Dag 43 – 9 juni

 

 

 

 

Die dag hadden we, uitgehongerd en uitgedroogd, vreselijk te lijden onder regen en storm. Toen de regen ophield, de storm eindelijk ging liggen en de zee bedaarde, had ik alle moed verloren. Maar toen kwam de kapitein naast me zitten en hij begon me op zachte toon en zonder inleiding een verhaal te vertellen.

   ‘We lagen destijds in de baai van Kealakekua in Hawaï. Met de Resolution. We lagen er al een tijdje en we waren ons er allemaal van bewust dat de spanning tussen ons en de inboorlingen opliep. In het begin was het natuurlijk goed gegaan, want kapitein Cook kon als geen ander een plaatselijk stamhoofd imponeren. Maar daarna was er van alles misgegaan. Ik was altijd al van mening geweest dat de kapitein de inboorlingen te zachtmoedig behandelde. Hij was ervan overtuigd dat ze een goedaardig karakter hadden.’ 

   Ik ging rechtop zitten, verbaasd omdat hij me opeens dat verhaal kwam vertellen, maar ik was er wel blij om. Misschien had hij gezien hoe diep ik in de put zat.

   ‘Op een dag gebeurde er iets,’ vervolgde hij.‘Het was een onbeduidend voorval, maar na een reeks irritaties de dagen daarvoor was het de druppel die de emmer deed overlopen. De kapitein gaf er de voorkeur aan om, als we in een warm klimaat ergens voor anker lagen, de sloepen van het schip in het water te laten liggen, en een van de inboorlingen had een grote sloep gestolen. Dat konden we natuurlijk niet negeren, dus de kapitein beval dat we de baai zouden blokkeren tot de boot aan ons terug werd gegeven. Hij stuurde twee boten naar de wal. Een van ons, John Williamson, kreeg het bevel over de grote sloep en ik over de kleine.’ 

   ‘U, meneer?’ zei ik met wijd opengesperde ogen.‘U mocht de gestolen boot ophalen?’

   ‘Ja, daar kwam het op neer. En als ze die zonder morren aan ons terug hadden gegeven, was het daarbij gebleven. Maar toen we het strand naderden, zagen we dat we daar niet op hoefden te rekenen. De inboorlingen stonden in een krijgshaftige houding boven op de rotsen en droegen een uitrusting die hen tegen onze kortelassen en musketten moest beschermen. Ze hadden zich voorbereid op een gevecht, dat zagen we meteen.’

   ‘Maar waarom, kapitein?’ vroeg ik.‘Hadden ze zich tegen u gekeerd?’

   ‘Volgens mij wel,’ antwoordde hij.‘In het begin was alles goed gegaan, maar ze vonden niet dat we recht hadden op hun land en hun producten. Ze werden opstandig, en we hadden geen andere keus dan hun te laten zien dat het ons menens was.’

   ‘Welk recht was dat, meneer?’ vroeg ik.

   ‘Ons recht als afgevaardigden van de koning, Turnstile,’ antwoordde hij en hij keek me aan alsof ik een idioot was.‘Dat begrijp je toch wel? Ze wilden met rust gelaten worden. Inboorlingen! Ze wilden Engelsen wegsturen!’

   ‘Uit hun land.’

   ‘Je begrijpt het niet,’ zei hij, op een toon alsof hij niet snapte hoe ik zo dom kon zijn om iets wat zo voor de hand lag niet te begrijpen.‘Vanaf het moment dat wij er aankwamen, was het hun land niet meer. Toen was het van ons. Hoe dan ook, naarmate we dichterbij kwamen, werd het ons duidelijker dat we last zouden krijgen, en opeens zag ik een grote kano met een stuk of twintig wilden erin, ongetwijfeld gewapend, vanuit de baai naar de Resolution varen. Ze hadden haast, want ze roeiden zo hard dat ik mijn eigen roeiers de stuipen op het lijf moest jagen om ze te laten omkeren, in westelijke richting te varen en de kano de weg te versperren. Toen we dichtbij genoeg waren, hieven we onze musketten en vuurden op de inboorlingen, en omdat wij in ons recht stonden en God ons genadig was, slaagden we erin enkelen van hen te raken. De rest, een laf stel, dook het water in en de kano kapseisde, en degenen die het hadden overleefd, zwommen terug naar de kust. Dat was onze eerste overwinning en we hadden onze kracht laten zien. Als ze dat hadden erkend, was het misschien heel anders verlopen. 

   Even later zag ik dat kapitein Cook zelf in een sloep naar ons toe kwam varen, met een stuk of vijf roeiers aan boord. We wachtten tot hij ons was genaderd en toen zagen we dat hij erg boos was, woedend.

   “Er wordt geen bloed meer vergoten,” zei hij tegen mij, alsof ik de schermutseling was begonnen in plaats van er een eind aan te willen maken. “Ik ga aan wal, neem de koning gevangen, neem hem mee terug naar de Resolution en houd hem daar vast tot al onze boten en eigendommen aan ons terug zijn gegeven.”

   “Maar kapitein!” zei ik ontsteld. “Is dat verstandig? Terwijl we zojuist...”

   “U mag met me meegaan, meneer Bligh,” zei hij knarsetandend, “of u mag terugvaren naar de Resolution. De keus is aan u.”

   Ik hoef natuurlijk niet te zeggen dat ik meteen bij hem in de sloep stapte. Even later gingen we aan wal, en de kapitein ging ons voor naar het huis van de hogepriester van het eiland, met wie hij een vriendschappelijke relatie had opgebouwd. Hij legde de man uit dat we zijn volk geen kwaad wilden doen, maar dat we niet het slachtoffer van diefstal wilden zijn, niet zolang we dat zelf konden voorkomen. Hij zei dat hij van plan was de koning mee te nemen naar de Resolution, maar dat hij daar onze gast zou zijn, geen gevangene, en dat de priester er dan voor moest zorgen dat de kwestie tot ieders voldoening zou worden opgelost.

   Zonder op antwoord te wachten ging de kapitein vervolgens naar het dorp, terwijl de rest van onze met musketten gewapende mannen op dat moment ook het strand bereikte. Ik hoorde kanonnen bulderen op ons schip en nam aan dat er nog meer kano’s vanuit de baai naar op weg waren en dat een van de officieren aan boord had besloten ze aan splinters te schieten. Dat vond ik heel verstandig en dat zei ik ook, maar de kapitein keek me woedend aan en zei: “Wel verdomme, zo wordt van een incident een ramp gemaakt! Met elk schot vernietigen we onze eigen reputatie en onze relatie met deze mensen. Begrijp je dat dan niet?” Ik antwoordde dat hij natuurlijk gelijk had, maar dat we die wilden wel moesten laten zien wie er de baas was. Ik nam aan dat hij dat met me eens was, want hij zei niets meer en ging door met wat hij van plan was. Later hoorde ik dat de andere kano’s, de boten die niet door kanonskogels waren geraakt, terug waren gevaren naar Kealakekua, ongetwijfeld om te zinnen op wraak vanwege hun gevallen kameraden. 

   Toen we bij het huis van koning Terreeaboo kwamen, bleef de kapitein buiten wachten. En toen de koning met twee zoons naar buiten kwam, nodigde de kapitein hem uit om op de Resolution bij hem in zijn kajuit te komen dineren. De koning nam de uitnodiging vergenoegd aan. Hij was al een oude man en zijn twee zoons moesten hem op weg naar het strand ondersteunen. Ze hadden geen flauw vermoeden van wat we werkelijk met hem van plan waren. Ze dachten dat het alleen maar een gastvrij gebaar was, zoals ze in het verleden al vaker hadden meegemaakt.

   Toen we op het strand aankwamen, waren de kanovaarders ook terug en het was duidelijk dat er heel vervelende dingen gingen gebeuren. De zoons van de koning kregen meteen te horen dat er zowel vanuit mijn sloep als vanaf de Resolution op de inboorlingen was geschoten en dat er daarbij enkelen waren gedood, en toen barstte er een wild geschreeuw los.Van schrik viel de koning met een plof in het zand.

   Er was geen houden meer aan. De inboorlingen gingen in een kring om ons heen staan en begonnen ons met stenen te bekogelen. Enkelen van ons vielen, we legden onze musketten aan en konden niets anders doen dan schieten. De kapitein schreeuwde iets tegen me, maar ik kon hem niet verstaan en ik schoot een paar wilden, die op me afkwamen, dood. Opgetogen draaide ik me om naar kapitein Cook, die naar me toe rende, ongetwijfeld om me te feliciteren, en toen rende een van de wilden met een grote steen in zijn hand achter hem aan en sloeg hem daarmee hard op zijn hoofd. De grote man viel voorover in het zand en draaide zich meteen op zijn rug om zich te verdedigen. Maar voordat hij daar de kans toe kreeg, stortte een andere wilde zich op hem met een dolk, het laffe zwijn, die hij diep in de hals van de kapitein stak voordat hij hem meesleepte naar de zee en zijn hoofd onder water hield. Ik wilde naar hem toe rennen, maar op dat moment kwam er een groep van minstens twintig wilden op mijn mannen en mij af.We waren met één tegen vijf en hadden geen andere keus dan op de vlucht te slaan. We slaagden erin om onder een regen van stenen terug te rennen naar onze sloep, en toen we wegvoeren, zag ik dat onze moedige kapitein voor de laatste keer opstond en over een paar rotsblokken klauterde voordat een groepje wilden hem weer te pakken kreeg en hem doodsloeg.’ 

   Hierna zweeg hij een poosje voordat hij aarzelend vervolgde: ‘Het was moord, een vreselijke misdaad. Maar mannen in dienst van de koning moeten accepteren dat hun leven op een onnatuurlijke manier kan eindigen. En dan gaat het erom dat we dat moedig ondergaan. We hebben natuurlijk op een zeer bloedige manier wraak genomen. Ze hebben hun daad niet lang kunnen betreuren.’

   Ik leunde achterover en dacht erover na. Het was een heel ander verhaal dan ik had verwacht, maar kapitein Bligh had het me eindelijk verteld. Hij had mijn vraag beantwoord, en er viel weinig meer te zeggen. Zijn aandeel in het drama was me niet helemaal duidelijk en misschien had hij daar tijdens zijn relaas zelf ook zijn twijfels over gehad, maar als hij ergens berouw van had, liet hij dat niet merken. Ten slotte stond hij op en nam met zijn grote handen de riemen van een van de roeiers over, en hij spoorde de andere roeier aan nog sneller te roeien, en nog sneller, opdat we des te eerder onze bestemming zouden bereiken.

   Die avond gleden we met ongewoon hoge snelheid door het water.

Scheepsjongen
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml
index_split_091.xhtml
index_split_092.xhtml
index_split_093.xhtml
index_split_094.xhtml
index_split_095.xhtml
index_split_096.xhtml
index_split_097.xhtml
index_split_098.xhtml
index_split_099.xhtml
index_split_100.xhtml
index_split_101.xhtml