25

Tegen de avond kon Julia in bed zitten en wat soep eten uit de kom die Kit haar voorhield.

‘Smaakt helemaal niet slecht, hè?’ zei hij terwijl hij haar voerde. ‘Alicia heeft hem gebracht toen je lag te slapen. Ze zei dat ze vanavond nog even zou komen kijken wanneer Max thuis is en op de kinderen kan passen. Ze heeft zich vreselijke zorgen om je gemaakt. Wij allemaal.’

‘Nou, voel je vrij om weer naar huis te gaan,’ antwoordde Julia bezwaard. ‘Ik voel me echt al veel beter.’

‘Wat? En het eerste normale gesprek mislopen dat ik de afgelopen vier dagen met je heb gehad? Nee,’ zei hij hoofdschuddend, ‘ik vrees dat je met me opgescheept zit tot je weer helemaal beter bent.’

Beneden werd op de voordeur geklopt. ‘Dat zal Alicia zijn,’ zei Kit. ‘Kun je haar bezoek aan?’ vroeg hij.

‘Ja! Ik zeg toch dat ik me veel beter voel.’

‘Juist.’ Kit liep in slechts twee passen naar de deur. ‘Het lijkt erop dat we het nukkige stadium van onze ziekte hebben bereikt.’ Hij trok een wenkbrauw op. ‘Ik zal je zus maar gaan halen.’

Een paar seconden later stond Alicia in de deuropening, met een bezorgde frons op haar knappe gezicht.

‘Julia, godzijdank ben je in orde! We zijn allemaal heel bezorgd geweest.’ Ze kwam naar het bed en bukte zich om haar zus te omhelzen. ‘Hoe voel je je?’

‘Beter,’ zei Julia knikkend, ‘echt beter.’

Alicia ging op de rand van het bed zitten en pakte Julia’s hand vast. ‘Daar ben ik heel blij om. Je bent behoorlijk ziek geweest, arm ding. En ik neem aan dat je immuunsysteem verzwakt is door, nou ja… het trauma.’

‘Waarschijnlijk wel,’ beaamde Julia, niet van plan kostbare energie te verspillen aan een woordenwisseling.‘En bedankt voor de soep. Het was erg lief van je om die te komen brengen.’

Alicia trok haar wenkbrauwen op. ‘Hemeltje, dat was niets. Kit is degene die je moet bedanken. Hij was geweldig. Toen hij zich realiseerde dat ik niet kon komen vanwege de kinderen, bood hij aan hier te blijven. Ik heb in dit hele drama alleen maar wat ondersteuning geboden.’

‘Ik voel me erg schuldig dat ik jullie al die last heb bezorgd,’ verzuchtte Julia. ‘Dat lijkt tegenwoordig wel mijn bijnaam, niet?’

‘Kom op, Julia, laat dat soort praat maar achterwege,’ mopperde Alicia. ‘Niemand wordt expres ziek. We houden allemaal van je en we willen voor je zorgen. En als je weer beter bent, hoop ik dat je me kunt vertellen wat oma over het dagboek te zeggen had.’

Julia knikte en bedacht dat het wel een eeuw geleden leek sinds ze bij Elsie in Southwold was geweest en terug was gereisd naar het Wharton Park van 1939. ‘Natuurlijk doe ik dat. Het was echt fascinerend.’

‘Ik kan nauwelijks wachten tot ik het allemaal te horen krijg. Kan ik morgen iets voor je meebrengen? Wat doe je met eten?’ vroeg Alicia.

‘Nog niet veel.’ Julia schudde haar hoofd. ‘Ik heb alleen nog maar wat soep gegeten. Misschien dat ik op een gegeven moment kan overstappen op brood.’

‘Ik zal een vers brood voor je bakken,’ zei Alicia. ‘Kit moet ook eten. Ik breng het morgen.’ Ze boog voorover en kuste Julia. ‘Ik ben heel blij dat je er iets beter uitziet, lieverd. Ga zo door.’

‘Ik zal het proberen,’ zei ze, en ze wuifde zwakjes toen Alicia de kamer verliet.

Alicia ging naar beneden, waar Kit een vuur aanlegde.

‘Ze lijkt gelukkig al veel beter, dankzij jou. Je bent echt een reuzevent, Kit,’ voegde ze er dankbaar aan toe.

‘Geen probleem. Heb je nog zin in een glaasje wijn voor je weggaat? Ik wil wel weer eens een samenhangend gesprek voeren,’ zei hij grinnikend.

Alicia keek snel op haar horloge. ‘Vooruit dan. Ik zou eigenlijk terug moeten, maar ik weet zeker dat Max het nog wel even redt.’

‘Geweldig.’ Kit kwam overeind toen het vuur begon te branden. ‘Ik zal een paar glazen pakken.’

Alicia ging in de leunstoel naast het vuur zitten en Kit kwam terug met een fles, ontkurkte die en gaf haar een glas.

‘Proost,’ zei hij, zijn glas omhooghoudend, ‘op Julia’s voortdurende herstel.’

‘Absoluut,’ zei ze. ‘Arm kind, ze is de laatste tijd zwaar door de molen gegaan, zacht uitgedrukt.’

‘Ja, ik had zoiets begrepen. Mag ik vragen wat er precies is gebeurd?’

Alicia nam een slok wijn. ‘Julia’s echtgenoot en zoontje zijn vorig jaar zomer overleden bij een auto-ongeluk in Zuid-Frankrijk. En het ergste was nog,’ vervolgde Alicia onwillekeurig rillend, ‘dat de auto van de weg schoot, op een helling explodeerde en een bosbrand veroorzaakte. De stoffelijke overschotten konden niet eens worden geïdentificeerd. Wat inhoudt dat ze het niet heeft kunnen afsluiten. Geen lichamen, dus geen begrafenis.’

‘Jezus,’ zei Kit. ‘Arme Julia. Hoe oud was haar zoontje?’

‘Bijna drie. Hij heette Gabriel. En hij was…’ Alicia’s stem stokte in haar keel en haar ogen vulden zich met tranen… ‘een engeltje.’ Ze nam nog een slok wijn. ‘Je echtgenoot verliezen is al afschuwelijk, maar tegelijk ook je kind verliezen… Ik weet niet hoe Julia zich heeft weten te redden. Ik bedoel, dat heeft ze natuurlijk niet, maar… niemand kon tot haar doordringen. Ze zat helemaal in haar verdriet opgesloten. Ik voelde me vreselijk… nutteloos. Ik weet niet wat ik moet zeggen of doen en het meeste van wat ik probeer lijkt ontoereikend. Sorry.’ Alicia veegde snel haar tranen weg. ‘Ik ben niet degene die zou moeten huilen. Het is Julia’s tragedie. Ik heb alleen zo met haar te doen en ik weet niet hoe ik haar kan helpen of troosten.’

‘Dat kun je niet.’ Kit vulde Alicia’s glas bij. ‘Iedereen om haar heen wil iets voor haar doen, maar in feite kan niemand dat. De vriendelijkheid die je haar biedt, als iemand die van de lijder houdt, geeft de lijder een schuldgevoel omdat die niet kan reageren, wat hem of haar nog meer onder druk zet om te herstellen. En dat kan ze natuurlijk niet aan, dus trekt ze zich nog verder in zichzelf terug.’ Kit keek in het vuur en zuchtte. ‘Alicia, geloof me: sta voor haar klaar, maar begrijp dat Julia de enige is die Julia kan helpen.’

‘Je klinkt alsof je weet hoe het voelt.’

‘Dat klopt,’ beaamde Kit kortweg, ‘en je moet haar gewoon de tijd geven. Afgaand op wat ik van haar heb gezien denk ik persoonlijk dat ze op de goede weg is. Julia is een doorzetter, Alicia. Ze komt hier doorheen, dat weet ik zeker.’

‘Het probleem is,’ zei Alicia zuchtend,’ dat Julia haar man Xavier aanbad. Ik heb nooit een vrouw gezien die haar man zo bewonderde als zij. Eerlijk gezegd,’ bekende ze, ‘vond ik hem arrogant en zelfingenomen. Hij was ook pianist, maar een echte prima donna, en Julia was heel toegeeflijk jegens hem. Toch was hij lang niet zo getalenteerd als zij. Over smaak valt natuurlijk niet te twisten, hè?’

‘Nee. En zo te horen maakte hij Julia gelukkig.’

‘Daar leek het wel op, ja,’ zei Alicia. ‘En ik was blij dat ze zich tenminste tegenover iemand emotioneel kon openstellen. Ik ben altijd bang geweest dat ze dat niet meer zou kunnen nadat we onze moeder hadden verloren. Julia is daardoor veranderd, Kit, heel erg veranderd. Ze trok zich terug. Van mij, van papa, van alles behalve haar dierbare piano. Deze keer heeft ze zich zelfs daarvan teruggetrokken.’

‘Heb je haar gevraagd waarom?’

‘Ik denk dat ik dat wel weet,’ zei Alicia moedeloos. ‘Ze had in Parijs net een recital gegeven van Rachmaninovs Concerto Nr. 2 toen ze het telefoontje kreeg om haar mee te delen dat ze dood waren.’ Alicia schokschouderde. ‘Ik kan alleen maar aannemen dat het daardoor komt – de associatie van de piano met de pijn.’

‘En schuldgevoel natuurlijk,’ voegde Kit eraan toe. ‘Ze had waarschijnlijk het gevoel dat ze bij hen had moeten zijn toen ze stierven.’

‘Je hebt vast gelijk. Ik weet dat Julia het vreselijk vond om Gabriel thuis te laten wanneer ze een recital had. Ze werd zoals veel werkende moeders heen en weer getrokken tussen haar kind en haar carrière.’

‘Waarom is ze naderhand naar Norfolk teruggekomen?’ vroeg Kit.

‘Ik ben de volgende dag naar Parijs gevlogen. Toen ik daar aankwam wist ik niet wat het beste zou zijn. Ik kon haar niet alleen in Frankrijk laten, maar vanwege mijn kinderen kon ik ook niet bij haar blijven. Julia was te zeer in shock om rationele beslissingen te kunnen nemen, dus nam ik haar mee naar huis. Vervolgens stond ze erop hierheen te gaan, ook al smeekte ik haar bij ons te blijven.’

‘Ze had er behoefte aan alleen te zijn. Ik begrijp dat. Iedereen reageert anders op een tragedie. En er bestaat geen verkeerde manier,’ voegde Kit eraan toe. ‘Ik heb ook ooit iemand verloren… en, op z’n zachtst gezegd, was de nasleep geen pretje. Wat zei John Lennon ook weer?’ Kit keek naar het plafond om het zich te herinneren. ‘O ja… “Het leven is wat er gebeurt terwijl jij andere plannen maakt.” En een waarder woord is nooit gesproken. Niemand van ons heeft de controle en ook al kost het vaak moeite je dat te realiseren… hoe eerder je dat doet, hoe eerder je kunt proberen de dagen te nemen zoals ze zijn en het beste van je leven te maken.’

‘Je bent heel wijs, Kit,’ zei Alicia bewonderend. ‘Ik persoonlijk vind het doodeng als ik geen controle heb. Maar goed, ik kan maar beter gaan en de controle gaan némen.’ Ze stond glimlachend op. ‘Als ik de kinderen aan Max overliet, zouden het beesten zijn.’

Kit stond ook op. ‘Ik waardeer het dat je me wat meer over mijn patiënte hebt verteld. Ik zal mijn best doen haar er lichamelijk bovenop te brengen, maar het mentale herstel komt op haar neer.’

‘Ik weet het,’ zei Alicia toen ze naar de deur liep. ‘Bedankt voor al je hulp, Kit.’

‘Geloof me, het was me een genoegen.’

Toen Julia een uur later naar het toilet was geweest en merkte dat haar benen niet meer uit gelatine leken te bestaan, waagde ze zich voorzichtig aan de trap.

Kit zat voor een knetterend vuur een boek te lezen. Hij had de gordijnen dichtgedaan tegen de kilte van de avond en de zitkamer zag er veel gezelliger en uitnodigender uit dan anders.

‘Hallo,’ zei ze vanaf de trap, omdat ze hem niet wilde laten schrikken.

Hij draaide zich om en stond meteen op. ‘Julia, wat doe je uit bed? Je vat zo nog een dodelijke kou.’

Hij maakte aanstalten haar terug naar boven te begeleiden, maar ze schudde haar hoofd. ‘Hoe kan ik hier nou een dodelijke kou vatten? Het is hier loeiheet. Bovendien verveel ik me boven. Ik wil wel eens wat anders zien.’ Ze voelde zich net een opstandig kind terwijl ze daar stond te wachten tot Kit zou instemmen.

‘Goed dan, maar niet te lang.’ Hij legde zijn arm onder haar elleboog en bracht haar naar de bank. ‘Goed, ga jij hier maar liggen, dan haal ik boven snel even wat dekens.’

‘Toe nou, Kit, het is hier warm genoeg en ik heb er genoeg van om in bed te liggen zweten.’ Ze zuchtte terwijl ze op de kussens ging liggen die hij voor haar had gepakt.

‘Heb je honger of dorst?’ vroeg hij. ‘Kan ik iets voor je pakken?’

‘Nee, echt, ga alsjeblieft zitten. Ik voel me prima,’ antwoordde ze.

‘Wat je bedoelt te zeggen is, wil je me alsjeblieft niet zo bemoederen,’ zei Kit en hij ging in de leunstoel naast het vuur zitten. ‘Sorry.’

‘O, Kit, ga je alsjeblieft niet verontschuldigen!’ zei Julia berouwvol. ‘Je bent geweldig geweest en ik ben je heel dankbaar. Ik voel me alleen schuldig, dat is alles. En het spijt me als ik “nukkig” ben geweest.’ Ze grinnikte. ‘Dat is niet mijn bedoeling, echt niet.’

‘Excuses aanvaard.’ Kit knikte. ‘Persoonlijk geef ik de voorkeur aan nukkig boven onsamenhangend en badend in het zweet, dus ik vind het best.’

‘Zoals u kunt zien, gaat het steeds beter met me, dus u kunt morgen wel naar huis, dokter Crawford.’

‘Ja, dat moet ik eigenlijk toch al. Het werk begint zich op te stapelen op Wharton Park. Maar kun je me, nu je alles weer wat beter op een rijtje hebt, vertellen wat je grootmoeder over het dagboek uit Changi te zeggen had?’

‘Ja…’ Julia’s gedachten gingen terug naar wat maar een paar dagen geleden was, maar aanvoelde als een heel leven. ‘Ik weet niet hoeveel je al weet over de Crawfords van Wharton Park…’

‘Meer dan eerst. En vergeet niet dat mijn overgrootvader Charles de jongere broer van Lord Christopher Crawford was en dus op Wharton Park is opgegroeid. Helaas is hij in 1918 opgeblazen in een loopgraaf en bleef zijn vrouw Leonora met twee kleine kinderen achter, van wie er een mijn grootvader Hugo was.’

‘Dat moet voor Elsies tijd zijn geweest, maar wat fascinerend,’ mijmerde Julia. ‘Ik heb wel veel over Lord Christopher gehoord…’

‘Mijn naamgenoot,’ interrumpeerde Kit. ‘Sorry, ik zal proberen je niet meer te onderbreken. Begin, alsjeblieft.’ Hij leunde weer achterover om te luisteren.

Julia begon te vertellen en deed haar best zo goed mogelijk de wereld op te roepen die Elsie haar zo levendig had beschreven.

Kit zat zwijgend te luisteren tot Julia het einde van haar verhaal bereikte. ‘Wat een verhaal,’ zei hij. ‘Natuurlijk was Penelope, voor wie een bal werd gegeven op Wharton Park, mijn oudtante, de zus van mijn grootvader Hugo, die in de Tweede Wereldoorlog is gesneuveld. Zijn vrouw Christiana, mijn grootmoeder, beviel in 1943 van mijn vader Charles, die na de dood van Harry Crawford, net voordat ik werd geboren, erfgenaam van Wharton Park werd. Om de een of andere reden zijn we er nooit heen verhuisd. Mijn vader vond het een vreselijk huis en had absoluut niet de middelen om het te restaureren. Bovendien leefde tante Crawford nog en was ze heel erg de kasteelvrouwe. Bedankt dat je het me hebt verteld, Julia. Het is interessant om zo de familiegeschiedenis compleet te kunnen maken.’

‘Dat geloof ik zeker, en eerlijk gezegd denk ik, te oordelen naar wat Elsie me tot dusver heeft verteld, dat het allemaal veel relevanter is voor de Crawfords dan voor het verleden van mijn familie.’

‘Nou, ik weet zeker dat er ergens een link is,’ zei Kit, ‘al zie ik nog niet goed hoe, tenzij het te maken heeft met het feit dat Harry en Bill tijdens de oorlog in hetzelfde bataljon zaten. Ja,’ zei hij, en hij knikte, ‘ik wed dat het dat is. Misschien is er een of ander duister Crawford-geheim te vinden in Bills dagboek.’

‘Misschien,’ zei Julia, ‘maar daar ga ik niet over speculeren zolang ik niet het hele verhaal heb gehoord. Ik vind het ook een vreemd idee dat mijn grootmoeder in dienst was bij jouw familie en dat mijn grootvader nog steeds voor hen werkte toen ik klein was. Wat kan er veel veranderen in twee generaties, hè?’

‘Bedoel je dat de kleindochter van een tuinman de roem en rijkdom kan vergaren waar Elsie nooit van had kunnen dromen?’ plaagde Kit.

‘Ik denk het wel.’ Julia bloosde weer. ‘Wat me denk ik het meest verbijsterde was het feit dat Wharton Park teruggreep naar een compleet ander tijdperk, ook al was dat maar zeventig jaar geleden.’

‘Zo voelde ik het in elk geval wel wanneer ik er ’s zomers logeerde. En natuurlijk is Olivia, die feitelijk een aangetrouwde achternicht van me was of zo, maar in onze familie altijd ‘tante’ werd genoemd, er tot de dag van haar dood nooit weggegaan,’ merkte Kit op. ‘Ik weet zeker dat haar voortdurende aanwezigheid tot een soort tijdsvervorming op Wharton Park leidde.’

‘O, lieve hemel,’ riep Julia uit. ‘Ik realiseer me net…’

‘Wat?’ vroeg Kit.

‘Dat de angstaanjagende oude dame met de kille blauwe ogen die op de dag dat ik jou ontmoette zei dat ik moest stoppen met spelen, Olivia Crawford was!’

‘Ja,’ bevestigde Kit, die zijn wenkbrauwen optrok, ‘en wat was ze gezellig, het arme mens. De hemel mag weten wat haar tijdens haar leven is overkomen waardoor ze van het lieve jonge meisje dat jij beschrijft is veranderd in de norse ouwe tang die ik kende.’

‘Neem vooral geen blad voor je mond, Kit.’ Julia grinnikte.

‘Nou, dat was ze toch! En ik vond het vreselijk om bij haar te logeren.’

‘Eerlijk gezegd lijkt het me ook vreselijk om je nieuwbakken echtgenoot te zien zoenen met een andere man,’ reageerde Julia.

‘Maar afgaand op wat jij vertelde hadden Olivia en Harry hun problemen toch weten op te lossen voordat hij ten strijde moest trekken.’

‘Ja, daar lijkt het wel op.’

Kit zag Julia gapen. ‘Juist, bedtijd voor jou, jongedame. Ik wil niet dat je jezelf te veel vermoeit. Kom op, ik help je wel naar boven.’ Hij stond op en kwam naar Julia toe. Ze was blij dat ze op zijn arm kon leunen.

Toen hij haar had ingestopt, glimlachte ze naar hem.

‘Jammer dat je niet bent doorgegaan met je studie geneeskunde. Je lijkt hier heel goed in.’

‘Kennelijk had het leven andere plannen voor me.’ Hij haalde zijn schouders op en gaf Julia haar paracetamol en een glas water. ‘Opdrinken.’

‘Waarom ben je zo lang in het buitenland gebleven?’ vroeg ze plotseling toen ze hem het glas teruggaf.

‘Dat is een lang verhaal,’ antwoordde Kit kortaf. ‘Je moet nu gaan slapen.’

‘Oké.’ Julia kroop diep onder de dekens en keek toe toen hij naar de deur liep. Net voor de deur bleef hij staan.

‘Ik begrijp het wel, weet je.’

‘Wat begrijp je?’

‘Een deel van je pijn. Welterusten, Julia.’

‘Trusten, Kit.’