genoeg is genoeg
„Kijk, hier," verklaarde Felicity en ze gaf Tansy een kaartje. „Al onze telefoonnummers en adressen, dan kun je tenminste contact houden."
„We moeten gaan," zei Rose ineens. „Bedankt voor de thee. Tansy, kom. We gaan. Nu." Ze stond op, veegde wat cakekruimels van haar schoot en liep kordaat de gang in met Tansy in haar kielzog.
„Rose, wacht." Pongo rende achter hen aan toen ze naaide lift liepen. „Luister, het spijt me van Felicity.
„Dat hoeft niet," zei ze, haar stem nog steeds gespannen. „Ik vind dat ze het prima opnam."
„Dat bedoelde ik niet," legde Pongo uit. „Ze kan nogal doordraven en ze wil het liefst de hele wereld in haar armen sluiten." Hij lachte nerveus.
„En jij niet, bedoel je dat?" reageerde Tansy's moeder.
„Ik weet niet of ik Tansy's vader ben," ratelde hij door, terwijl zijn ogen zich overal op richtten behalve op hen. „We zouden een DNA-test kunnen doen..."
„Nee," onderbrak Tansy hem. „Dat wil ik niet. En jij wilt mij ook niet echt, hè?"
„Zo zit het niet," sprak Patrick haar tegen. „Ik heb mijn eigen leven, mijn werk en - nou ja, ik kwam gewoon even zeggen dat het me spijt."
„Wat spijt je? Dat ik geboren ben?"
Rose legde een hand op Tansy's schouder. „Rustig maar, schat," zei ze. „Het spijt mij zeker niet, Pongo. Dat ik Tansy heb gekregen, heeft mijn leven rijk gemaakt. Het is alleen jammer dat jij er niet was om dat te delen..."
„Luister, ik ben een welvarend man en ook al denk ik dat dit misschien een enorm misverstand is, ik kan om de paar maanden een cheque sturen.
„Nee," sprak Rose resoluut. „Je bedoelt het vast goed, maar we hoeven je geld niet. Wij hebben iets wat niet voor geld te koop is." Ze haalde een keer diep adem. „Ga terug naar huis en wees gelukkig. Net zo gelukkig als ik. Oké?"
Pongo keek haar lang en indringend aan. „Dank je," zei hij. „Dank je wel, allebei."