Dag 18 – 15 mei

 

 

 

 

Ik had een uur of twee na zonsopgang roeidienst toen de adelborst, Robert Tinkler, voor het eerst ging hallucineren. Dokter Ledward zat links van me en we deden allebei zwijgend ons werk. Onze armen duwden en trokken aan de roeiriemen zonder dat we daar nog over na hoefden te denken. Het weer was omgeslagen en eindelijk was het niet nodig de hele dag water uit de boot te scheppen. Sommigen hadden zelfs hun kletsnatte hemd en broek uitgetrokken en uitgespreid in de hoop dat ze binnen een paar uur droog zouden zijn.

   ‘Charles,’ zei meneer Tinkler, die opeens achter ons stond, tegen de scheepsdokter – die van zijn voornaam geen Charles heette, maar Thomas. ‘Ze zeggen dat de merrie in het achterste weiland weer zwanger is. Je had me niet verteld dat ze een poosje geleden bij de fokhengst was gezet.’

   Ledward keek om en staarde Tinkler zowel verbaasd als ongeïnteresseerd aan. Toen hij dat deed, viel mijn oog op een lange reep witte, schilferige huid die langs zijn hals naar zijn borst liep en vroeg ik me af wat hijzelf daarvan dacht.

   ‘Ik had tegen pa gezegd dat we onze eigen dekhengst moesten kopen,’ vervolgde Tinkler, zich niet bewust van zijn waanzin. ‘Wat het ons kost steeds wanneer we een merrie...’

   ‘Waarom sla je die wartaal uit?’ vroeg Ledward.‘Wie denk je dat ik ben, Robert? Een broer van je? Een vriend?’

   Tinkler staarde hem aan en ik zag een boosaardige glinstering in zijn ogen, alsof hij eerder gewend was met de persoon voor wie hij de scheepsarts aanzag ruzie te maken dan vreedzaam met hem te overleggen.

   ‘Je bent mijn broer niet meer, wou je dat zeggen?’ snauwde hij.‘Ik heb toch gezegd dat die dingen die je over mij en Mary Martinfield hebt gehoord allemaal gelogen zijn? Ik zou nooit toenadering zoeken tot een meisje op wie jij je oog had laten vallen. Als dit een struikelblok tussen ons wordt...’

   ‘Robert, ga een poosje slapen,’ zei de scheepsarts op sussende toon.‘Ga daarginds liggen, waar een beetje ruimte is, en doe je ogen dicht. Dan gaat het straks als je wakker wordt weer veel beter.’

   Meneer Tinkler opende zijn mond om nog iets te zeggen, maar hij liet zich geruststellen en knikte, en ging naar de plek die de scheepsarts had aangewezen. Ik zag dat hij ging liggen en zijn ogen sloot, en even later deinde zijn lichaam zacht op en neer ten teken dat hij sliep.

   ‘Is hij rijp voor het gekkenhuis?’ vroeg ik aan de scheepsarts, met een hoofdknik in de richting van onze slapende vriend.

   ‘Misschien,’ antwoordde hij. ‘Dat is moeilijk te zeggen. Zijn hoofd is van streek geraakt van de reis. En van de honger. En van het gebrek aan water.’

   ‘Daar zijn we allemaal door van streek geraakt,’ zei ik. ‘Maar ik geloof niet opeens dat ik de hertog van Portland ben.’

   ‘Hoe we daaronder lijden, verschilt van man tot man,’ zei hij.‘Maar we mogen de situatie niet erger maken. Het kan zijn dat meneer Tinkler aan dementie lijdt, maar ook dat het een verwarring van voorbijgaande aard is. Deze boot is echter te klein om ook maar iets te doen wat het kan aanwakkeren. Als hij straks weer zulke dingen zegt, mogen we er niet tegenin gaan en moeten we gewoon de rol spelen die hij ons toekent.’

   ‘Allemachtig,’ zei ik stomverbaasd en ik vroeg me af bij wie de waanzin hierna zou toeslaan.‘Dus u hebt zoiets wel eens eerder meegemaakt?’

   ‘Ik heb nooit eerder midden op de Stille Oceaan rondgedobberd in een sloep die nauwelijks groot genoeg is voor acht man, laat staan voor achttien, zonder voedsel aan boord en terwijl ik zo goed als zeker weet dat ik het niet zal overleven, Tuinboon.’ Ik keek hem met opgetrokken wenkbrauwen fel aan en hij schudde met een lachje zijn hoofd. ‘Neem me niet kwalijk,’ zei hij.‘Dat was niet juist van me.’

   ‘Het was een heel gewone vraag,’ zei ik. ‘Ik wilde alleen maar weten of u ervaring hebt met gekken en hoe die moeten worden behandeld.’

   ‘Ik niet,’ gaf hij toe. ‘Mijn vader en mijn grootvader waren ook arts, maar we houden ons allemaal bezig met het lichaam, niet met de geest. Er zijn niet veel geneesheren die daar belangstelling voor hebben, omdat er voor een zieke geest geen geneesmiddelen bestaan. Opsluiting is de beste oplossing voor de maatschappij.’

   ‘Ik heb verschrikkelijke verhalen over dat soort tehuizen gehoord,’ zei ik rillend.‘Ik zou er niet graag naartoe gaan.’

   ‘Dan moet je gezond blijven en een deugdzaam leven leiden. Veel jongens van jouw leeftijd gedragen zich onzedelijk en ik kan je verzekeren dat dat een van de oorzaken is van krankzinnigheid op latere leeftijd.’

   Ik zei niets. Het was me wel eens opgevallen dat meneer Ledward een gelovige man was en ik vroeg me af of hij me had gewaarschuwd dat ik, als ik mezelf te vaak aftrok – wat ik deed – later ook krankzinnig zou worden. Op de heenreis had hij een bijbel bij zich gedragen en daar vaak in gelezen, hoewel hij niet, zoals veel van dat soort mensen, anderen voortdurend lastigviel met allerlei traktaten. 

   ‘Ik heb me nog nooit van mijn leven onzedelijk gedragen,’ protesteerde ik. Ik snoof en wendde me van hem af. ‘En ik beschouw het als laster dat u dat veronderstelt.’

   ‘Ja, ja, Tuinboon,’ zei hij kribbig,‘ik geloof je.’

   Ik staarde voor me uit naar de zee en was van plan verder mijn mond te houden, maar even later schrok ik op toen meneer Tinkler rechtop ging zitten en begon te klagen over de straten van Cardiff en hoe die waren vervuild door paardenmest. Ik schudde mijn hoofd en slaakte een zucht, en ik hoopte dat de scheepsarts ongelijk had. Want als ik die reis zou overleven, wilde ik in Engeland aankomen als een gezonde jongen en niet als iemand die meteen na aankomst naar het gekkenhuis zou worden gestuurd.

Scheepsjongen
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml
index_split_091.xhtml
index_split_092.xhtml
index_split_093.xhtml
index_split_094.xhtml
index_split_095.xhtml
index_split_096.xhtml
index_split_097.xhtml
index_split_098.xhtml
index_split_099.xhtml
index_split_100.xhtml
index_split_101.xhtml