28
De twee dagen daarna liep Julia door het huisje te lummelen, niet in staat zich te ontspannen voor de splinternieuwe flatscreentelevisie die was afgeleverd en in de hoek van haar zitkamer was geïnstalleerd. Ze maakte lange wandelingen door de moerassen en probeerde te begrijpen waardoor ze zich zo onzeker voelde.
Het was allemaal erg verwarrend. Kit was verwarrend. Het ene moment probeerde hij haar te waarschuwen dat hij een ‘nachtmerrie’ was, het volgende zei hij dat hij haar weer wilde zien en kuste hij haar. En bovendien, waarom gaf ze zelfs maar iets om hem? Ze was pas weduwe geworden en ze rouwde nog om haar overleden man. Nog maar twee weken geleden had ze de wereld niet onder ogen kunnen komen en nu lag ze in bed en herinnerde ze zich hoe hij haar had gekust en stelde ze zich… meer voor.
Ze begreep gewoon niet wat een effect Kit op haar had.
Het ergste was nog dat ze om de paar minuten de voicemail van haar mobieltje wilde controleren en omdat het signaal zelfs in de badkamer erg zwak was, liep ze constant door High Street heen en weer.
Vier dagen later had ze nog steeds geen berichten ontvangen.
Toen er een week was verstreken zonder dat ze iets van hem had gehoord, werd Julia ’s ochtends na een rusteloze nacht wakker met het besef dat ze Kit moest vergeten en dat ze door moest gaan. Hij had gezegd dat hij zou bellen en dat hij dat niet had gedaan, was het onbetwistbare bewijs dat hij niet te vertrouwen was.
Toen ze onder de douche stond, ging haar mobiele telefoon en ze pakte hem snel op.
‘Hallo?’
‘Ik ben het, Alicia. Hoe is het met je?’
Julia’s stemming daalde. ‘Goed, dank je. En met jou?’ vroeg ze, de telefoon tussen haar kin en haar schouder geklemd terwijl ze zich afdroogde.
‘Ja, prima. Sorry dat ik je niet eerder heb gebeld. Het was een drukke week. Hoe was je etentje met Kit?’
‘Goed, ja, goed,’ zei Julia.
‘Mooi zo. Heb je hem sindsdien nog gezien?’
‘Nee.’
‘Oké,’ antwoordde Alicia. ‘Dus er is geen sprake van een… romance?’
‘God nee! Poe! We zijn gewoon vrienden, dat is alles.’
‘Mooi, daar ben ik blij om.’
‘O ja? Waarom? Ik dacht dat je hem zo aardig vond?’ reageerde Julia ongewild verontwaardigd.
‘O, ik vind hem ook aardig. Dat wil zeggen, dat was zo, maar… het is niets, eigenlijk. Ik denk alleen…’
‘Wat denk je? Kom op, Alicia, wat probeer je me nou te vertellen?’ vroeg ze.
‘Een beetje rustig aan, Julia. Bovendien doet het er niet toe als er tussen jullie niets gaande is. Ik wilde je alleen waarschuwen dat Lord Crawford misschien niet zo rechtdoorzee is als ik dacht. Maar goed, het zijn mijn zaken niet.’
‘Nee, dat klopt,’ snauwde Julia, en ze veranderde van onderwerp. ‘Hoe is het met de kinderen?’
‘Ze maken voortdurend ruzie,’ verzuchtte Alicia. ‘Max en ik vroegen ons af of je morgen wilde komen lunchen.’
‘Dank je, Alicia, maar nee, bedankt. Dan ben ik…’ – Julia zocht naarstig naar een excuus – ‘wandelen.’
‘Wandelen?!’
‘Ja.’ Julia liep naar haar slaapkamer, wetend dat ze daar helemaal geen bereik had. ‘Ik bel je gauw. Dag.’
Ze gooide het mobieltje gefrustreerd op het bed en haatte Alicia en Kit omdat ze haar van haar stuk brachten; maar ze haatte zichzelf nog het meest omdat ze zo reageerde en niet zeker wist waarom.
Vertwijfeld reed ze naar Holt om weer een paar uur door te komen. Ze kocht eten waar ze geen zin in had en een geurkaars die ze bijna zeker zou vergeten aan te steken. Ze liep lusteloos door de winkelstraat naar het boetiekje waar ze een week eerder kleren had gekocht en keek in de rekken. Er hing niets bij naar haar zin en het zaakje herinnerde haar alleen maar aan de opwinding die ze de vorige keer had gevoeld. Ze zag een peuter van ongeveer dezelfde leeftijd als Gabriel, ook met blonde krullen en blauwe ogen, maar niet zo mooi – nee, nooit zo mooi – door de boetiek dribbelen terwijl zijn moeder afrekende.
Ze liep naar buiten – tranen prikten in haar ogen – en terug naar haar auto. En toen zag ze hen: hém, hij stapte uit de auto, liep om naar het passagiersportier om het te openen; en háár, stralend en dankbaar naar hem glimlachend toen hij naar het achterportier liep en voorzichtig een pasgeboren baby uit de auto haalde. Hij kuste de baby op het hoofdje, gaf hem aan zijn moeder en liep naar de kofferbak om de kinderwagen te pakken. Toen de baby erin lag, kwamen ze gedrieën in Julia’s richting, hij met zijn arm beschermend om de schouders van de moeder geslagen.
Julia dook instinctief achter de dichtstbijzijnde auto weg toen ze haar passeerden, zo dichtbij dat ze Annies nasale Amerikaanse stem en Kits lach duidelijk kon horen.
‘O, god.’ Julia ademde diep in en zodra ze uit het zicht verdwenen waren rende ze naar haar eigen auto en stapte in. ‘Jezus christus! Hoe kón hij?!’ riep ze en ze sloeg net zo hard op het stuur als haar hart in haar borstkas bonkte. Ze startte de motor en reed de parkeerplaats af.
Die avond dronk ze een hele fles wijn leeg, en met elk glas werd ze woedender. Kit had met haar gespeeld, zo simpel was het. Al dat gepraat van ‘ik begrijp hoe je je voelt’ was kennelijk de façade van een man met een hart zo hard als een geslepen diamant. Misschien, dacht Julia terwijl ze het laatste restje uit de fles opdronk, was dat voor hem een kick. Hij was niets meer of minder dan de gemiddelde donjuan, alleen van hogere komaf.
‘Arme baby, arme Annie,’ fluisterde ze terwijl ze de trap op wankelde en met haar kleren aan op het bed neerviel.
En toch was hij zo aardig en zorgzaam geweest toen ze ziek was…
Er rolde een traan over haar wang. Boos zijn hielp niet meer.
Ze miste hem.
‘O nee,’ kreunde ze, eerlijk genoeg door de alcohol om de waarheid te zien en te voelen. En de waarheid was dat ze – god mocht weten hoe – verliefd was geworden op Kit Crawford.
Maandagochtend was Julia weer in Holt. Ze zat bij het reisbureau om een vlucht naar Frankrijk te boeken. De zondag was in een eenzaam, katterig waas voorbijgegaan en na uren middagtelevisie had Julia het avondeten klaargemaakt en zichzelf eens goed onder handen genomen. Ze kon haar weg terug naar het leven niet laten verpesten door dit gedoe met Kit. Ze moest de ervaring gebruiken, toegeven dat ze kwetsbaar was als het om genegenheid ging en ervoor zorgen dat ze geen relatie kreeg voordat ze weer helemaal ‘genezen’ en er klaar voor was.
Met haar vluchtdetails in haar handtas reed Julia duidelijk optimistischer naar huis. Ze zou woensdag vertrekken, wat haar nog een paar dagen de tijd gaf om afscheid te nemen van haar familie en haar spullen in te pakken.
Toen ze Blakeney binnen reed, ging haar mobiele telefoon. Even later ging hij weer. Ze keek op het schermpje en zag dat het een voicemailbericht was. Waarschijnlijk Alicia die wilde weten hoe het met haar ging, dacht ze terwijl ze in de Spar liep voor een fles melk en de telefoon bij haar oor hield.
‘Hoi, Julia, met Kit. Sorry, sorry, veel excuses dat ik niet gebeld heb. Het is onverwacht nogal een hectische week geworden. Ik vroeg me af of we morgen samen zouden kunnen lunchen. Hoop in elk geval dat je je beter voelt. Bel me een keer terug. Dag.’
‘Ha!’ Julia liet een oude man schrikken die naast haar naar de boter in de koeling reikte. ‘Sorry,’ zei ze en ze liep met haar melk naar de kassa, rekende af en haastte zich toen de winkel uit. Toen ze de bocht nam om bij haar huisje te parkeren gooide ze haar hoofd in de nek en lachte.
‘Ha, ha! Hectische week, hè, Kit? Ha, ha! Nou, dat zal wel als je vriendin, of misschien zelfs je vrouw – wie weet?! – moest bevallen van je baby! Ha! Ha! Ha!’
Julia voelde zich belachelijk veel beter nu Kit had bewezen precies te zijn wat ze had gedacht – misschien zelfs erger – en bleef haast maniakaal lachen terwijl ze naar binnen ging. De adrenaline stimuleerde haar tot een gejaagde actie, waarbij ze de paar kleren en wat kleinigheden in een koffer pakte die ze mee wilde nemen naar Frankrijk.
Een kwartier later was ze klaar. Ze liet zich uitgeput op de bank vallen en schudde ongelovig haar hoofd om Kits bericht.
Te bedenken dat ze hem zelfs had vergeleken met Xavier, haar arme dode echtgenoot, die dan wel zijn onvolkomenheden had, maar haar altijd had aanbeden.
‘Jezus,’ mompelde ze. Toen stond ze op en liep naar buiten om naar Alicia te rijden en haar gedag te zeggen.
‘Ik zal je missen, lieverd,’ zei Alicia, ‘maar ik ben blij dat je zover bent dat je terug kunt. Ik weet hoe moeilijk het de eerste weken zal zijn. Wanneer je maar wilt praten, ik ben er altijd voor je, dat weet je,’ voegde ze er nadrukkelijk aan toe.
‘Ik beloof dat ik zal proberen contact te houden,’ zei Julia. ‘Ik weet dat ik daar voorheen niet zo goed in was. Ik had het altijd druk, met reizen, spelen, Xavier en Gabriel…’
Julia’s stem stierf weg, maar even later ging ze door, wetend dat ze openlijk over hen moest kunnen praten als ze het wilde redden op een plek waar iedereen hen had gekend en van hen had gehouden. ‘Waar ik denk ik nog het meest tegenop zie is het huis binnen lopen in de wetenschap dat zij er niet zullen zijn.’ Julia beet hard op haar lip om de tranen terug te dringen. ‘Maar zoals je zegt zal het geleidelijk makkelijker worden. Ik moet gewoon de moed vinden om de pijn te doorstaan.’
‘Dat gaat je lukken, Julia, dat weet ik zeker.’ Alicia kwam naast haar zitten en pakte haar hand vast. ‘Ik wil je wel zeggen hoeveel bewondering ik voor je heb.’
Julia trok een wenkbrauw op. ‘Bewondering voor mij? Dat kan haast niet, Alicia. Ik zit de hele tijd al ontzettend met mezelf in de knoei en jij hebt altijd alles vreselijk goed voor elkaar en je helpt mij erbovenop.’
‘Dat is gewoon een kwestie van verschil in persoonlijkheid. En laat me je dit zeggen: ik geloof echt niet dat ik had overleefd wat jij hebt doorgemaakt. Ja, ik ben erg georganiseerd, dus ik kan een huis, een gezin en het leven aan, maar als ik in jouw schoenen had gestaan, had me dat helemaal kapotgemaakt.’
‘Echt waar?’
‘Nou en of.’ Alicia knikte driftig. ‘Alles wat buiten de gebaande paden valt… Ik weet dat ik het niet zou trekken. Die gedachte maakt me soms bang, echt waar.’
Het was zeldzaam dat ze Alicia kwetsbaar zag en Julia kreeg daardoor spijt van haar wrok jegens haar. ‘Je bent geweldig voor me geweest, Alicia. Bedankt voor alles. Als je ooit zin hebt in een reisje naar Frankrijk, weet je dat je altijd welkom bent.’
‘Dat zou ik heerlijk vinden, maar ik zie het niet zo gauw gebeuren, jij wel?’ Alicia wees naar haar smetteloze keuken. ‘Wat? Mama die weggaat? Hun wereldje zou instorten.’ Ze glimlachte.
‘Nou, het aanbod staat in elk geval.’
‘Dank je. En, heb je je koffer al gepakt?’
‘Ja. Het kostte me tien hele minuten. Is pap nog in Norfolk? Ik wil hem ook nog gedag zeggen.’
‘De laatste keer dat ik hem sprak was hij in Londen om zijn reis naar de Galápagos voor te bereiden, maar bel hem even,’ adviseerde Alicia. ‘En hoe zit het met Elsie en de rest van het verhaal?’
‘Eigenlijk wilde ik dat aan jou overlaten. Waarom ga je niet een keer naar haar toe? Dat zou ze fantastisch vinden.’ Het laatste wat Julia nu wilde was nog meer Crawford-intriges horen.
‘Dat zal ik doen. Ga je Kit ook nog gedag zeggen?’
Julia’s ogen schoten vuur. ‘Nee. Het lijkt me dat hij het nogal druk heeft op het moment, denk je ook niet?’
‘Ik… weet het niet,’ antwoordde Alicia zwakjes. ‘Nou, bon voyage, zusje,’ voegde ze eraan toe, en Julia liet zich door haar omhelzen. ‘Hou alsjeblieft contact deze keer, oké?’
‘Dat doe ik, en bedankt voor alles, Alicia.’
‘Je weet dat ik altijd voor je klaarsta, Julia.’
Op weg naar huis beluisterde ze de helft van nog een bericht van Kit, die zich afvroeg of ze zijn vorige berichtje had ontvangen. Ze riep weer hard ‘Ha!’, wiste het bericht en schakelde haar telefoon uit.
De volgende dag zat Julia in het zwakke zonnetje in de tuin van de pub en belde ze Elsie en haar vader, om hun te vertellen dat ze naar huis ging. Elsie was herstellende van een mildere aanval van de griep dan Julia had gehad en kon nauwelijks praten, en George leek met zijn gedachten al helemaal bij de Galápagos Eilanden.
‘Ga je naar huis, lieverd? Naar je huisje? Prima, prima. Leuk dat je belt.’
‘Nee, naar Frankrijk, pap,’ legde Julia geduldig uit. Ze was eraan gewend dat hij afwezig was tijdens de voorbereidingen van een reis.
‘O, ik snap het. Zo mag ik het horen! Je moet toch weer een keer op gang komen. En terug naar je piano.’
‘Stapje voor stapje, pap,’ vermaande Julia hem.
‘Ja, natuurlijk. Nou, ik vertrek dit weekend. Als je weer e-mail hebt, dan hou ik wel op de gebruikelijke manier contact. Al heb ik geen idee hoe het daar met de communicatiemiddelen is gesteld.’
‘Wees voorzichtig, pap.’
‘Jij ook, lieverd. En vergeet niet dat ik trots op je ben.’
‘Dank je, pap. Dag.’
‘Tot ziens, lieverd.’
Toen Julia het telefoontje beëindigde, zag ze dat ze een sms’je van Kit had ontvangen. Ze wiste het zonder het te lezen, dronk de rest van haar wijn op en at een sandwich, met haar gedachten bij de volgende dag en de volgende moeilijke etappe van haar reis. Nu die dichterbij kwam, zag ze er meer tegenop. Ze wandelde terug naar haar huisje en vroeg zich af of ze echt wel klaar was om te vertrekken. Hoe irritant ze Alicia’s betuttelende aandacht soms ook vond, die had haar wel een gevoel van veiligheid gegeven.
Terug in Frankrijk zou ze alleen zijn met haar herinneringen.
Maar wat voor keus had ze? Hier had ze niets. Helemaal niets.