10

 

 

 

 

Niet lang daarna begonnen we te dansen. We voeren wekenlang door en kwamen steeds dichter bij de evenaar: vijfentwintig graden, twintig graden, vijftien graden noorderbreedte. Ik volgde onze route elke dag op een kaart in de kajuit van kapitein Bligh. Hij had veel van zijn kaarten (dat had hij me verteld) zelf getekend tijdens zijn reizen met kapitein Cook. Ik smeekte hem regelmatig om me meer over hun gezamenlijke belevenissen te vertellen, maar hij vond altijd een reden om het uit te stellen, dus bedacht ik zelf hun avonturen en gaf hun daarin een zo heldhaftig mogelijke rol. Intussen ging het stormen en werd het weer kalm, stak de wind op en nam die weer af, en leek het erop dat de stemming aan boord altijd afhankelijk was van het weer. Er waren dagen dat er veel werd gelachen en dagen dat de spanning te snijden was. In die periode was de sfeer tussen de kapitein en de officieren en tussen de kapitein en de bemanning over het algemeen goed, en ik zag niet in waarom dat niet zo zou blijven. Het was natuurlijk duidelijk dat de kapitein meneer Fryer nooit even graag zou mogen als meneer Christian, maar daar hadden de betrokkenen blijkbaar geen last van en voor zover ik kon zien, deed onze gezagvoerder zonder wrok of tegenzin zijn werk.

   In die weken bracht ik vaker mijn tijd door aan dek en zat ik ’s avonds vaak op mijn hurken bij een stuk of vier adelborsten, die een pijp rookten, hun rantsoen bier dronken en elkaar verhalen vertelden over de vrouw of het meisje dat ze hadden achtergelaten. Meestal werd er wel iemand door de anderen in de maling genomen en soms brak er een gevecht uit, wanneer iemand de vrouw van een ander ervan beschuldigde de lichtekooi uit te hangen terwijl haar man op zee was. Op een avond was ik er getuige van dat John Millward met nauwelijks een reden Richard Skinner verrot sloeg. Ik verwachtte dat meneer Christian en meneer Elphinstone, de officieren van de wacht, wel zouden ingrijpen om ons het bloedvergieten dat erop zou volgen te besparen, maar tot mijn verbazing draaiden ze zich om en liepen door. Later die avond schrok ik wakker toen meneer Christian op weg naar zijn hut een schop onder mijn kooi gaf zodat ik eruit viel en met mijn hoofd hard op de vloer smakte. 

   ‘Wel verdomme nog aan toe!’ riep ik geschrokken, want ik had net lekker liggen dromen dat ik een welgesteld man was geworden en zeer geliefd was bij de arme maar tevreden knechten die op mijn boerderijen werkten en me op lange, donkere avonden verzorgden. ‘Wat moet dat...’ Maar ik hoefde mijn vraag niet af te maken, want vanuit mijn horizontale houding zag ik de toegevoegd eerste officier, die boven me uittorende, omlaag kijken en misprijzend zijn hoofd schudden.

   ‘Hou je mond, Tuinboon, schavuit die je bent,’ zei hij en hij stak een hand naar me uit. ‘Ik wilde je alleen maar wakker maken, niet uit je kooi schoppen. Ben je altijd zo zenuwachtig? Ik heb nog nooit iemand zo zien schrikken.’

   ‘Nee, meneer Christian,’ zei ik, terwijl ik zo waardig mogelijk overeind krabbelde. ‘Ik heb geen last van mijn zenuwen, maar ik ben er niet aan gewend dat iemand me midden in de nacht een schop onder mijn kont geeft.’

   Ik flapte het eruit voordat ik kon bedenken of het wel verstandig was, en ik had er spijt van toen ik de glimlach van zijn gezicht zag verdwijnen terwijl hij zijn ogen samenkneep. Ik sloeg mijn ogen neer en vroeg me af of hij zijn daad zou afmaken door me overboord te schoppen. Het enige wat hem daarvan zou weerhouden, bedacht ik, was dat hij ervan zou gaan zweten, dat zijn gezicht ervan zou vertrekken en zijn haar ervan in de war zou raken, en vooral dat laatste was iets waarvan hij zou gruwen.

   ‘Ten eerste, Turnstile, is het niet midden in de nacht, maar laat in de avond,’ zei hij, en ik kon zien dat hij zijn best deed om zich in te houden. ‘En waar de kapitein is, hoort zijn bediende te zijn, en de kapitein is op dit moment aan dek. Ten tweede zal ik maar aannemen dat je in de schrik van het wakker worden was vergeten wie je bent en tegen wie je het had.’

   In knikte gedwee, en toen ik opkeek, zag ik weer een glimlachje om zijn mond en was ik opgelucht omdat ik niet voor de rest van de reis in de boeien zou worden geslagen.

   ‘Mooi zo,’ vervolgde hij. ‘Ik geloof dat die ruzie eerder op de avond je van je stuk had gebracht, nietwaar?’

   ‘Die ruzie?’ Ik dacht eraan terug.‘Als u die vechtpartij tussen Millward en Skinner bedoelt, ja, dat is zo. Skinner zal een week lang niet rechtop kunnen lopen.’

   ‘Ik geloof ook dat je je afvroeg waarom meneer Elphinstone of ik niet tussenbeide kwam.’

   Ik zei niets, want natuurlijk had ik dat gedaan en dat wist hij, maar het was niet aan mij om het hardop te zeggen. Dus was ik verstandig en hield mijn mond.

   ‘Dit is je eerste zeereis, nietwaar, Tuinboon?’ vroeg hij, en ik knikte bevestigend. ‘Als je een aantal zeereizen achter de rug hebt, heb je het een en ander geleerd. Een van die dingen is dat je de mannen de kans moet geven zich te laten gaan als dat nodig is. Als een van de officieren tussenbeide was gekomen, zouden ze hem dat niet in dank hebben afgenomen. Integendeel, ze zouden het hem kwalijk hebben genomen. Zelfs Skinner, die arme donder, zou dat niet hebben gewild, ook al heeft hij ervanlangs gehad. Zo zijn mannen nu eenmaal. Er zijn geen vrouwen in de buurt met wie ze zich bezig kunnen houden, dus moeten ze dat met elkaar doen. Ik vermoed dat je je daar wel iets bij kunt voorstellen, of niet?’ 

   Ik keek hem aan en werd vuurrood, want ik kon er niets aan doen dat de vraag bij me opkwam wat hij daarmee bedoelde. Ik had niemand aan boord ook maar iets over mijn leven voor de Bounty verteld, maar zou meneer Christian dingen van mijn gezicht kunnen lezen die ik geheim wilde houden? Hij bleef me aanstaren alsof hij tot diep in mijn ziel kon kijken en – ik weet niet hoe het kwam – ik voelde tranen prikken achter mijn ogen. 

   ‘Dit gesprek heeft lang genoeg geduurd,’ zei hij ten slotte. ‘Ga aan dek, Tuinboon. De kapitein wil de bemanning toespreken.’

   Toen ik door het ruim liep met meneer Christian achter me aan, voelde ik zijn ogen in mijn rug, en voor het eerst sinds ons vertrek uit Spit head drong het tot me door dat het maar een klein schip was. Natuurlijk was ik wel gewend aan kleine ruimtes, want in het etablissement van meneer Lewis kon je je kont niet keren, maar toen ik gevolgd door de toegevoegd eerste officier naar boven ging, wilde ik niets liever dan met rust te worden gelaten, niemand te hoeven gehoorzamen, en een plek voor mezelf te hebben waar niemand me kon storen. Maar dat was een vrome wens. Dergelijke weelde lag niet binnen het bereik van jongens zoals ik.

   Boven bleek de kapitein weer eens een slechte bui te hebben. Hij beende heen en weer en schreeuwde tegen de mannen dat ze in het gelid moesten gaan staan, en vlug ook. Het begon te schemeren en de zee was vrij kalm toen hij met zijn toespraak begon.

   ‘Mannen,’ zei hij, ‘we zijn nu een maand op zee, en zoals jullie weten, hebben we nog een heel eind te gaan voordat we onze opdracht nog maar voor de helft hebben uitgevoerd. Jullie hebben allemaal eerder gevaren...’

   ‘Behalve Turnstile,’ zei meneer Christian, die voor het eerst mijn echte naam noemde, en hij duwde me naar voren tot midden op het dek. De kapitein draaide zich naar me toe.

   ‘Jullie hebben bijna allemaal eerder gevaren,’ verbeterde hij zichzelf, ‘en zoals jullie maar al te goed weten, kun je soms moedeloos worden en kan je lichaam, als het niet voldoende beweging krijgt, verzwakken. Het is me opgevallen dat sommigen van jullie een beetje traag zijn geworden en er bleek uitzien, en ik heb twee methoden bedacht om daar iets aan te doen.’

   Er klonk goedkeurend geroezemoes en de mannen keken elkaar aan en mompelden iets over grotere rantsoenen en meer bier, maar meneer Elphinstone riep hen tot de orde met de vermaning dat ze naar de kapitein moesten luisteren tot hij was uitgesproken.

   ‘Tot nu toe is alles goed verlopen,’ vervolgde de kapitein. Hij leek me een beetje zenuwachtig terwijl hij daar tegenover veertig mannen en jongens stond. ‘We hebben niemand verloren wegens een slechte gezondheid, de Heer zij dank, en ik kan ook stellen dat het aan boord van een schip van zijne majesteits vloot nooit eerder is voorgekomen dat er in zo’n lange tijd nog niemand is gestraft.’

   ‘Hoera!’ juichten de mannen, en de kapitein keek vergenoegd toe.

   ‘Om jullie voor je werk te belonen en om jullie zo gezond mogelijk te houden, stel ik voor dat we vanaf morgen het wachtschema veranderen. In plaats van twee perioden van twaalf uur, stel ik voor dat we overgaan op drie perioden van acht uur, waardoor iedereen de gelegenheid krijgt acht uur in zijn kooi te liggen om goed uit te rusten en te slapen. Ik denk dat jullie het met me eens zullen zijn dat onze bemanning dan tijdens het zware deel van de reis dat nog voor ons ligt, sterker en waakzamer zal zijn.’ 

   Opnieuw werd er goedkeurend gemompeld, en de kapitein werd steeds opgewekter toen hij zag hoe de mannen reageerden en glimlachte zelfs breed toen ze opnieuw begonnen te juichen. Maar op dat moment deed meneer Fryer een stap naar voren om een domper op de vreugde te zetten, en ik vroeg me af waarom hij steeds weer zulke blunders maakte.

   ‘Kapitein,’ zei hij,‘denkt u dat dat verstandig is, gezien de...’

   ‘Vervloekt nog aan toe, man!’ brulde de kapitein met een stem die iedereen de mond snoerde, en ik moet bekennen dat zelfs ik me rot schrok en bijna overboord sprong. ‘Weet u dan nog steeds niet wat een bevel is, meneer Fryer? Ik ben de kapitein van de Bounty, en als ik zeg dat we voortaan drie wachten hebben van elk acht uur, dan kómen er drie wachten van elk acht uur. Geen twee, geen vier, maar drie, en daar wil ik verder niets over horen. Begrepen, meneer Fryer?’ 

   Ik keek, net als alle anderen, naar meneer Fryer, en als het gezicht van de kapitein paars was geworden van woede, dan was dat van meneer Fryer doodsbleek van schrik. De woede van de kapitein was zonder waarschuwing losgebarsten en de eerste officier stond nog met zijn mond open, alsof hij zijn zin wilde afmaken. Maar dat deed hij niet, en even later sloot hij zijn mond en deed zwijgend en met neergeslagen ogen een stap achteruit. Van de uitdrukking op zijn gezicht was melk gaan schiften. Ik wierp een blik op meneer Christian en wist zeker dat ik een zweem van een glimlach zag.

   ‘Wil iemand anders hier ook nog iets over zeggen?’ schreeuwde de kapitein en zijn blik flitste alle kanten op. Ik moet zeggen dat het me verbaasde dat de gemoedelijke stemming aan dek zo snel was omgeslagen naar een gespannen sfeer, en ik wist niet of ik daar meneer Fryer of de kapitein de schuld van moest geven. Ik had de indruk dat meneer Fryer in de ogen van de kapitein nooit iets goeds kon doen, maar ik wist niet hoe dat kwam. 

   ‘Mooi zo, dat was dan het eerste punt,’ zei de kapitein en hij veegde met zijn zakdoek zijn voorhoofd af.‘Het tweede betreft de kwestie van lichaamsbeweging. Elk lid van de bemanning – iedereen – moet voortaan elke dag een uur bewegen in de vorm van dansen.’

   Het gemompel begon opnieuw en we keken elkaar aan omdat we dachten dat we hem niet goed hadden verstaan.

   ‘Neem me niet kwalijk, meneer,’ zei meneer Chistian, aarzelend en zorgvuldig zijn woorden kiezend omdat hij niet hetzelfde lot wilde ondergaan als meneer Fryer.‘Zei u dansen?’

   ‘Ja, meneer Christian, dat hebt u goed verstaan. Ik zei dansen,’ antwoordde de kapitein ferm.‘Aan boord van de Endeavour danste ik regelmatig, net als de rest van de bemanning, op bevel van kapitein Cook. Hij zag in dat onze gezondheid baat heeft bij de voortdurende bewegingen die het dansen met zich meebrengt. Daarom hebben we meneer Byrn aan boord. Om voor de muziek te zorgen. Kom naar voren, alstublieft, meneer Byrn.’

   Vanuit de achterste rij kwam Byrn naar voren, een oudere man met wie ik tijdens de reis nog maar één keer een praatje had gemaakt, over het belang van appels boven dat van aardbeien. Hij had een viool in zijn hand.

   ‘Daar is hij,’ zei de kapitein. ‘Meneer Byrn zal ons elke dag vermaken met een uur muziek, tussen vier en vijf ’s middags, en dan verwacht ik iedereen aan dek om te dansen. Begrepen?’ De mannen knikten en zeiden ‘ja’ en ik zag dat ze het een vermakelijk idee vonden.‘Mooi zo,’ zei de kapitein. ‘Meneer Hall,’ vervolgde hij met een hoofdknik naar de scheepskok,‘kom naar voren.’ Meneer Hall, die toen ik pas aan boord was erg aardig voor me was geweest, aarzelde maar heel even voordat hij gehoorzaamde. De kapitein keek rond en zijn blik viel op mij. ‘Jongeheer Turnstile,’ ging hij verder,‘omdat we erachter zijn gekomen dat jij de enige aan boord bent die nooit eerder heeft gevaren...’

   Mijn hart maakte zo’n wilde tuimeling in mijn borst dat ik verwachtte dat het omhoog zou stuiteren en door mijn mond naar buiten zou komen. Ik sloot mijn ogen en dacht aan de vernedering die me te wachten stond. Ik zou in het bijzijn van de hele bemanning met meneer Hall moeten dansen. Ik had geen keus. In het donker achter mijn gesloten ogen verscheen het beeld van meneer Lewis, met een spottend lachje op zijn gezicht terwijl de deur openging en de mannen binnenkwamen en glimlachend tegen mijn broers en mij hun plaats innamen voor de Keus van de Avond. 

   ‘... geef ik jou de eer een danspartner voor meneer Hall aan te wijzen.’

   Ik opende knipperend mijn ogen. Had ik het goed verstaan? Ik durfde het nauwelijks te geloven.‘Wat zei u, meneer?’ vroeg ik.

   ‘Schiet op, jongen,’ zei de kapitein ongeduldig. ‘Kies een partner voor meneer Hall om mee te dansen, dan kan meneer Byrn beginnen te spelen.’

   Ik keek om me heen naar de mannen en ze wendden allemaal hun hoofd af. Niet één van hen wilde mijn blik opvangen, uit angst dat ik hem zou aanwijzen en hij net zo zou worden vernederd als ik me dat zojuist had voorgesteld voor mezelf.

   ‘Mag ik kiezen wie ik wil, meneer?’ vroeg ik, en met mijn blik op de mannen dacht ik al aan de manier waarop diegene me later voor mijn keus zou straffen.

   ‘Wie je maar wilt, Turnstile, wie je maar wilt!’ riep de kapitein vrolijk. ‘Ze kunnen allemaal wel wat beweging gebruiken. Het zijn allemaal slapjanussen.’

   Op dat moment rolde het schip iets naar stuurboord. Ik voelde een spat water in mijn gezicht en dacht opeens aan een week geleden, toen iemand een emmer water over mijn onschuldige lijf had gekieperd, en meteen stond mijn keus vast.

   ‘Dan kies ik meneer Heywood, kapitein,’ zei ik, en ondanks de wind en de golven kon ik horen dat de mannen hun adem inhielden.

   ‘Wie zei je?’ vroeg de kapitein en hij keek me verbaasd aan.

   ‘Hij zei “meneer Heywood”!’ riep een van de mannen, en de kapitein wierp hem een blik toe voordat hij met samengeknepen ogen nadenkend weer naar mij keek. Ik had een officier aangewezen en dat had hij niet verwacht. Hij had verwacht dat ik een adelborst of een matroos zou kiezen. Maar hij had gezegd dat ik iedereen mocht aanwijzen die ik wilde en dat kon hij, zonder zijn waardigheid te verliezen, niet ongedaan maken. Ik keek rond, en daar, aan de rand van de groep, met een gezicht als een donderwolk en rood aangelopen puisten van woede, stond de rotzak. Hij staarde zo venijnig mijn kant op dat ik me afvroeg of ik zojuist de grootste fout van mijn leven had gemaakt. 

   ‘Dan is het meneer Heywood,’ zei de kapitein ten slotte, met zijn blik op de officier.

   ‘Kapitein, ik maak bezwaar...’ begon de jongeman snel, maar meneer Bligh duldde geen tegenspraak.

   ‘Kom naar voren, meneer Heywood, en zonder protest graag. Iedereen moet lichaamsbeweging hebben en een jongeman zoals u hoort daar plezier aan te beleven. Kom dus maar gauw hier. Meneer Byrn, kent u “Nancy o’ the Gales”?’

   ‘Zeker, meneer,’ antwoordde meneer Byrn opgetogen. ‘Haar moeder kende ik ook.’

   ‘Hef dan de strijkstok,’ beval de kapitein, zonder op de opmerking in te gaan.‘Schiet op, meneer Heywood, niet zo treuzelen!’ riep hij. Hij deed zijn best om grappig te klinken, maar hij balanceerde op de rand van dezelfde woede die hij nog geen vijf minuten geleden had gekoeld op meneer Fryer. 

   Toen de viool aan zijn lied begon, klapte de kapitein op de maat van de muziek hard in zijn handen en even later klapte de hele bemanning met hem mee, terwijl meneer Heywood en meneer Hall nog aarzelend tegenover elkaar stonden. Maar toen deed meneer Hall heel hoffelijk een stap achteruit en maakte een diepe buiging, waarbij hij zijn pet afnam en omlaag zwaaide, waarmee hij duidelijk maakte dat hij de heer was. Het initiatief leverde hem luid applaus en veel gelach van zijn kameraden op.

   ‘Meneer Heywood is het mokkel!’ riep iemand. De officier draaide zich woedend om en wilde van zich af bijten, maar de kapitein gaf hem daar geen kans voor.

   ‘Dans, meneer Heywood!’ riep hij. ‘Lach, dan krijgt u er misschien zelfs plezier in!’

   Meneer Hall danste al dat het een lieve lust was, met zijn handen omhoog terwijl zijn voeten een Ierse jig trappelden en met een maniakale grijns op zijn gezicht. Waarschijnlijk dacht hij dat hij, nu hij voor de hele bemanning voor schut was gezet, de lachers maar beter op zijn hand kon hebben om zich hun spot na afloop te besparen. Meneer Heywood begon ook aarzelend te dansen en leek het steeds gênanter te vinden, en pas toen de kapitein beval dat iedereen moest meedoen en anderen om hen heen dansten, kon ik hem niet meer zien. Sinds ik hem had aangewezen, had ik hem niet meer durven aankijken.

   ‘Vond je dat verstandig?’ vroeg meneer Christian, die opeens achter me stond, zacht in mijn oor, en ik schrok me rot. Maar toen ik me naar hem omdraaide, was hij alweer verdwenen, en toen pakte de kapitein me bij de arm en duwde me tussen de mannen om ook mee te doen. 

   Allerlei handen sloegen me waarderend op mijn rug, want mijn keus had iedereen genoegen gedaan en een officier – bovendien een aan wie ze allemaal een hekel hadden – in verlegenheid gebracht. Toch vroeg ik me af of van alle keuzes die ik had moeten maken, sinds ik twee dagen voor Kerstmis de Franse heer had bestolen, deze niet de domste was geweest. 

   Voor die diefstal had ik met mijn vrijheid moeten betalen, maar ik vermoedde dat meneer Heywood zou proberen me nog veel zwaarder te laten boeten.

Scheepsjongen
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml
index_split_091.xhtml
index_split_092.xhtml
index_split_093.xhtml
index_split_094.xhtml
index_split_095.xhtml
index_split_096.xhtml
index_split_097.xhtml
index_split_098.xhtml
index_split_099.xhtml
index_split_100.xhtml
index_split_101.xhtml