Dag 29 – 26 mei

 

 

 

 

Het had de hele nacht hard geregend, maar we hadden erger meegemaakt en bij het ochtendgloren werd het wat lichter. We zagen weer af en toe een paar vogels en probeerden er een te vangen, maar ze waren niet zo dom als die van de dag daarvoor. Geen ervan landde in de boot of vloog laag genoeg over ons heen om met de hand te kunnen vangen. Maar we treurden er niet om, want we waren het erover eens dat de toename van het aantal vogels betekende dat we land naderden.

   De enige belangwekkende gebeurtenis was dat John Samuel flauwviel, zoals dat op een warme dag op straat in Londen een meisje zou kunnen overkomen. Hij kwam weer bij toen we zout water in zijn gezicht gooiden, waarbij we zijn mond dicht hielden om te voorkomen dat hij er iets van binnen zou krijgen. Eigenlijk vonden we hem een mietje, want we hadden de dag daarvoor juist zo lekker gegeten en de stemming aan boord was prima. Daarna probeerde hij nog een hele tijd medelijden op te wekken, maar daar trok niemand zich iets van aan en uiteindelijk ging hij gegriefd in een hoekje zitten.

   Maar later die middag was ik aan de beurt om medelijden met mezelf te hebben, toen ik mijn hand hief om iets aan de jeuk op mijn schedel te doen en er vanaf mijn hoofd en gezicht een wolk sneeuwvlokjes neerdwarrelde in de boot. Ik keek er verbaasd naar en vroeg me af of mijn huid aan het loslaten was, en toen ik nogmaals over mijn hoofd wreef, gebeurde hetzelfde. Voorlopig zei ik er niets van, omdat ik bang was dat ik een gemene ziekte had opgedaan en ze me, voordat ik daar iemand anders mee zou kunnen besmetten, overboord zouden gooien. Maar ik werd uiteindelijk zo bang dat ik dood zou gaan, dat ik met dokter Ledward ging praten. Hij bekeek de plek en schudde minachtend zijn hoofd.

   ‘Je hebt scheurbuik, dat is alles,’ zei hij. ‘Dat heeft bijna iedereen aan boord. We krijgen niet genoeg ijzer en proteïne binnen, jongen, daar komt het van.’

   ‘We krijgen niet genoeg binnen, daar komt het van,’ zei ik.

   ‘Zwijg, jongen. Je hebt gisteren nog gegeten,’ zei hij op barse toon, en daar wilde ik hem op aanspreken, want hij had niets over me te zeggen, dat had alleen de kapitein.

   ‘Dus ik ga niet dood?’ vroeg ik.

   ‘Natuurlijk niet,’ zei hij. ‘Tenzij we allemaal doodgaan. Ga nu maar weer naar je plaats, Tuinboon. Je stinkt zo vreselijk dat zelfs een kat ervandoor zou gaan.’

   Ik ging zuchtend terug naar mijn plaats en probeerde mezelf te ruiken, en ik moest toegeven dat ik niet bepaald schoon was. Maar dat waren we geen van allen. Ik keek om me heen en zag een groep graatmagere mannen met een woeste baard en in hun kassen gezonken ogen met donkere kringen eronder. Sommigen tuurden naar de horizon op zoek naar een teken van leven, sommigen tuurden naar de lucht op zoek naar vogels, sommigen roeiden, sommigen sliepen, sommigen zaten in gepeins verzonken en sommigen staarden zonder iets te zien voor zich uit.

Scheepsjongen
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml
index_split_091.xhtml
index_split_092.xhtml
index_split_093.xhtml
index_split_094.xhtml
index_split_095.xhtml
index_split_096.xhtml
index_split_097.xhtml
index_split_098.xhtml
index_split_099.xhtml
index_split_100.xhtml
index_split_101.xhtml