x

Johan wist niet hoeveel tijd er was verstreken toen de deur eindelijk openging. Een witte doktersjas. Een bril, een ernstig gezicht. Johan zag alles wazig, als in een mist. Terwijl hij de arts gadesloeg die van achter door de gang op hen af kwam lopen, doken er herinneringen op in zijn hoofd. Fragmenten van zijn leven met Emma samen.

Haar hand die krampachtig in zijn hand kneep toen ze Elin baarde, haar glimlach toen ze hem haar jawoord gaf in de kerk, haar koortsige ogen wanneer ze de liefde bedreven. Het gekibbel bij de ontbijttafel laatst, Emma in haar witte ochtendjas en een handdoek om haar hoofd toen ze de badkamer uit kwam terwijl hij koffiezette in de keuken.

De arts was nu bij hen, stond vlak voor hen. Johan durfde niet op te kijken.

‘Het ergste is voorbij nu. Ze is buiten levensgevaar, ze redt het wel. Het kind ook.’

‘Het kind?’ fluisterde Johan.