52

Toen Julia de volgende morgen wakker werd, zag ze tot haar opluchting dat het bijna negen uur was en ze de hele nacht had doorgeslapen.

Agnes, haar huishoudster en kindermeisje, kwam een uur later met een ongeruste blik in haar ogen het terras op, waar Julia zat. Julia begreep het. Ze stond op, liep naar Agnes toe en sloeg haar armen om de vrouw heen.

‘Ça va, Agnes?’

Julia zag de opluchting in de ogen van Agnes toen die antwoordde. ‘Ça va bien, madame Julia. Et vous?’

‘Het gaat beter, dank je. Kom, drink een kop koffie met me,’ vervolgde Julia in het Frans, de taal die ze hier altijd had gesproken, hoewel die nu vreemd en onnatuurlijk aanvoelde.

Agnes ging onzeker zitten en Julia schonk koffie voor haar in.

‘Bedankt dat je op het huis hebt gelet. Alles ziet er geweldig uit.’

‘Het is niets, madame Julia. Ik ben alleen maar blij dat het weer goed met u lijkt te gaan.’

‘Ik ben gaan accepteren wat er is gebeurd. Ik besefte dat ik geen andere keus had. De pijn zal nooit verdwijnen, maar…’ Julia zweeg plotseling. Agnes te zien, de vrouw die bijna net zo veel van haar kind had gehouden en voor hem had gezorgd als zij, dreigde haar te veel te worden. Ze slikte moeizaam en dwong zichzelf over praktische zaken te praten. ‘Er moeten dingen gebeuren waar ik mezelf niet toe kan zetten en ik vroeg me af of jij me daarbij zou willen helpen.’

‘Natuurlijk, madame, wat u maar wilt.’

‘Ik ben van plan hier maar een paar dagen te blijven. Daarna ga ik terug naar Engeland. Ik zet het huis te koop.’

‘O, madame!’ Agnes keek haar ontzet aan. ‘Maar dit is uw thuis!’

‘Ik weet het,’ zei Julia, ‘maar, Agnes, ik kan niet anders. Alles hier is wat mijn leven vroeger was. En als dat niet meer zo kan zijn, dan moet ik verdergaan.’

‘Ik begrijp het,’ zei Agnes, somber knikkend.

‘Ik wilde je vragen of jij Xaviers kleerkast zou kunnen leegruimen wanneer ik weg ben? En,’ zei Julia, moeizaam slikkend, ‘Gabriels slaapkamer. Misschien weet jij een goed doel, of een gezin dat zijn kleren en speelgoed zou waarderen?’

Agnes kreeg tranen in haar ogen. ‘Natuurlijk, madame. Ik ken een gezin dat er erg dankbaar voor zou zijn.’

‘Wanneer het huis verkocht is, zal ik terugkomen voor mijn persoonlijke bezittingen, maar ik wil het ingericht laten tot de verkoop. Dat lijkt me beter.’

Agnes knikte. ‘Er is een oud Frans gezegde, madame, dat je om tot de toekomst te kunnen behoren, het verleden moet accepteren. Ik zal doen wat u wilt om u te helpen. Ik vind u…’ zei Agnes terwijl de tranen over haar wangen rolden, ‘erg dapper.’

‘O nee.’ Julia schudde haar hoofd. ‘Ik ben helemaal niet dapper geweest. En als ik wel dapper was, zou ik hier blijven en volledig aan hen blijven toebehoren.’ Ze zuchtte. ‘Ik ben gekomen om afscheid te nemen.’

Agnes stak haar hand uit naar die van Julia. ‘Hij zou… zíj zouden willen dat u verdergaat en opnieuw gelukkig wordt.’

‘Ja,’ zei Julia met een flauw glimlachje. ‘Dat hoop ik maar en dat moet ik geloven.’

‘Ja, madame, dat moet u inderdaad.’

Agnes trok haar hand terug, dronk haar kopje leeg en stond op. ‘En als u me nu wilt excuseren ga ik aan het werk. Ik heb alle rekeningen voor u op het bureau in de werkkamer gelegd.

Iedereen begrijpt dat u wel zult betalen als u daaraan toe bent.’

‘Natuurlijk,’ zei Julia. ‘Ik zal het vandaag afhandelen en de cheques voor je klaarleggen. Bedank iedereen alsjeblieft namens mij.’

Pas de problème, madame. We hielden allemaal van u. Van u allen,’ voegde ze eraan toe en toen draaide ze zich abrupt om en stapte ze het huis binnen.

Julia zat een hele tijd aan het bureau om de post door te nemen die zich het afgelopen jaar had opgehoopt. Sinds het ongeluk was er een grote stroom condoleancekaarten binnengekomen. Ze opende ze, las de ontroerende teksten en putte troost uit het besef dat zo veel mensen van hen hadden gehouden.

Ze stopte de kaarten in een map om mee naar huis te nemen, en schreef toen de cheques uit voor de mensen die haar huis hadden onderhouden tijdens haar afwezigheid.

Ze opende een grote, officieel uitziende envelop en hapte naar adem: er zaten overlijdenscertificaten in voor haar man en kind, de definitieve bevestiging dat ze niet meer in leven waren. Het onderzoek en de zaak waren officieel gesloten.

Gewapend met een spade, een plantenschopje en twee jonge cipressen reed Julia de tien minuten naar de verraderlijke bocht waar haar man en zoontje de dood hadden gevonden. Ze zette de auto in een parkeerhaven iets verderop, liep met de spade en het plantenschopje naar de bocht en ging toen terug voor de jonge boompjes. Van boven af kon ze de verschroeide boomstammen zien rondom de kale plek die door het vuur was verzengd. Toen ze echter langzaam de gevaarlijke helling afdaalde zag ze de eerste tekenen van wedergeboorte. De wilde orchideeën die hier altijd uitbundig bloeiden, staken hun kopjes weer door de nog verkoolde grond naar boven en er was een klein aantal nieuwe groene scheuten te zien. Vuur maakte door zijn vernietiging de grond ook weer vruchtbaar en Julia kon alleen maar hopen dat de wedergeboorte die ze nu om zich heen zag een metafoor was voor wat er met haar gebeurde.

Omdat er geen kruis stond dat de exacte plek van hun overlijden markeerde, koos Julia wat haar het midden van de plek leek en begon ze te graven. Het was zwaar werk en het was erg warm, maar ze ging door tot ze de boompjes naast elkaar had geplant. Ze knielde erbij neer, dacht aan de dierbaren die ze vertegenwoordigden en herdacht hun leven.

‘Vaarwel, mon petit ange en mijn Xavier. Slaap wel. Jullie zullen altijd bij me zijn, waar ik ook heen ga. En op een dag… op een dag zullen we allemaal weer samen zijn. Ik hou heel veel van jullie…’

Ze stond ten slotte op, ademde diep in, blies hen allebei nog een allerlaatste kus toe en liep toen de heuvel op en bij hen vandaan.

De volgende morgen voelde Julia een zekere lichtheid, een onverklaarbaar besef van opluchting dat ze het ergste achter de rug had en daar troost in had gevonden. Anderen hadden een herdenkingsdienst voorgesteld om aandacht te schenken aan het heengaan van Xavier en Gabriel. Dat zou kunnen nu ze in haar eentje afscheid van hen had genomen. Misschien was dit de afsluiting die iedereen zo belangrijk noemde. Wat het ook was geweest, het was een stap in de goede richting op weg naar de innerlijke rust om de toekomst onder ogen te kunnen zien.

Julia ondernam nu de volgende belangrijke stap: ze ging naar de plaatselijke immobilier en legde uit dat ze haar huis te koop wilde zetten. De makelaar veinsde bedroefdheid, maar Julia wist dat hij in werkelijkheid heimelijk in zijn handen wreef van blijdschap bij het idee dat hij het meest gevraagde huis van Ramatuelle in zijn portefeuille zou krijgen.

‘Madame, ik hoef de telefoon maar te pakken en uw huis is verkocht, zo zelden komen dergelijke huizen op de markt. Noem uw prijs en ik kan u verzekeren dat u hem krijgt, maar u moet wel zeker weten dat u dit wilt doen. Een huis als dit van u vind je in dit dorp maar eens in je leven.’

‘Heel zeker,’ zei Julia. ‘Ik zou het alleen wel prettig vinden als er een gezin kwam te wonen.’

‘Ik denk dat ik er precies de juiste mensen voor heb,’ zei de makelaar.

‘Mooi.’ Julia stond op. ‘Hoe eerder hoe beter. Het huis moet bewoond worden, en ik kan er niet meer wonen. Ik vertrek over een paar dagen. Mocht iemand het huis willen bezichtigen, dan heeft Agnes Savoir de sleutels.’

De makelaar liep om zijn bureau heen en schudde haar de hand. ‘Dank u, madame, dat u mij uw prachtige huis toevertrouwt. En aanvaard alstublieft mijn medeleven met uw tragische verlies.’

‘Merci, monsieur.’

Julia liep het kantoor uit en het zonovergoten plein op. De cafeetjes zaten vol mensen die een laat ontbijt genoten. Julia vond een tafeltje in de zon en bestelde een café au lait. Ze dronk er langzaam van en genoot de ontspannen sfeer. Ze zou het missen… ze had de Franse manier van leven altijd prettig gevonden.

Julia bedacht plotseling dat daar wellicht een verklaring voor kon worden gevonden in haar genen: Adrienne, van wie ze nu wist dat die haar overgrootmoeder was, was Franse geweest. Julia glimlachte en vond troost bij de banden met het verleden. Mensen waren complexe wezens en het fascineerde haar dat ze enkele van de elementen had ontdekt die hadden bijgedragen aan haar eigen unieke karakter.

Ze bestelde nog een café au lait, omdat ze na de emotionele turbulentie van de afgelopen dagen nog geen zin had dit moment van kalme reflectie af te sluiten. Ze dacht ook aan dat ‘andere’ deel van haar, het deel waar ze zo weinig van wist en dat ergens ver uit het Oosten stamde, vanonder de hitte van de tropische zon. Het resultaat van een tragische liefde die slechts kort had mogen duren. Misschien zou ze er op een dag heen gaan om de schoonheid te ervaren die Harry had betoverd, maar voorlopig niet.

Haar gedachten keerden terug naar Kit, en ze glimlachte. Hij had haar de afgelopen paar dagen met rust gelaten – begripvol en niets eisend, zoals altijd – en alleen sms’jes gestuurd om te zeggen dat hij van haar hield en aan haar dacht.

Julia haalde haar mobiele telefoon uit haar tas, scrolde omlaag en las zijn berichtje. Wat haar nog het meest verbaasde was dat Kit haar met zo’n volkomen zekerheid zijn liefde durfde te verklaren, terwijl zij nog steeds moest zeggen dat ze ook van hem hield.

Misschien was ze er niet klaar voor geweest.

Nu ze echter de taak had volbracht die – althans praktisch gezien – het boek van het verleden sloot, was er geen reden meer om het niet te zeggen.

‘Ik hou van jou…’

Julia proefde de woorden op haar tong en nu ze hier zat te genieten van het zonlicht twijfelde ze er absoluut niet aan dat het waar was.

Weer thuis ging ze naar de werkkamer om online haar vlucht naar huis te boeken. Ze zou morgen vertrekken, want ze wilde zo snel mogelijk terug naar Wharton Park en naar Kit. Ze wilde hem vertellen dat ze eindelijk helemaal de zijne was: helemaal vrij, vrij om bij hem te zijn als hij dat wilde, voor de rest van hun leven.

Haar mobiele telefoon ging en ze zag dat het Kit was. Ze nam op.

‘Hallo, lieverd, hoe gaat het met je?’

‘Eh… goed, dank je, Kit.’

‘Mooi zo. Ik moet zeggen dat het fijn is je stem te horen. Ik mis je, Julia. Zorg je goed voor jezelf?’

‘Ja, hoor,’ zei ze glimlachend, ‘erewoord.’

‘Enig idee wanneer je weer thuis bent?’

Omdat ze net haar vlucht had geboekt, wist Julia dat zelfs precies, maar ze besloot hem te verrassen. ‘Ik weet het niet precies, maar ik heb bijna alles gedaan wat ik hier moest doen, dus misschien ben ik wel sneller terug dan je denkt.’ Ze gniffelde.

‘Dat is fantastisch nieuws.’ Kit klonk opgelucht. ‘Ik kan je niet zeggen hoe stil het hier is.’

‘Hier is het ook nogal stil,’ mompelde Julia.

‘Ja, dat geloof ik,’ antwoordde Kit melancholiek. ‘Ik denk aan je, liefste.’

‘Ik ook aan jou. Met jou alles goed?’

‘Behalve dat ik je mis gaat het prima, ja. Doe maar wat je doen moet. Laat me weten wanneer je naar huis komt, dan kan ik het gemeste kalf slachten en vuurwerk afsteken. Ik hou van je, schat. Laat gauw wat van je horen.’

‘Dat doe ik, Kit. Tot gauw.’

Die middag nam Julia, vol verwondering dat het lot haar een tweede kans op geluk had geschonken, plaats aan de vleugel en speelde ze vol vreugde in plaats van pijn.

Zoals gewoonlijk verloor ze elk gevoel voor tijd en ging ze zo in de muziek op dat ze niet merkte dat de zon achter haar onderging. Evenmin hoorde ze de deur van de woonkamer opengaan. Ze sloot het muziekstuk met een laatste zwierig gebaar af, keek op haar horloge en zag dat het al zeven uur was geweest. Tijd voor een glas rosé, dacht ze terwijl ze haar partituur dichtsloeg en in haar koffer stopte om hem de volgende dag mee naar huis te nemen.

Een plotselinge beweging achter haar trok haar aandacht en ze draaide zich om.

Even staarde ze naar de gestalte die in de deuropening stond. Toen sloot ze instinctief haar ogen.

Ze zag een geest, een door haarzelf opgeroepen zinsbegoocheling. Hij was niet echt, dat wist ze.

Als ik mijn ogen weer opendoe, is hij weg…

Ze opende haar ogen. Hij was er nog steeds.

Toen sprak de gestalte. ‘Hallo, mijn Julia. Ik ben teruggekomen.’