53

Julia had geen idee hoelang ze naar hem bleef staren. Haar brein weigerde nog steeds de signalen te verwerken die haar ogen en oren erheen zonden.

Omdat het… onmogelijk was.

Ze besefte dat het Xavier was… en toch was het niet Xavier. Of althans niet de Xavier zoals ze die voor zich zag sinds de dag dat hij was gestorven. Deze Xavier was tien jaar ouder, misschien wel twintig; een Xavier die niet meer zomaar slank was, maar broodmager. En een Xavier met een gerafeld litteken over de linkerkant van zijn gezicht.

‘Ik begrijp dat het je verrast me te zien,’ zei hij.

Julia voelde de ongepaste aandrang hysterisch te gaan giechelen om dat understatement.

Ze wist haar stem terug te vinden. ‘Ik probeer erachter te komen,’ zei ze langzaam en met overdreven nadruk, ‘of je een geest bent of niet. Een hallucinatie.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, dat ben ik niet.’

‘Maar dan…’ Julia zocht naar de juiste woorden, maar wist niet meer uit te brengen dan een gestameld: ‘Hoe?’

‘Mijn Julia, er zijn veel dingen die we moeten bespreken, maar kom nu alsjeblieft hier. Pak je echtgenoot vast, die terug is uit de dood, en voel zelf dat hij echt is.’

Xavier stak zijn armen naar haar uit.

Langzaam zijn instructies opvolgend kwam Julia overeind en liep ze naar hem toe.

‘O, ma chérie, mijn Julia,’ mompelde hij toen hij haar in zijn armen nam. ‘Je hebt geen idee hoelang ik van dit moment heb gedroomd.’

Zijn aanraking en vertrouwde geur bevestigden dat hij geen hallucinatie was.

Het was te veel. Julia barstte in tranen uit.

‘Ik begrijp het niet, ik begrijp het gewoon niet!’

Ze zakte tegen hem aan en Xavier bracht haar naar de bank en zette haar daar neer, zijn armen nog steeds om haar heen.

‘Ik weet het, ik weet het, ma petite, het zou hoe dan ook een vreselijke schok voor je zijn me weer te zien. Ik heb geprobeerd te bedenken hoe ik het je het gemakkelijkst kon maken,’ zei hij, haar haren strelend, ‘maar er was geen goede manier.’

‘Maar hoe?’ riep ze. ‘Hoe kun je hier zijn? Je bent dood, dood! Je bent een jaar geleden gestorven… en als dat niet zo is, waar voor de duivel heb je dan gezeten?!’

‘Ik zal je alles vertellen, op z’n tijd,’ suste hij. ‘Want nu moeten we eerst vieren dat we herenigd zijn.’

‘Nee!’ Julia rukte zich los uit zijn armen. ‘Ik wil dat je het me nú vertelt! Xavier, vertel het me nú,’ zei ze dringend.

D’accord, je hebt gelijk. Ik moet het je vertellen. Maar misschien moeten we eerst een glas wijn nemen om onze zenuwen te kalmeren.’

Terwijl Xavier de kamer uit liep om de wijn in te gaan schenken bleef Julia volkomen stil zitten, niet in staat te bevatten wat er net was gebeurd.

‘Drink dit op, chérie. Dat zal helpen,’ zei hij, en hij gaf haar een glas.

Julia geloofde niet dat ook maar iets, en zeker geen glas wijn, zou kunnen ‘helpen’, maar ze nam een slokje, al was het maar om iets te hebben waar ze zich op kon concentreren. ‘Alsjeblieft,’ smeekte ze, ‘je moet het me uitleggen, Xavier, anders denk ik dat ik gek word. Alsjeblieft.’

Xavier nam het glas uit Julia’s handen en zette het op de salontafel. Toen legde hij zijn handen op die van Julia, zijn ogen nog steeds op de hare gericht.

Ma chérie… ik heb zo lang naar dit moment verlangd en het tegelijk gevreesd. Ik wist niet wat het beste was: moest ik voor altijd bij je vandaan blijven? De schok van dit moment vermijden, je ertegen beschermen? En ja,’ zei hij, ‘in zekere zin zou het gemakkelijker voor me zijn geweest om weg te blijven. Om me te verschuilen, niet onder ogen te hoeven zien wat voor vreselijks ik had gedaan. Maar toen… nee! Ik wist dat ik er niet voor weg moest lopen, dat ik dapper moest zijn en mijn verantwoordelijkheid als echtgenoot en als vader moest nemen.’

Er schoot Julia plotseling een heel dringende gedachte te binnen. ‘O, mijn god!’ Ze sloeg een hand voor haar mond. ‘Vertel me, Xavier, vertel me, vertel me… als jij nog leeft, is Gabriel dan…?’

Xavier schudde zijn hoofd. ‘Non, mon amour, hij is dood, hij is dood. Ik heb hem… met mijn eigen ogen gezien.’

Julia trok haar hand los uit de zijne. Ze ademde diep in en verzamelde al haar kracht. ‘Vertel.’

Xavier goot de rest van zijn wijn achterover en probeer Julia’s handen weer te pakken. Ze trok ze weg. ‘Nee! Raak me niet aan!’ Ze hoorde een zweem hysterie in haar stem. ‘Alsjeblieft! Vertel het nou gewoon!’

D’accord, chérie, ik zal beginnen. Die dag, die vreselijke dag, verlieten we het feest om zeven uur. Gabriel vroeg me of hij voor in de auto mocht zitten en ik gaf toe. We reden naar huis met het dak van de auto open. Gabriel was vreselijk opgetogen dat hij voor in papa’s nieuwe sportwagen mocht zitten. Hij lachte en schreeuwde en hij riep: “Harder, papa! Harder!” En omdat…’ zei Xavier met verstikte stem, ‘omdat ik hem een plezier wilde doen, deed ik wat hij vroeg. Ik nam de bocht te snel en moest uitwijken voor een auto die van de andere kant kwam. Ik verloor de controle over het stuur en de auto vloog van de weg en tuimelde de heuvel af.’

Xavier stortte in. ‘Vergeef me, Julia, vergeef me…’ Hij slikte en ging toen verder. ‘De auto kwam uiteindelijk tot stilstand tegen een boom. Ik was in shock en mijn gezicht bloedde.’ Hij raakte het litteken aan. ‘Maar ik was nog bij bewustzijn. Ik keek meteen of Gabriel in orde was, maar de stoel naast me was leeg. Ik realiseerde me dat hij uit de auto geslingerd moest zijn toen die van de heuvel stortte. Ik slaagde erin uit de auto te komen en rende terug naar boven om Gabriel te zoeken.’

Xavier legde zijn hoofd in zijn handen. ‘O, Julia, Julia…’

Ze keek verdoofd toe terwijl hij weer tot bedaren kwam, maar zei niets. Wat kon ze immers zeggen?

‘Ik vond hem,’ fluisterde hij, ‘verder de heuvel op. Eerst dacht ik dat hij alleen bewusteloos was, want hij had geen schrammetje. Maar toen… o! God, help me!’ riep hij. ‘Ik tilde hem op en zijn hoofd bungelde op zijn nek als van een… kapotte pop. Toen wist ik dat hij ernstig gewond was geraakt, dat de val hem vreselijke schade had toegebracht.’

‘Bedoel je dat zijn nek gebroken was?’ Julia moest het weten, ze moest weten hoe haar kleine jongen precies was gestorven.

‘Ja. Toen zag ik dat zijn ogen open waren… wijd open, maar ze knipperden niet, Julia, ze knipperden niet. Ik controleerde zijn pols en voelde niets, ik schudde hem door elkaar, probeerde hem bij te brengen, maar ik wist dat hij me niet meer zag, dat hij… non!’ Hij stopte en schudde zijn hoofd. ‘Ik kan dat woord niet zeggen.’

‘Bedoel je dat je toen wist dat Gabriel dood was?’ Julia sprak de woorden in zijn plaats uit.

Oui, chérie, hij was… dood. Ik zat daar ik weet niet hoelang met hem in mijn armen, smeekte hem weer tot leven te komen, maar hij reageerde niet. En toen,’ zei Xavier, rillend bij de herinnering, ‘hoorde ik een harde klap en zag ik dat de auto in brand was gevlogen. Alles in het bos was zo droog dat het vuur al binnen een paar seconden naar me toe kwam. En… hoe kan ik je dit vertellen? Hoe kan ik…’ Xavier snikte het uit van verdriet. ‘Ik vluchtte. Ik rende weg. Door het bos en weg van het vuur. En…’ Hij slaakte weer een verstikte kreet. ‘En ik nam… onze kleine… jongen… niet mee!’

Xavier kon niet meer verdergaan. Hij legde zijn hoofd in zijn handen en huilde.

Julia zat naast hem in de verte te staren en dwong zichzelf te blijven waar ze was. ‘Alsjeblieft, Xavier, vertel verder. Ik moet alles weten.’ Ze kon zelf nauwelijks geloven hoe akelig kalm ze zich voelde.

Een paar minuten later ging Xavier verder. ‘Elke dag vraag ik mezelf af waarom, wáárom ik op dat moment onze ange niet heb opgepakt en meegenomen. Ik kan het niet uitleggen… Ik kan het niet uitleggen.’ Hij schudde zijn hoofd als een maniak. ‘Ik liet hem daar achter, alleen! Misschien was het de shock, het vreselijke verdriet… of waanzin die me op dat moment overviel. Misschien was het gewoon een egoïstisch instinct tot zelfbehoud. Maar ik deed het, Julia, ik liet hem daar achter, ik liet hem achter.’

Hij huilde weer, maar het deed Julia nog steeds niets. ‘En, waar ben je heen gevlucht?’

Xavier veegde zijn ogen en neus af met de rug van zijn hand. Hij schudde zijn hoofd. ‘Julia, ik kan je niet vertellen waar ik heen ben gegaan, maar toen ik ophield met rennen, toen ik wist dat ik veilig was voor de vlammen, ben ik ter plekke gaan liggen, in het bos, en viel in slaap. Of misschien raakte ik bewusteloos. Toen ik wakker werd was de avond gevallen. Ik deed mijn ogen dicht en viel weer in slaap. De volgende keer dat ik wakker werd was het licht. En toen kwam het… het besef dat ik naar huis moest om jou uit te leggen wat er was gebeurd. Maar elke keer als ik eraan dacht dat ik op moest staan en naar jou toe moest gaan, merkte ik dat ik dat niet kon. Ten slotte begon ik toch te lopen en toen ik besefte dat ik in de buurt van St.-Tropez was liep ik door tot ik de stad had bereikt.’ Hij zweeg even en ademde diep in voor hij vervolgde: ‘Julia, ik smeek je te begrijpen dat ik op dat moment halfgek was van verdriet. Buiten bij een tabac lag een krant. Je weet wat de koppen die dag meldden.’

‘Nee. Ik heb ze niet gelezen.’

‘Nou, natuurlijk stond jij op de voorpagina. Ze hadden nog geen foto van mij, maar niemand zou me die morgen hebben herkend.’ Xavier trok een grimas. ‘Toen ik mezelf zag – mijn gezicht onder het bloed, mijn kleren gescheurd – leek ik wel een landloper in plaats van de echtgenoot van de beroemde Julia Forrester.’

Xavier stond plotseling op en begon heen en weer te lopen.

‘Ik knapte mezelf een beetje op in een openbaar toilet en kocht toen wat water en een krant. En ik las over het ongeluk, over Gabriel en over mezelf. En ik besefte dat ik, wat jou en de rest van de wereld betrof, dood was. En op dat moment,’ – Xavier hield op met ijsberen en wendde zich naar Julia – ‘wist ik dat ik niet naar jou terug kon keren en je de waarheid vertellen over wat ik had gedaan. Ik wist dat je me nooit zou vergeven dat ik onze petit ange had gedood en hem in het bos had achtergelaten om te verbranden.’ Xavier had nu geen tranen meer over en staarde langs Julia heen in de verte. ‘Dus ging ik ervandoor.’

‘Waarheen?’

‘Ik stapte op een boot, een cruiseschip dat langs de kust voer. Ik voer mee naar Nice, waar ik de veerboot naar Corsica nam. Ik nam een kamer in een klein pension in de heuvels en bleef daar tot het geld opraakte dat ik bij me had. Daarna heb ik een aantal weken fruit geplukt, maar ik trok telkens weer verder, zodat niemand me zou herkennen.’ Xavier haalde zijn schouders op. ‘Misschien zouden ze me toch niet herkend hebben, maar ik wilde het risico niet nemen. Ik wilde niet gevonden worden. Ik denk… ik moet geloven dat ik een zenuwinzinking had. Ik kon niet rationeel denken; mijn brein had zich afgesloten voor wat er was gebeurd. Ik bestond alleen maar. Kun je dat begrijpen, Julia?’

Hij keek haar aan, smekend om een reactie, maar die kon ze hem niet geven.

Hij zuchtte. ‘En toen begon ik waarschijnlijk langzaam te herstellen. En ik begon weer na te denken. Niet alleen over wat ik Gabriel had aangedaan, maar ook over wat ik jou had aangedaan. Ik had je laten geloven dat niet alleen je geliefde zoontje, maar ook je echtgenoot dood was.’ Xavier haalde vertwijfeld zijn hand door zijn haar. ‘En dat was vreselijk. Het duurde nog maanden voor ik de kracht en de moed vond om naar je terug te keren. Maar uiteindelijk heb ik het toch gedaan. En hier ben ik nu.’

Het bleef een hele tijd stil tussen hen.

Uiteindelijk vroeg ze: ‘Hoe wist je dat ik hier was?’

Xavier keek haar aan met een uitdrukking van verbazing op zijn gezicht. ‘Waar zou je anders moeten zijn? Als je weg was geweest voor een recital, zou ik hier op je hebben gewacht. Maar goed, je was wel hier, ma chérie.’

‘Ik ben al die tijd niet hier geweest,’ antwoordde Julia kil. ‘Ik was in Engeland. En ik speelde zeer zeker geen piano.’ Ze stond abrupt op. Ze wilde weg van zijn schokkende aanwezigheid en proberen de vreselijke waarheid te verwerken over de dood van hun zoontje en Xaviers aandeel daarin.

Ze liep door de gang en de keuken het terras op.

Ze keek omhoog naar de inktzwarte, met sterren bezaaide hemel en sloeg in een vruchteloos gebaar van bescherming haar armen om zichzelf heen. Ze bedacht cynisch dat ze had gemeend dat het leven haar alles over pijn had geleerd wat er te leren viel.

Ze had het mis gehad.

‘Vergeef me, vergeef me…’ smeekte Julia de hemel, omdat ze moest bekennen dat ze liever had gehad dat van hen tweeën Gabriel gespaard was gebleven.

Hij heeft ons kind gedood.

Nee! Julia schudde haar hoofd. Dat kon en mocht ze niet denken. Het was een ongeluk geweest, een moment van onverantwoordelijk gedrag, een tragische keus die iedere ouder tijdens de vele jaren van verzorging zou kunnen maken… Bovendien was het onmogelijk te zeggen of Gabriel het wel zou hebben overleefd als hij in zijn autostoeltje op de achterbank had gezeten.

Hij heeft hem in het bos achtergelaten om te verbranden.

‘O, god,’ fluisterde Julia.

Hoe kon ze hem dat ooit vergeven?

En als Gabriel nog wel had geleefd?

Het idee was te afschuwelijk om over na te denken. Ze moest geloven dat hij toen al dood was, anders zou ze echt gek worden bij de gedachte dat hij daar alleen had geleden. Ze moest Xavier vertrouwen en geloven dat hij de waarheid sprak.

En wat moest ze denken van wat hij daarna had gedaan? Van zijn twaalf maanden lange verdwijning, waarbij hij haar in de waan had gelaten dat hij ook dood was?

Als Xavier meteen naar huis was gekomen en haar zijn vreselijke vergissing had bekend, had ze hem dan kunnen vergeven? Ze kon die vraag niet beantwoorden.

Julia liet zich op een stoel zakken.

Waren de extreme omstandigheden een geldig excuus?

En hoe zat het met Kit nu Xavier terug was?

Ze drukte een hand tegen haar voorhoofd. Het was te veel, het was allemaal te veel…

Ze schrok op toen ze een hand op haar schouder voelde.

‘Julia.’ Hij hurkte voor haar neer en nam haar handen in de zijne. ‘Het spijt me zo verschrikkelijk van wat ik je vanavond heb moeten vertellen. Ik begrijp hoe pijnlijk het voor je is om te horen wat er precies is gebeurd. Ik kan het mezelf nooit vergeven. Maar kun je alsjeblieft begrijpen dat ik alleen maar terug ben gekomen omdat ik wil proberen het goed te maken? Omdat ik weet dat het verkeerd is wat ik heb gedaan en omdat,’ – hij boog voorover om haar handen te kussen – ‘ik van je hou, chérie. Ik hou ontzettend veel van je. Kun je het over je hart verkrijgen me te vergeven wat ik je heb aangedaan?’

Julia keek op hem neer en zag de vertwijfeling in zijn ogen. Ze stond op. ‘Ik kan vanavond niet verder praten. Ik ben vreselijk moe en ik moet slapen. Je kunt voorlopig in de logeerkamer slapen.’

Ze liep zwijgend langs hem heen het huis binnen.

De twee dagen daarna bleef Julia in haar kamer en negeerde ze Xaviers smeekbeden om met hem te praten. Ze moest verwerken wat ze te weten was gekomen en ze had tijd voor zichzelf nodig om haar wonden te likken. Overdag sliep ze uren achtereen en in het diepst van de wrede, donkere nacht werd ze wakker om de nachtmerrie onder ogen te zien

De derde ochtend stond Julia Xavier toe binnen te komen. Hij had een dienblad met verse croissants, jam en koffie bij zich.

‘Ik heb ontbijt voor je meegebracht, chérie. Ik maak me vreselijke zorgen omdat je niet eet.’ Hij zette het blad op het bed neer en keek naar haar afgematte gezicht. ‘Mijn Julia, ik kan het niet verdragen dat ik je deze afschuwelijke pijn heb aangedaan.’

Julia keek toe terwijl hij koffie inschonk en ging recht zitten toen hij haar die aanreikte.

Ze dronk er zwijgend van en probeerde wakker te worden.

‘Ik moet terug naar Engeland,’ zei ze botweg.

‘Non!’ Xavier keek haar vol afgrijzen aan. ‘Je gaat nu toch zeker niet weg? Julia, je bent zo niet in staat te reizen, en we moeten toch op z’n minst praten?’

Een plotseling verlangen naar de vrede, kalmte en rust die ze met Kit op Wharton Park had ervaren bracht tranen in Julia’s ogen.

‘Xavier, ik…’ Ze zuchtte, niet in staat het tumult van haar emoties onder woorden te brengen.

‘Julia,’ smeekte hij, ‘alsjeblieft, ik vraag maar één ding van je: ik smeek je hier bij mij te blijven, in elk geval een paar dagen. Laat me van je houden, je helpen over de vreselijke schok heen te komen die ik je bezorgd heb. Als je daarna nog steeds weg wilt zal ik je niet tegenhouden. Maar we zijn het onze ange toch zeker wel verplicht, als zijn mama en papa, om het op z’n minst te proberen?’

Het was het enige wat Xavier had kunnen zeggen om haar ervan te weerhouden onmiddellijk op het vliegtuig te stappen.

‘Ik heb maandenlang in mijn eentje om hem gerouwd,’ zei ze zacht.

‘Geef me dan de kans om samen met je te rouwen. Ik moet ook rouwen. Verlaat me niet, alsjeblieft, chérie. Ik zou niet… ik zou niet verder kunnen zonder jou.’

Julia keek hem aan en zag de wanhoop in zijn ogen.

‘Goed dan. Ik zal doen wat je vraagt en hier blijven. Voorlopig.’

Xavier sloeg zijn armen om haar heen en morste koffie over het beddengoed.

Merci, mon amour. Ik beloof je dat je er geen spijt van zult krijgen. Welnu, mijn Julia, wat wil je vandaag doen?’

‘Doen?’ vroeg ze, verbijsterd over het idee alleen al.

‘Ja, ik denk dat het goed voor je zou zijn om even het huis uit te gaan, weg van de… herinneringen. We zouden…’ zei Xavier, zijn schouders ophalend, ‘een wandeling over ons favoriete strand kunnen gaan maken, en misschien ergens samen lunchen?’

‘Ik…’

‘Julia, alsjeblieft, mon amour.’ Xavier keek naar zijn handen en zei zacht: ‘Ik begrijp hoeveel pijn ik je heb gedaan door wat ik je moest vertellen, maar ben je niet een heel klein beetje blij dat je je echtgenoot terug hebt? Heb je… ook om mij gerouwd?’

‘Natuurlijk heb ik dat! Ik was…’ Julia slikte. ‘Ik was maandenlang ontroostbaar. Je hebt geen idee door wat voor hel ik ben gegaan! En toen ik het eindelijk begon te accepteren en dacht dat er misschien nog een toekomst voor mij was, kwam jij binnenlopen en… o, Xavier,’ zei ze, haar hoofd in haar handen leggend, ‘ik weet het niet… ik weet gewoon niet wat ik voel.’

Haar vastberadenheid ten spijt kon ze haar tranen niet tegenhouden. Xavier nam haar in zijn armen en streelde haar haren.

‘Ik weet het, mon amour, ik weet het. Maar ik zweer je dat ik het goed zal maken, ik zal voor je zorgen, je hier doorheen helpen en alles doen wat nodig is om je te helpen. Je bent niet meer alleen. Ik ben hier. We hebben elkaar toch zeker nodig?’

‘Ja maar…’ Het ‘maar’ was zo complex dat Julia niet eens kon beginnen het uit te leggen.

‘Ik denk echt dat het een goed idee is om een poosje de deur uit te gaan. Als je je er niet prettig bij voelt, breng ik je meteen terug. D’accord?’

Ze zuchtte, te verdoofd om zich er iets van aan te trekken waar ze was. Ze wou alleen dat iemand haar kon vertellen hoe ze een eind moest maken aan de vreselijke steen die zich in haar maag had vastgezet sinds Xavier haar had verteld wat er met haar kind was gebeurd. Ze had het gevoel dat ze opnieuw om hem rouwde.

‘D’accord.’

Bon. Maar eerst,’ zei Xavier met een diepe zucht, ‘moet ik naar de gendarmerie om ze te laten zien dat ik uit de dood ben opgestaan.’

‘Je overlijdenscertificaat ligt op het bureau in de werkkamer. Misschien moet je dat maar meenemen,’ zei Julia droogjes.

Hij stond op en keek op haar neer. ‘Je weet dat ik wellicht aangeklaagd zal worden?’

Die gedachte was niet bij Julia opgekomen. ‘Waarvoor?’

‘Voor gevaarlijk rijden en misschien doodslag. Maar ik moet dit doen, dus ik ga nu, dan heb ik het maar achter de rug. Ik ben bang,’ bekende hij.

Julia zag de blik in zijn ogen, een blik die ze maar al te goed kende en die betekende dat hij wilde dat ze meeging. Ze negeerde hem en kwam uit bed.

‘Dan zie ik je straks wel,’ zei ze en ze verdween in de badkamer.

Julia zat aan de vleugel in de hoop dat die haar het soelaas zou brengen waarnaar ze verlangde, toen Xavier thuiskwam. Hij stapte glimlachend de woonkamer binnen.

Voilà! Het is geregeld! Toen monsieur de inspecteur een man voor zich zag staan met zijn eigen overlijdenscertificaat in zijn hand…’ Xavier grinnikte. ‘Chérie, ik wou dat je zijn gezicht had kunnen zien!’

‘Hij zal wel geschokt geweest zijn.’ Julia stoorde zich aan Xaviers opgewektheid.

‘Hij betwijfelt of er een aanklacht zal komen, omdat er geen getuigen waren van het ongeluk. Hij accepteerde mijn verklaring zonder vragen te stellen. Ik ben kennelijk niet de eerste die daar van de weg is geraakt. Hij zei dat er een secundaire aanklacht kon komen voor het in scène zetten van mijn eigen dood, maar alleen als er geld van onze verzekeringspolis is uitgekeerd. Is dat zo?’ Hij keek haar bezorgd aan.

Julia was nu wel blij dat ze zo onwillig was geweest om het papierwerk met betrekking tot haar mans ‘dood’ af te handelen. ‘Nee,’ antwoordde ze zacht.

Xavier keek opgelucht. ‘Nou! C’est parfait! Jij kunt dus ook niet aangeklaagd worden.’

Julia keek hem aan. ‘Wat?!’

‘Maak je geen zorgen,’ zei hij, en hij drukte een kus op haar kruin, ‘het is een kleinigheid, maar het bewijst dat we niet hebben samengezworen om de verzekering op te lichten.’

Julia sloeg haar handen voor haar gezicht en schudde haar hoofd. ‘Alsjeblieft, Xavier! We hebben het over de dood van mijn – ons – kind, niet over een ingewikkeld geval van verzekeringsfraude!’

Pardon, chérie, voor mijn ongevoeligheid. Het komt door die stomme Franse bureaucratie. En nu,’ zei hij, en hij trok haar handen van haar gezicht weg, ‘laat me je alsjeblieft mee uit lunchen nemen? Misschien is het goed om naar het positieve zowel als het negatieve te kijken, oui? En het positieve is,’ – hij tilde Julia’s kin op om haar op haar lippen te kussen – ‘dat ik een vrij man ben, terug uit de dood en herenigd met mijn mooie vrouw.’