x

De Walpurgisnacht, de viering van de lente, was de mooiste sinds vele jaren. Meestal waaide het hard en was het koud, maar deze keer scheen de zon en was het bijna zomers warm.

Johan had het hele weekend gewerkt aan reportages voor zowel Regionalnytt als de landelijke nieuwsuitzendingen en daarom had hij dit hele weekend vrij gekregen. Het waren een paar zware dagen geweest na de dood van Alexander Almlöv, en de ophef over de mishandelingszaak had de moord op Viktor Algård het hele weekend overschaduwd. Er waren grote demonstraties gehouden in Visby tegen het geweld en tegen de tekortschietende politieke inzet voor jongeren: de sluiting van jongerencentra, minder maatschappelijk werkers op scholen, bezuinigingen op kinderdagverblijven en naschoolse opvang, op scholen en sportcentra. De investering in het congrescentrum was opnieuw onder vuur komen te liggen. Hoe kon je vele miljoenen neertellen voor zo’n gebouw terwijl de jeugd van het eiland niet eens een plek had om in de vrije tijd naartoe te gaan?

Johan en Pia hadden reportages gemaakt, die allemaal landelijk waren uitgezonden door svt. De serie reportages die ze hadden gepland, moest nu met spoed worden gemaakt. Tegelijkertijd kregen ze veel meer zendtijd in de actualiteitenprogramma’s, meer dan ze ooit hadden durven dromen. Johan constateerde tevreden dat het jongerengeweld zó in de belangstelling was komen te staan dat de opinie- en nieuwspagina’s in het hele land bol stonden van voorstellen over hoe deze ontwikkeling een halt zou kunnen worden toegeroepen. Maar alles had zijn prijs. Deze keer was het het leven van een zestienjarige jongen geweest.

Hij had nauwelijks tijd gehad om Emma en Elin te missen, maar nu hij naar hen op weg was in Fårö kon hij bijna niet meer wachten. Hij stond op de pont met de zeewind in zijn gezicht, liet zijn gedachten over het werk los en ontspande zich. Hij ging nu tijd besteden aan wat het allerbelangrijkste was, namelijk zijn gezin.

Emma’s ouders woonden op het noordelijkste punt van het eiland, naast het enorme zandstrand Norsta Auren. Het witte kalkstenen huis lag afgelegen, met slechts een laag muurtje tussen het erf en het strand. Aan de ene kant was een vogelbroedgebied dat door veel ornithologen werd bezocht om de grote aantallen zeevogels te bestuderen die op de landtong verbleven. Aan de andere kant strekte het kilometerslange zandstrand zich uit, dat uit wit, fijnkorrelig zand bestond en op sommige plekken zeker honderd meter breed was. Op zonovergoten julidagen deed het denken aan de stranden in het Caribisch gebied of in de Stille Oceaan. Het vormde een flauwe boog en reikte helemaal tot aan de vuurtoren, Fårö’s buitenpost.

Toen hij het hobbelige weggetje naar het huis opdraaide, kwamen Emma en Elin hem al tegemoet, hand in hand. Hij parkeerde de auto en stapte uit. Elins blije gezicht, Emma’s warme ogen. Hij omhelsde hen stevig en lang.

Na het eten met Emma’s ouders fietsten Emma en Johan naar het een paar kilometer zuidelijker gelegen Ekeviken, een gebied met een mooi strand en zomerhuisjes. De viering van de Walpurgisnacht was goed voorbereid en het vuur zou om acht uur ontstoken worden. De mensen uit de buurt hadden de afgelopen maanden takken verzameld voor de brandstapel, die hoog en statig midden op het strand oprees. Het hele eiland was betrokken bij de viering en in kleine kraampjes werden warme worst, koffie en Gotlandse specialiteiten verkocht, zoals gedroogde en gezouten schapenbout, saffraanpannenkoek, honing en dauwbramenjam. Er werden ook lamsvachten, aardewerk, keramiek en andere op het eiland vervaardigde kunstnijverheidsproducten verkocht. De kinderen renden rond en gooiden alle stokjes die ze maar konden vinden op de brandstapel voordat het vuur zou worden ontstoken.

Het koor, met witte studentenpetten op, zong ‘De winter is uitgeraasd tussen onze bergen’. Niet dat er zoveel bergen op Gotland waren; het hoogste punt was de Lojsta Hed, en die was slechts tweeentachtig meter hoog.

Johan kneep even in Emma’s hand. Het uitstapje was precies wat ze nodig hadden.

Er werd gezongen en een voormalige minister die ’s zomers op Fårö woonde, klom het provisorische podium op. Hij was een lange, blonde, atletisch gebouwde man van in de veertig en bezat alle kenmerken die een man zich zou kunnen wensen. Hij was jeugdig, charmant en zag er volgens alle vrouwen, inclusief Emma, bovendien ongehoord goed uit. De honderden bijeengekomen mensen werden stil en alle ogen waren op het podium gericht. Zelfs de luidruchtige jongeren en honden zwegen. Er hing iets magisch rond deze man die er met zijn blonde haardos en gebreide vrijetijdstrui uitzag als het symbool van de frisse, sportieve, betrouwbare ideale man. Alsof hij rechtstreeks uit een catalogus van Dressman kwam, dacht Johan zuur.

Natuurlijk had hij succes met zijn vurige toespraak vol betrokkenheid en warmte. Johan constateerde geamuseerd dat Emma opgetogen was toen ze meeklapte met het stormachtige applaus daarna.

De ex-minister eindigde zijn toespraak met het gooien van het eerste brandende stokje op de brandstapel en het koor begon weer zijn voorjaarsliederen te zingen. Iedereen viel in en er ontstond een magische sfeer. Het vuur steeg hoog op tegen de inmiddels donkere hemel en de vlammen werden weerspiegeld in het kalme water. Het gezang klonk over het water, en opnieuw werd Johan vervuld van blijdschap omdat hij een gezin had. Hij was niet meer op een Walpurgisnachtviering geweest sinds hij klein was. Hij had zijn armen om Emma heen geslagen en kuste haar op haar hoofd.

Haar haar geurde naar shampoo en rook.