x

Johan werd wakker doordat iemand aan zijn schouder schudde. Hij knipperde met zijn ogen tegen het licht, had eerst geen idee waar hij was. Toen herinnerde hij het zich weer: de nacht in de Solo Club.

Daarna was hij uitgeput op de bank in de redactieruimte gaan liggen. Hij staarde in een roetzwart gezicht. Het duurde even voor hij begreep wiens gezicht dat was.

‘Wakker worden. Ik heb je wel tig keer gebeld. Jij kunt ook liggen maffen terwijl de wereld om je heen vergaat.’

‘Rustig maar,’ kreunde hij.

Hij kwam overeind, gaapte, wreef de slaap uit zijn ogen. Hij had een vreselijke smaak in zijn mond. Verbaasd staarde hij Pia aan.

‘Mens, wat zie jij eruit!’

‘Er is iemand druk aan het werk geweest, terwijl jij hier lag te niksen. Ben je gister op stap geweest of zo? Uitgeteld door al dat gefeest?’

‘Alsof het zo leuk was. Ik ben in de Solo Club geweest en heb me ontfermd over dronken meisjes. Wat is er gebeurd?’

Pia’s gezicht was net zo zwart als haar oogpotlood. Haar haar stond nog meer dan anders alle kanten op en haar kleren waren gekreukt en zaten onder de zwarte vlekken. De strepen in haar nek liepen mooi over in de lijnen rond haar ogen. Ze leek wel een indiaan met oorlogsbeschildering.

‘Er is een zomerhuisje afgebrand bij Holmhällar.’

‘O.’

‘De brand was aangestoken en er is een vrouw gewond geraakt. Ik vond dat ik toch op z’n minst wat sfeerbeelden kon maken. Ik was nog wakker toen de melding binnenkwam en omdat ik toch in de buurt was, heb ik wat shots gemaakt van de brand en van een interview met de brandweercommandant. Daarna heb ik op de technici gewacht en ik heb er eentje te pakken gekregen die bevestigde dat ze een jerrycan en een paar oude doeken op het erf hebben gevonden. De ambulance die de gewonde vrouw heeft opgehaald, heb ik helaas wel gemist.’

‘Weet je of ze er ernstig aan toe is?’

‘De brandweerman dacht dat ze slechts een lichte rookvergiftiging had. Ik heb het ziekenhuis gebeld, maar zoals altijd willen ze niets zeggen. En weet je, het bleek een goede ingeving te zijn geweest dat ik erheen ben gereden.’

‘Hoezo?’

‘Het huisje is niet van zomaar iemand, om het zo maar te zeggen.’

‘O?’

‘Veronika Hammar woonde daar. Je weet wel, die van de schapenschilderijen. Ze is kunstenares. Zij is degene die de schilderijen met schapenmotieven maakt en op Stora Torget verkoopt. Je weet wel: schapen in de wei, schapen in tegenlicht, schapen op het strand…’

‘Aha, die? Ja, die kent iedereen wel.’

‘Zij is dus degene die gewond is geraakt. En weet je met wie ze een verhouding had?’

‘Nee!’

‘Viktor Algård. Zij is de geheime minnares.’

‘Weet je het zeker?’

‘Yes.’

‘Hoe zeker?’

‘Honderd procent. Ik heb een betrouwbare bron.’

‘We hebben er twee nodig. Onafhankelijk van elkaar.’

‘Ik weet niet of dat in dit geval wel nodig is.’ Pia keek bijdehand.

‘Nee?’

‘Mijn bron staat heel dicht bij Veronika. De informatie komt van Andreas, je weet wel, de schapenboer.’

‘Wat?’

‘Hij heet Hammar van z’n achternaam.’

Johan keek zijn collega sprakeloos aan.

‘Je hebt dus iets met de zoon van Veronika Hammar.’

‘Je bent indrukwekkend vlug van begrip.’

Johan zette de computer aan en las het bericht van het Zweedse persbureau TT. De kranten hadden foto’s op de voorpagina geplaatst. Nergens stond vermeld dat het om het zomerhuisje van Veronika Hammar ging of dat er een of andere link was met de moord op Viktor Algård.

‘Maar als het huisje van Veronika Hammar was en zij zijn geheime vriendinnetje, dan klinkt dat toch alsof de brand een poging tot moord is,’ zei Johan. ‘Degene die Algård heeft vermoord, zit nu achter Veronika Hammar aan.’

‘Knap, Sherlock. Jij hebt ’m door.’

Pia ging achter de computer zitten om het beeldmateriaal te uploaden.