x
Vrijwel meteen nadat Knutas zijn mobieltje na de landing in Visby had aangezet en Karin en hij op weg waren naar de bagageband, werd hij gebeld.
Het was Wittberg, die een beschrijving gaf van de dramatische gebeurtenissen van het afgelopen uur. Op het moment dat Veronika Hammar werd vermoord, waren zij net in het vliegtuig gestapt. Knutas moest gaan zitten. Hij zuchtte diep en hij voelde woede opkomen. Zijn inspanningen om de districtschef over te halen de bewaking van Veronika Hammar voorrang te geven en tenminste nog tot na het weekend te handhaven, waren vruchteloos geweest. Nu was het te laat.
Ze namen een taxi naar het politiebureau.
Voor het bureau had zich al een aantal journalisten verzameld, maar ze kregen geen commentaar. Knutas haastte zich langs het groepje heen met de belofte dat er voor het eind van de avond een persconferentie zou worden gegeven. De druk was zo groot dat die er wel moest komen.
Het café en het gebied ervoor werd afgezet en door de technische recherche uitgekamd. De buren werden verhoord, evenals andere getuigen die op het bewuste tijdstip een man in de straat hadden gezien.
Het rechercheteam kwam bijeen zodra Knutas en Karin op de afdeling verschenen.
Wittberg deed verslag van de gebeurtenissen.
‘Linn Blomgren, het meisje van het café, heeft zeer duidelijke informatie gegeven. Even na drieën kwam Veronika Hammar binnen, alleen. Ze kwam regelmatig in het café, maar was er al een tijdje niet meer geweest. Ze leek gespannen en wisselde een paar woorden met de serveerster. Bestelde koffie en taart en ging aan een tafeltje achter in de tuin van het café zitten. Dat tafeltje is bijna helemaal aan het zicht onttrokken omdat het in een soort seringenprieeltje staat. Een paar minuten later verscheen er een man; hij bestelde koffie en mineraalwater en betaalde contant. Daarna ging hij bij het tafeltje van Veronika Hammar zitten.
Op dat moment bevonden zich dus zes personen in het café: vier klanten, Linn Blomgren en iemand in de keuken. De klanten waren Veronika Hammar en de onbekende man, Emma Winarve en een oudere man die een kruiswoordpuzzel oploste. Hij verliet het café als eerste. Emma Winarve was de enige getuige van het incident. Op het tijdstip van de moord was de keukenjuffrouw druk aan het werk en Linn had een telefoontje gekregen en was nog steeds aan het bellen toen de onbekende man langs haar heen naar buiten liep. Vlak daarna hoorde ze geroep vanaf het terras. Emma had ontdekt dat de vrouw aan het tafeltje naast haar in elkaar was gezakt. Vervolgens belde Linn de ambulance.’
‘Wat een brutale hufter!’ riep Smittenberg uit. ‘Hij heeft wel lef.’
‘IJskoud,’ beaamde Sohlman. ‘Waarom kiest hij dit soort openbare gelegenheden uit? Of is het iemand die kickt op het risico om ontdekt te worden?’
‘Heel goed mogelijk,’ zei Knutas. ‘Deze twee daden wijzen er overduidelijk op dat hij de aandacht zoekt. We komen terug op deze vraag. Eerst wil ik alle zaken op tafel hebben. Erik?’
Sohlman beschreef alle sporen die ze op de plaats delict hadden gevonden.
‘De dader heeft uiteindelijk gedaan wat vanaf het begin zijn bedoeling was. Veronika Hammar is naar alle waarschijnlijkheid vergiftigd met cyanide, net als Viktor Algård. Hij heeft het gif in een glas mineraalwater gegoten dat op het tafeltje stond. Binnen enkele minuten was ze dood. Emma Winarve, die haar mond-op-mondbeademing gaf, kreeg daarbij zoveel cyanidegas binnen dat ze het bewustzijn verloor. Ze is in kritieke toestand naar het ziekenhuis overgebracht en ligt op de Intensive Care. Het lichaam van Veronika Hammar is overgebracht naar het mortuarium en ik hoop dat er vanavond nog een patholoog-anatoom hierheen komt. Het was lastig om iemand te pakken te krijgen. De man kwam dus een paar minuten na Veronika Hammar het café binnen. Kennelijk kenden ze elkaar. Misschien hadden ze een afspraak of is hij haar gevolgd. Helaas was de politiebewaking opgeheven. En in deze situatie had ze niet zoveel aan haar alarm,’ voegde hij er ironisch aan toe.
‘Er zijn geen directe sporen, behalve het glas dan,’ ging Sohlman verder. ‘Geen vingerafdrukken op het flesje mineraalwater of op zijn koffiekopje. Volgens de serveerster droeg hij dunne leren handschoenen, type autohandschoen met kleine luchtgaatjes erin, die mensen in de jaren zestig droegen, als jullie je dat nog kunnen herinneren. De dader heeft er hoogstens tien minuten gezeten voor hij verdween zonder ook maar een haartje achter te laten.’
‘Heeft de serveerster met hem gesproken?’ vroeg Karin.
‘Nee, hij heeft verder geen woord gezegd. We hebben een goed signalement van de dader gekregen, hoewel hij zich ongetwijfeld had vermomd. De vraag is dus of we iets aan deze getuigenverklaringen hebben,’ verzuchtte hij. ‘Eén ding weten we in elk geval zeker: de moordenaar is een man. De vraag is alleen: wie?’
‘Wacht even,’ zei Knutas.
Hij stond op en trok het witte doek vooraan in het vertrek naar beneden. Karin, die het dichtst bij de lichtschakelaar zat, deed het licht uit. Knutas klikte met behulp van de computer een foto tevoorschijn. Hij had zijn theorie nog net aan Wittberg kunnen voorleggen. Verder wist niemand wie de voortvluchtige moordenaar was. De stilte in de ruimte was bijna tastbaar.
Een gezicht vulde het doek. Het was een pasfoto van een man van in de veertig. Hij was blond, had donkere ogen en een open en sympathiek gezicht. Niemand kon de treffende gelijkenis met Veronika Hammar ontgaan. De man was gladgeschoren en had kort haar. Hij zag er netjes uit en glimlachte naar de camera. Niet bepaald het prototype van een tweevoudige moordenaar. Knutas klikte een nieuwe foto tevoorschijn, een heel ander portret van dezelfde persoon.
Deze kwam uit het strafregister en was vijftien jaar eerder genomen. Een man met gemillimeterd haar en baardstoppels en een wilde blik in zijn ogen keek vol haat in de camera. De man liet twee zeer verschillende gezichten zien.
‘Dit is de oudste broer, Mats, die volgens zijn baas twee weken op Mallorca zat. Dat klopte niet. Mats heeft nooit in een vliegtuig gezeten, volgens de chartermaatschappij. In plaats daarvan is hij tussen Stockholm en Gotland heen en weer gereisd. Ik denk dat dit de man is die we zoeken.’
Er klonk geroezemoes in het vertrek.
‘De halfbroer, die bij pleegouders is opgegroeid,’ zuchtte Smittenberg.
Alle ogen waren op de foto gericht. Knutas vertelde wat Mikaela Hammar over Mats Andersson had verteld en ging daarna verder:
‘Hij is eenenveertig jaar oud en woont in Södermalm. In 1966 is Veronika van hem bevallen in het ziekenhuis van Visby. Ze was toen nog maar vijftien jaar oud. Niemand weet wie de vader is; vader onbekend staat er in het bevolkingsregister. Mats is alleenstaand, heeft geen kinderen en werkt in een plaatbewerkingsbedrijf op het Länna-industrieterrein in Haninge.’
‘Plaatbewerkingsbedrijf – wat is dat in godsnaam?’ vroeg Wittberg zich af.
‘Ze houden zich bezig met het coaten van metaal. En volgens de chef van de werkplaats wordt er bij dat proces vooral gebruikgemaakt van een bepaalde stof – namelijk kaliumcyanide.’
Knutas zweeg even, terwijl zijn collega’s de informatie in zich opnamen.
‘Deze man heeft een behoorlijk treurige levensloop. Hij is opgegroeid in een reeks verschillende pleeggezinnen, is een aantal keren veroordeeld voor mishandeling, heling en kruimeldiefstallen. De laatste tien jaar hebben ze hem op niets kunnen pakken; hij lijkt zich aan de wet te houden.’
Sohlman wierp een blik op zijn horloge.
‘Het is nu kwart over zeven. De moord werd rond halfvier gepleegd. Waar is die Mats nu?’
‘Hij heeft Visby niet per vliegtuig verlaten, tenminste niet onder zijn eigen naam,’ zei Knutas. ‘Om kwart voor vijf is er een boot naar Nynäshamn vertrokken, en die kan hij heel goed hebben genomen. Die boot komt om acht uur in Nynäs aan en we hebben gevraagd of ze alle passagiers willen vasthouden tot de boot is doorzocht. Dat zal wel weer heel wat opschudding veroorzaken, maar dat is niet anders.’
Even flitste de herinnering aan de jacht op de moordenaar van vorig jaar door hem heen. Toen had de politie de boot tegengehouden die vanaf Gotland vertrok, maar dat had niets opgeleverd, ook al was de dader toen wel degelijk aan boord geweest. Hij wierp een heimelijke blik op Karin. Er trok een rilling door hem heen. Hij dacht aan het dilemma. Zou hij werkelijk het geheim van Karin kunnen dragen? Hij ging verder: ‘De collega’s in Stockholm zijn in zijn appartement geweest, maar daar is hij niet. Ik weet dat ze ook op zoek zijn naar zijn broer Simon, met wie hij het meeste contact had. Bovendien woont hij maar op een steenworp afstand bij hem vandaan, aan de andere kant van Slussen. De vraag is waar hij gebivakkeerd heeft tijdens zijn verblijf hier op Gotland. Ik heb alle hotels, pensions, jeugdherbergen, vakantieparken en campings gevraagd om hun gastenboeken door te nemen. Helaas zal het wel even duren voor we alle informatie binnen hebben.’
‘Hij heeft hier een broer wonen,’ zei Karin. ‘Wie zegt ons dat hij daar niet is?’