Dag 39 – 5 juni
Er was een keerzijde. We waren al achtendertig dagen onderweg en waren hier en daar op een eiland aan wal gegaan om uit te rusten en voedsel te zoeken, maar doordat ik een jaar lang in de kajuit van de kapitein elke dag zijn kaarten had bestudeerd, wist ik maar al te goed dat we na de Endeavour Strait nergens anders meer heen konden dan rechtstreeks naar Timor, en die reis zou nog minstens een week duren. We zouden het met de huidige voedselvoorraad moeten doen en opnieuw vreselijke honger en dorst moeten lijden tot we weer land in zicht kregen, maar wanneer dat gebeurde – als het zou gebeuren – zou onze reis voorbij zijn en waren we gered.
Die dag lag er op het gezicht van de meeste mannen een gelaten uitdrukking. Sommigen, onder wie Peter Linkletter en George Simpson – die wat zijn geestestoestand betrof goede en slechte dagen had – waren bang voor wat komen zou, en volgens mij zou de minste uiting van twijfel van wie dan ook een hoop onrust veroorzaken. Anderen, Robert Lamb bijvoorbeeld, leken zich te verheugen op de uitdaging en erop te vertrouwen dat er, wat er ook zou gebeuren, binnenkort een eind aan onze beproeving zou komen. Weer anderen, zoals kapitein Bligh en meneer Fryer, keken net als anders – geduldig – en rekenden op onze verlossing. In mijn hart lag de angst van de eerste groep, in mijn ziel de moed van de tweede, en in mijn hoofd het verlangen om te zijn zoals de derde, want aan hen zouden we onze redding te danken hebben. Daar was ik van overtuigd.
Toen de kapitein ons die avond onze maaltijd gaf, klonk er gezucht en waren er teleurgestelde gezichten.
‘Jullie weten hoe het staat,’ zei meneer Bligh en hij schudde zijn hoofd. ‘Jullie weten wat we deze laatste week of iets langer dan dat voor de boeg hebben. We mogen maar net genoeg eten om onze geest en ons lichaam gaande te houden. Als we dit willen overleven, hebben we geen andere keus.’
De mannen waren het met hem eens, dat sprak vanzelf, maar het maakte de situatie niet gemakkelijker. Dit was onze laatste uitdaging. Hij begon die dag, onze negenendertigste.