De confrontatie
„Je zegt toch alsjeblieft niets tegen de politie, hè?" smeekte Brooke, die halfslachtig met een vaatdoek over de deurpost wreef.
„Waarom niet?" reageerde Jade vinnig. „Jij bent de oorzaak van deze puinhoop."
„Ik kon het echt niet weten," zei Brooke, met een bange blik in haar ogen. „Ik wist alleen dat Shell en Dawn wilden proberen om wat drank te jatten."
„En dat vond jij een goed plan?" schreeuwde Jade spottend in een poging boven het lawaai van de stofzuiger uit te komen die Cleo door de woonkamer haalde.
„Jij zou hetzelfde doen als je werd bedreigd," viel Brooke tegen haar uit. „Net als toen ik afgelopen maandag jouw mobieltje probeerde af te pakken..."
„Wat?" Jade was verbijsterd. „Ik dacht dat je viel.
„Dat was mijn smoes voor de meiden, de reden waarom ik weer had gefaald," zei Brooke ellendig. „Daarna zeiden ze dat ik iets uit een winkel moest jatten en toen ik ze het snoep gaf, riepen ze dat ik een watje was en dat ik make-up en zo uit een warenhuis had moeten stelen."
„Maar Brooke, waarom heb je het gedaan?" Jade sprak elk woord nadrukkelijk uit alsof Brooke half doof was. „Het zijn maar meiden, die slaan je echt niet in elkaar."
„O nee? Je moest eens weten!" Brooke begon te huilen. „Maar ik maakte me over mezelf ook geen zorgen. Het ging om mijn oma." Ze haalde een keer diep adem. „Ik woonde altijd bij mijn oma," legde ze uit. „En die meiden wonen in dezelfde buurt, Frenchfields."
Jade huiverde innerlijk. Frenchfields was de ergste wijk van Dunchester. Ze was er zelf nog nooit geweest, maar had er in de plaatselijke krant regelmatig over gelezen. Er leek altijd wel iets aan de hand te zijn.
„Ze kwamen erachter dat mijn vader in de gevangenis zat en vanaf dat moment gaven ze me steeds opdrachten. En als ik weigerde, want dat deed ik in het begin, gooiden ze een baksteen bij mijn oma door de ramen. Op een dag duwden ze zelfs een brandende krant door de brievenbus."
„Wat afschuwelijk!" riep Jade verschrikt uit en ze onderbrak haar schoonmaakactiviteiten even. „Maar ik snap niet waarom ze nooit zijn opgepakt."
„Waar ik vroeger woonde, rende je niet meteen naar de politie," verklaarde Brooke en ze haalde haar schouders op. „Dat is vragen om moeilijkheden. Dus mijn oma besloot gewoon om te verhuizen. Toen ben ik in een pleeggezin gekomen en zo ben ik op West Green beland."
Jade begon zich een beetje schuldig te voelen. „Maar als je het tegen iemand had gezegd..." hield ze vol.
„Jade," zei Brooke, zachtjes maar beslist. „Jij woont in dit prachtige huis, hè? Je hebt een normale familie en veel vriendinnen. Vertel mij niet wat jij wel en niet had gedaan als je een leven zoals dat van mij had geleid. Want je hebt geen flauw benul."