11.10 uur
In de keuken bij Tansy Meadows.
Openhartig gesprek tussen ouders
Terwijl Tansy op het schoolplein advies gaf, kreeg haar moeder thuis in hun keuken een flinke dosis goede raad uitgedeeld.
„Rose, wat is er toch aan de hand?" wilde Peggy's moeder weten, nadat ze de niet afgesloten achterdeur binnen was gestormd. „Kom ik net terug van een vergadering -werkelijk, soms heb ik echt het gevoel dat ik een roepende in de woestijn ben tijdens die commissievergaderingen -en dan blijkt dat jij er niet bent."
„Waar niet?" vroeg Tansy's moeder, die haar handen om haar mok koffie sloeg.
„Je zou vandaag langskomen en mij adviseren hoe ik die ellendige tuin beter kan onderhouden, weet je nog?"
„O ja. Sorry."
„Ik bedoel, het geeft niet - ik weet dat je het druk hebt, maar ik was even bang dat er iets mis was," sprak Peggy's moeder bezorgd.
„Ik ben verkouden," zei Tansy's moeder vlug, in de hoop dat ze daarmee een verklaring bood voor haar rode ogen en het feit dat ze nog in haar slaapshirt en een versleten fleecevest rondliep.
„Niet waar," antwoordde Peggy's moeder kalm. „Je hebt gehuild. Om Henry?"
„Waarom denkt iedereen toch steeds dat het om Henry gaat? Ik voel me prima wat Henry betreft. Ik ben over Henry heen, van mij kan Henry de boom..."
„Dus het gaat om Henry," knikte Peggy's moeder. „Vind je het goed als ik even een kop koffie maak? Het is ijzig koud buiten."
„Tuurlijk."
„Vooruit met de geit,' drong mevrouw Vine aan, terwijl ze de ketel pakte en die bij de gootsteen vulde met water. „Vertel het maar aan tante Jennifer."
Tansy's moeder zuchtte. „Het is niet dat ik hem terug wil," zei ze snotterend en ze stond op om wat oploskoffie in een mok te scheppen. „Het is een smeerlap, dat weet ik best. Het is gewoon..."
„Je voelt je gewoon zo in de steek gelaten, zo alleen, je hebt soms het gevoel dat wie dan ook beter is dan helemaal niemand. Heb ik gelijk?"
„Hoe wist je dat?"
„Peggy heeft me goed opgeleid. Het punt is: zij is veertien en jij bent vijfendertig..."
„Drieëndertig," haastte Tansy's moeder zich om haar te verbeteren.
„Zo jong? Mens, ik kan het me niet eens meer herinneren dat ik drieëndertig was. Nu ik erover nadenk, ik herinner me amper wanneer ik drieënvijftig ben geworden." Jennifer zuchtte. „Hoe dan ook, je hebt nog alle tijd om de ware tegen te komen. Maar het zal niet lukken als je hier blijft lopen mokken, gehuld in vodden..."
„O fijn, bedankt."
„Graag gedaan," zei Peggy's moeder glimlachend. „Daar heb je vriendinnen voor. Dus, zodra we de koffie op hebben, ga jij je aankleden en kom je naar mijn huis. Er is werk aan de winkel."
„Maar de grond is keihard bevroren..." „Wie zei er dat we gingen tuinieren?" grinnikte Peggy's moeder. „Ik dacht meer aan cakejes en een glaasje met bubbels of zo. Ik heb een prijsje gewonnen in een loterij. Tussen twee haakjes, wist je dat er een gat in dat slaapshirt zit?"