort uit de handel wordt genomen. Waarna de studio haar amfetamine geeft om het effect van de slaappillen tegen te gaan, en bovendien is ze ook nog eens een zuiplap. Als jij tegen haar zou zeggen dat een dood stinkdier om haar nek al haar nachtmerries zou verjagen, zou ze het ook omhangen.’

‘Dus je gelooft niet dat ze de amulet aan de president heeft gegeven?’

Daar lachte ik om, hoewel ik niet zeker wist waarom. ‘Daar heeft ze geen kans voor gehad,’ zei ik. ‘Niet sinds het Happy Birthday-fiasco.’

De Rus stond op. ‘Goed. Dan gaan we het nu bij haar ophalen.’

Ik voelde me alsof ik plotseling door een zonnesteek werd getroffen, alsof ik niet goed hoorde wat hij zei. Ik staarde naar de lange Rus, terwijl ik het zweet uit mijn ogen knipperde. Ik haalde diep adem…

‘Nee, vraag maar niet waarom, Mr. O’Malley. Hoe zeggen jullie dat bij de CIA? Dit is voor ingewijden, en daar hoor jij niet bij.’

‘Oké, vergeet het waarom. Laten we het hebben over het hoe? Loop je zo naar haar toe om het van haar nek te rukken?’

‘Als dat nodig is.’ De man die zichzelf Nikolaj Popov noemde, glimlachte, maar de kilte in zijn ogen was rechtstreeks afkomstig van de met sneeuw bedekte steppen van Siberië.

Hij schoof de manchet van zijn zijden hemd omhoog om op een gouden Rolex te kijken hoe laat het was. Een behoorlijk dure uitrusting, dacht ik, voor een communist. ‘Om negen uur vanavond pik ik je op op de hoek van… Hoe heet die beroemde plek waar alle sexy sterretjes rondhangen? Hollywood en…’

‘Vine,’ zei ik, alleen kwam het eruit als een soort gepiep.

‘Ja. Hollywood en Vine. Zorg dat je klaarstaat.’