39
Ze begonnen de volgende morgen aan hun terugreis naar Bangkok. Harry zat in Tongs boot en keek naar het eiland dat zijn geloof in de schoonheid en heiligheid van het leven had hersteld. Hij hoopte alleen maar dat hij het ooit weer zou zien.
In de trein hield Harry zijn armen om Lidia heen. Ze leek zo klein en licht tegen hem aan. Hij viel af en toe in slaap, maar werd dan met een schok weer wakker, omdat hij niets wilde missen van de laatste kostbare momenten dat ze helemaal de zijne was.
Ze gingen in de buurt van het hotel uit elkaar en gedroegen zich daarbij als vreemden, omdat Lidia bang was dat iemand haar met hem zou zien.
‘Morgen, mijn liefste,’ fluisterde hij in haar haren.
‘Morgen,’ antwoordde ze, en ze stapte in de tuktuk naar huis.
Harry was die avond blij met de afleiding van de piano en de gezellige sfeer in de bar. Maar naderhand had hij, hoewel het al na middernacht was en hij zich uitgeput voelde van de lange reis, geen zin om te gaan slapen. Hij liep naar de rivier, rookte een sigaret en beleefde in gedachten elk moment van de afgelopen drie dagen opnieuw.
Hij liep een poosje heen en weer en wilde niets liever dan in de cocon blijven van wat er was gebeurd, maar hij wist dat de toekomst op hem wachtte. Hij had nog tien dagen voor zijn boot naar huis voer en er aan alles hier een einde zou komen.
Het was een ondraaglijke gedachte.
Harry liep langzaam terug naar zijn kamer, ging op bed liggen en probeerde te slapen, maar toen achter zijn gesloten luiken de dag aanbrak, had hij nog steeds geen rust gevonden.
Hij bleef zich voorhouden dat hij moest opschieten en eraan moest denken dat hij een getrouwd man was met verantwoordelijkheden: niet alleen jegens zijn familie, maar ook jegens de arbeiders op het landgoed en hun gezinnen, die op een dag van hem afhankelijk zouden zijn. Hij kon de ongelooflijke veranderingen die in hem hadden plaatsgehad sinds hij vier jaar geleden overzee had gemoeten echter niet opzijschuiven. Hij had ontberingen en bruut geweld overleefd, van een soort die geen enkele burger zich kon voorstellen. En vervolgens was hij voor het eerst verliefd geworden, niet alleen op Lidia, maar ook op het land en de mensen.
Hoe kon hij dat achterlaten? Of haar?
Harry draaide zich schuldbewust om en dwong zichzelf onder ogen te zien dat hij tegen Lidia had gelogen. Als hij haar had verteld dat hij getrouwd was, zou ze zich vast niet aan hem hebben gegeven.
‘Ik vertrouw jou, Harry…’
Hij kreunde en voelde zich onbeschoft.
Toen de nieuwe dag begon viel Harry eindelijk in slaap, nog steeds verward.
De volgende drie dagen zagen Lidia en Harry elkaar wanneer ze maar konden. Ze weigerde naar zijn kamer te komen, wat Harry vreselijk frustrerend vond. Hij moest zich tevredenstellen met gestolen kusjes over de houten tafel heen waar ze haar lunchtijd doorbrachten en met handje vasthouden als ze aan het eind van haar werkdag met hem langs de rivier ging wandelen. Ze was radeloos over het aanstaande vertrek van haar familie naar Japan en Harry had geen idee hoe hij haar moest vertellen wat hij zou moeten vertellen. In plaats daarvan hield hij haar zo vaak vast als de omstandigheden toestonden, liet hij kleine liefdesbriefjes voor haar achter bij de receptie en stond hij tot haar beschikking wanneer ze maar tijd had om hem te ontmoeten.
Op een middag minder dan een week voor Harry’s vertrek hield Giselle hem in de lobby aan en gaf ze hem een telegram.
‘Dank je,’ mompelde hij, en hij wilde doorlopen.
‘Kapitein Crawford, Komt u even in mijn kantoor, oui?’
‘Natuurlijk.’ Harry voelde zich als een ondeugende schooljongen die op het punt stond straf te krijgen toen hij achter haar aan liep.
Giselle deed de deur dicht en glimlachte naar hem. ‘Het lijkt erop dat Thailand u heeft weten te betoveren, n’est-ce pas? En een jeune femme in het bijzonder.’ Ze pakte een van de briefjes op die hij Lidia had gestuurd en wapperde ermee voor zijn gezicht.
Harry werd rood en knikte. ‘Ja. En,’ voegde hij er op defensieve toon aan toe, ‘ik hou van haar.’
‘Dat heb ik begrepen.’ Giselle gaf hem het briefje terug. ‘Pak maar aan, het is immers van u. Kapitein Crawford…’
‘Harry,alsjeblieft.’ Hij pakte het briefje aan en stak het in zijn broekzak.
‘Harry,’ corrigeerde Giselle zichzelf. ‘Ik bemoei me normaal niet met hartsaangelegenheden, maar besef je wel dat je riskeert dat Lidia haar baan hier kwijtraakt? Het is leden van het personeel streng verboden iets met de gasten te beginnen.’
‘Het spijt me heel erg, Giselle. Daar had ik geen idee van. Ontsla haar alsjeblieft niet. Ze heeft deze baan nodig. Haar moeder staat…’
Giselle stak haar hand op om hem tot zwijgen te brengen. ‘Ik weet alles over Lidia’s familie. Daarom moet ik ook een oplossing vinden. Ik ben me ervan bewust dat het volstrekt zinloos en wreed is om twee jonge volwassenen bij elkaar vandaan te houden. Lidia is verliefd op je, Harry. Ik zie het de hele dag in haar ogen. Vergeef me, maar ik maak me zorgen om haar. Je vertrekt binnenkort naar Engeland, nietwaar?’
Harry liet zich op een stoel zakken en schudde vertwijfeld zijn hoofd. ‘Ik weet het gewoon niet.’
‘Ik begrijp het. Ik neem aan dat Lidia niet weet dat je een vrouw hebt?’
Hij bloosde. ‘Heeft Sebastian je dat verteld?’
‘Eh, oui,’ bevestigde Giselle meesmuilend.
‘Nee, dat weet ze niet, maar geloof me, mijn huwelijk is alleen een huwelijk in naam. Vanwege wie ik ben,’ zei Harry met een schouderophalen, ‘moest ik trouwen voor ik ten strijde trok, om te proberen de toekomst van ons familielandgoed veilig te stellen met een erfgenaam. Helaas heeft mijn vrouw het kind dat ze droeg toen ik vertrok, later verloren.’
‘Ik begrijp dat,’ zei Giselle, en ze knikte, ‘het is in Frankrijk voor aristocratische families ook gebruikelijk op die manier plannen te maken voor de toekomst. En Lidia weet niets van je… erfenis?’
‘Nee.’
Ze zuchtte. ‘Ik vraag dit als iemand die erg op Lidia gesteld is: is ze voor jou een avontuurtje, een lolletje voor je teruggaat naar huis?’
Harry keek Giselle recht in de ogen. ‘Nee. Als ik kon zou ik voor de rest van mijn leven hier bij haar blijven. Maar wat kan ik doen?’
‘Harry, het is niet aan mij je dat te vertellen.’ Ze zuchtte. ‘Misschien moet je Lidia de waarheid vertellen.’
‘Hoe kan ik dat doen?’ prevelde hij. ‘Ze vertrouwde me, en ik heb tegen haar gelogen.’
Giselle keek hem zwijgend aan. ‘Nou, misschien zal ze, als je haar uitlegt welke verantwoordelijkheden je hebt, genoeg van je houden om het te begrijpen. Die dingen gebeuren ook hier in Thailand, en overal ter wereld.’
‘Ik zie niet in hoe ik terug kan gaan. Ik betwijfel of ik zonder haar kan leven,’ antwoordde Harry hulpeloos.
Giselle klopte hem vriendelijk op de schouder. ‘C’est un coup de coeur. Wel, ik kan je niet vertellen wat je moet doen, want dat kan alleen jij beslissen, maar in het belang van het hotel en Lidia heb ik voor jullie beiden een suggestie: zolang je nog hier bent, wil ik je officieel in dienst nemen als personeelslid van mijn hotel. Je wordt mijn vaste pianist, in ruil voor logies. Maaltijden en drank zijn natuurlijk extra. Op die manier staat het jullie, als twee personeelsleden in vaste dienst, vrij om tijd met elkaar door te brengen. Lidia komt hier ook wonen wanneer haar familie naar Japan vertrekt, tot ze andere accommodatie heeft gevonden. Misschien maakt dat de situatie voor iedereen gemakkelijk, n’estce pas?’
Omdat Harry totaal niet gewend was aan vriendelijkheid, kreeg hij tranen in zijn ogen. ‘Dank je, Giselle. Als dat het voor Lidia en jou gemakkelijker maakt, ben ik je vreselijk dankbaar.’
‘Bon! Dat is geregeld.’ Giselle stond op. ‘Je vertrekt over een week naar Engeland?’
‘Ja.’ Harry knikte triest. ‘Tenzij…’
‘Alleen jij kunt beslissen, Harry,’ zei ze.
‘Ik weet het.’ Hij volgde haar naar de deur. ‘Dank je, Giselle. En mag ik je iets vragen?’
‘Natuurlijk.’
‘Als ik besluit te blijven, zou ik dan voor je mogen blijven werken?’
‘Harry,’ zei ze glimlachend. ‘Ik hou je met alle plezier in dienst. Je bent een erg talentvolle pianist en je levert mijn bar geld op.’
‘Dank je,’ zei hij dankbaar, en hij volgde haar de lobby in.
De daaropvolgende vierentwintig uur worstelde Harry met zijn moeilijke beslissing. Hij was er met hart en ziel van overtuigd dat Lidia de vrouw was met wie hij de rest van zijn leven wilde doorbrengen; ze was zijn andere helft, de helft die hem beter en sterker maakte, zijn redding, zijn liefde.
Hij wist dat iedereen zou proberen hem ervan te overtuigen dat het door zijn traumatische tijd in de Changi-gevangenis kwam, door de mystiek van een vrouw uit een andere wereld, dat het slechts een fase was waar hij snel doorheen zou zijn. Ze zouden zeggen dat hij haar nauwelijks kende, dat ze niets met elkaar gemeen hadden, dat het nooit goed kon blijven gaan omdat ze uit zulke verschillende werelden kwamen.
Dat was allemaal waar en zijn logische brein accepteerde dat, maar zijn ziel kon dat niet.
Harry nam uiteindelijk een beslissing. Hij moest terug naar huis; dat was niet meer dan eerlijk en fatsoenlijk. Hij zou zijn familie de waarheid vertellen over de vrouw die hij had gevonden en zijn liefde voor haar. Hij zou zijn vader vertellen dat na diens dood het landgoed kon overgaan op zijn neef Hugo, de broer van Penelope. En hij zou Olivia om een echtscheiding vragen.
Daarna zou hij hier terugkomen, naar het land dat hem had betoverd en het meisje waar hij van hield. Lidia en hij zouden samen een huisje zoeken en een leven leiden met weinig materiële bezittingen, maar wel oprecht en vol ware liefde.
Harry glimlachte toen hij de lobby in liep op zoek naar Giselle. Als iemand hem kort na zijn komst hier, zes weken geleden, had verteld dat hij bereid zou zijn zijn erfenis, de liefde van zijn ouders en zijn vrouw op te geven voor een Thais meisje, zou hij het niet hebben geloofd. Maar nu zijn besluit was genomen voelde hij zich zekerder dan ooit tevoren.
Giselle zat aan haar bureau en glimlachte vaag toen hij binnenkwam.
‘Heb je besloten wat je gaat doen?’
‘Ja,’ zei Harry, en hij knikte. ‘Ik neem de boot naar huis.’
Giselle trok haar wenkbrauwen op en zuchtte toen. ‘Harry, ik begrijp het, maar ik zie je ongaarne gaan.’
Harry legde zijn handen op het bureau en boog voorover. ‘Giselle, ik ga naar huis omdat ik moet doen wat juist is en ik persoonlijk moet uitleggen wat me is overkomen. Maar daarna kom ik zo snel mogelijk terug. En ik zou je ontzettend dankbaar zijn als je die baan in de bar voor me vrij zou kunnen houden. Ik zal niet langer dan drie maanden weg zijn.’
Giselle zette haar leesbril af, ze keek hem geschokt aan. ‘Harry, weet je het zeker? Je geeft dan wel heel veel op.’
‘Ik hou van haar, Giselle, en ik kan je verzekeren dat het een zegen voor me zal zijn om afstand te doen van mijn erfenis. Ik ben sowieso nooit geschikt geweest voor die baan.’
‘En je vrouw?’ vroeg ze zacht.
‘Ik kan niet liegen. Is dat eerlijk tegenover haar? Hoe kan ik haar geven wat ze verdient als ik van een andere vrouw hou?’
‘Je gaat haar de waarheid vertellen?’
‘Ja.’ Mentaal knarsetandde Harry bij het idee. ‘Dat moet ik doen. Uit fatsoen.’
‘Je begrijpt hoe moeilijk het zal zijn?’
‘Ja. Maar ik ga het toch doen.’
Giselles blik werd zachter toen ze de vastberadenheid in zijn ogen zag. ‘Dan zal ik je met plezier hier verwelkomen wanneer je terugkomt.’
‘Dank je. En nu,’ voegde hij eraan toe, ‘moet ik het Lidia vertellen.’
Toen Lidia’s werk er die avond op zat en ze het hotel verliet, ging Harry naar haar toe.
‘Liefste, we moeten praten. Onder vier ogen.’
Lidia schudde haar hoofd. ‘Nee, Harry, ik moet nu weg. Mijn moeder, zij vertrekt morgen naar Japan. Vanavond moet ik afscheid nemen van mijn broertjes en zusjes.’
‘O, lieveling.’ Hij wist hoe moeilijk dat voor haar zou zijn. ‘Morgen dan?’
‘Ja, vanaf morgen logeer ik in het hotel.’ Lidia zuchtte. ‘O, Harry, mijn broertjes en zusjes denken nog steeds ik ga mee naar Japan. Mijn moeder wil hun niet vertellen.’
‘Ik zal er voor je zijn,’ troostte Harry haar. Hij zou haar het liefst in zijn armen nemen, ‘maar we moeten praten.’
Haar ogen werden donkerder. ‘Moet jij mij slechte nieuws vertellen?’
‘Slecht… maar ook heel goed, dat beloof ik je. Lidia, kom morgen naar mijn kamer. Ik heb met Giselle gepraat, ze knijpt een oogje toe, omdat ik nu ook personeel ben,’ voegde hij eraan toe, wanhopig verlangend haar voor zichzelf te hebben, zodat hij haar in zijn armen kon houden wanneer hij het haar vertelde.
‘Jij bent personeel?’ Haar ogen gingen wijd open van verbazing. ‘Wij praten morgen. Tot ziens, Harry.’ Ze zwaaide en haastte zich weg. ‘Speel goed vanavond.’
‘Dat zal ik doen,’ prevelde hij toen hij weer naar binnen liep en bad dat hij haar niet zou kwijtraken wanneer ze de waarheid hoorde.