40

Toen hij de volgende avond klaar was met spelen werd er zacht op zijn deur geklopt.

Lidia keek of niemand haar zag en stapte snel naar binnen, deed de deur dicht en op slot en stortte zich in zijn armen.

‘Mijn liefste, wat heb ik dit gemist,’ zei hij terwijl hij haar dicht tegen zich aan hield. Hij voelde haar diep zuchten, hield haar iets van zich af en keek haar in de ogen. ‘Is je familie weg?’

‘Ja,’ fluisterde ze tegen zijn schouder.

‘Was het erg?’

‘O ja. Mijn kleine broertjes en zusjes begrijpen niet waarom ik ga niet mee. Zij houden mij vast en huilen en huilen.’ Lidia’s ogen vulden zich met tranen. ‘Het is zo moeilijke beslissing om te nemen.’

‘Ik weet het, liefste, ik weet het. Kom, laten we gaan liggen en elkaar vasthouden.’

Hij leidde haar naar het bed en terwijl hij haar vasthield en haar volmaakte gezichtje streelde, vertelde ze hem over haar pijn.

‘Harry, is het juist dat ik mijn grootouders leugen blijf vertellen?’

‘Soms, Lidia, kun je de waarheid vertellen om te kwetsen en een leugen om te beschermen. Ik denk dat dat is wat je gedaan hebt. Maar jij zult het geheim met je meedragen, en de last daarvan.’ Harry sprak vanuit zijn hart en bedacht dat hij haar niet over zijn huwelijk kon vertellen nu ze al zo kwetsbaar was. En misschien hoefde ze het ook niet te weten…

Een leugen om te beschermen…

Hij kon toch gewoon naar huis gaan, doen wat hij moest doen en naar haar terugkomen als hij voor altijd vrij was?

Harry probeerde de woorden te vinden om haar te vertellen wat hij moest vertellen.

‘Mijn liefste, geloof je dat ik van je hou?’

Ze keek naar hem op, haar amberkleurige ogen onschuldig en vol vertrouwen. ‘Ja, Harry.’

‘En weet je dat ik bereid ben alles op te geven om bij jou te kunnen zijn? Voor altijd?’

Haar blik werd plotseling triest. ‘Nee, ik weet dat niet. Maar ik wil eerst niet naar toekomst vragen, omdat ik vind antwoord misschien niet leuk. Ik probeer van schoonheid van elke dag te genieten. Dat is boeddhistische manier. Als jij mij iets droevigs moet vertellen, niet vanavond, Harry, alsjeblieft,’ smeekte ze.

‘Lieveling.’ Hij hield haar steviger tegen zich aan en haar nabijheid en kwetsbaarheid veroorzaakten meteen een reactie in zijn lendenen. Hij negeerde die. ‘Het spijt me dat ik hier vanavond met je over moet praten, maar we raken in tijdnood. Het is een beetje triest, maar met een happy end. Dat beloof ik je.’

‘Ik begrijp het,’ zei ze, beseffend dat ze moest aanhoren wat hij te zeggen had. ‘Praat maar.’

‘Goed dan.’ Harry pakte haar kleine handen in de zijne en hield ze stevig vast, als een talisman. ‘Ik ga je over mezelf vertellen.’

Lidia’s ogen stonden vol vrees, maar ze knikte. ‘Oké.’

‘Zie je, in Engeland ben ik de zoon van een lord, wat hier in Thailand denk ik zoiets als een prins zou zijn.’

Haar ogen werden groter. ‘Jij bent familie van koning?’

Harry overdacht hoe hij het moest uitleggen. ‘Nee, maar mijn familie heeft honderden jaren geleden een titel gekregen van de koning, als dank voor hun moed en steun. Waar ik woon in Engeland hebben we een heel groot huis, en veel mensen die ons land voor ons bewerken.

‘Aha,’ zei ze knikkend, ‘je bent edelman.’

‘Precies. En wanneer mijn vader sterft moet ik als enige zoon de verantwoordelijkheid voor het landgoed op me nemen.’

‘Ik begrijp het.’

‘Lidia,’ vervolgde hij, ‘ik heb dat leven nooit gewild, maar ik ben ervoor geboren en tot kortgeleden accepteerde ik dat het zo moest zijn.’

‘Familie is alles,’ antwoordde ze.

‘Dat is zo,’ zei Harry, haar haren strelend, ‘maar ook weer niet. Toen ik in Changi was, zijn er heel veel dingen voor mij veranderd. Ik begrijp nu dat dit leven erg kort is en in een oogwenk voorbij kan zijn. We moeten het beste maken van de bijzondere dingen die we vinden. En ik had het geluk jou te vinden.’ Hij keek op haar neer en trok haar blik naar de zijne toe. ‘Toen je gisteravond afscheid moest nemen van de mensen van wie je houdt, was dat voor een deel vanwege mij?’

In haar onschuld aarzelde Lidia geen moment. ‘Ja,’ zei ze, ‘natuurlijk.’

‘Nou, over een week moet ik hetzelfde doen. Ik moet terug naar Engeland om mijn familie te vertellen dat ik de verantwoordelijkheid van mijn erfenis niet langer wil dragen. Dat ik hier verliefd ben geworden op een vrouw en terug wil naar Thailand om voor de rest van mijn leven met jou samen te zijn.’

Haar ogen vulden zich met paniek en Harry stelde haar snel gerust. ‘Ik zal niet langer dan drie maanden weg zijn, en dan ben ik hier terug, vrij om bij jou te blijven.’

Harry was het gewend dat Lidia zweeg en haar gedachten tot uiting bracht met haar ogen. Hij hield ze scherp in de gaten en zag een heel scala aan emoties: angst, verdriet, plotseling geluk en tot slot onzekerheid.

Uiteindelijk zei ze langzaam en bedachtzaam: ‘Harry, jij moet hier goed over nadenken. Jouw land en familie en thuis opgeven is grote beslissing. Ik weet dat. Ik heb het gedaan, maar ik heb hier meer dan jij. Misschien,’ verzuchtte ze, ‘als jij in Engeland bent, besluit jij dat jij wilt blijven.’

Harry schudde driftig zijn hoofd. ‘Dat zal niet gebeuren. Ik kan niet zonder jou leven,’ zei hij.

‘Misschien ik kom naar Engeland?’ opperde ze.

Harry grinnikte en schudde zijn hoofd. ‘Liefste, jij kunt daar niet wonen, je zou het niet overleven. Jij bent een…’ Hij zocht naar het juiste woord. ‘Een kasplantje. Je bloeit in de warmte van je eigen land. Ik zou je nooit vragen je vaderland voor me op te geven.’

Lidia zweeg een poosje en zei toen: ‘Maar jij wilt dat wel voor mij doen?’

Harry zuchtte en probeerde woorden te vinden die zij zou begrijpen. ‘Voor mij is het anders. Ik ben al vier jaar in het Verre Oosten. Ik ben aan het klimaat en de mensen gewend geraakt.’ Hij pakte haar hand beet en kneep erin. ‘Begrijp het alsjeblieft, het is geen opoffering. Het is wat ik wil. Hier bij jou zijn, op een dag met je trouwen, als je me wilt. En onze kinderen zien opgroeien in het land waar ze thuishoren. Dat wil jij toch zeker ook?’

‘Ja, maar…’ Lidia schudde haar hoofd. ‘Het is groot offer voor jou. Voor mij.’

‘Liefste,’ troostte hij haar, ‘we horen bij elkaar. En ik kan me veel beter in jouw wereld inpassen dan jij in de mijne, geloof me.’

‘Nou,’ zei Lidia met een hoopvolle blik, ‘dan moet jij naar huis. En ik wacht tot jij terugkomt.’

Harry trok haar dicht tegen zich aan en kuste haar.

‘Ik kom echt terug,’ beloofde hij, en hij nam haar gezicht in zijn handen. ‘Geloof me, liefste, ik kom terug.’

‘Ik geloof jou omdat ik wel moet,’ zei ze zuchtend. Toen glimlachte ze. ‘Nu wil ik dat jij over jouw leven in Engeland vertelt. Ik wil horen wie jij bent.’

Dus hield Harry haar in zijn armen en vertelde hij haar over zichzelf, zijn moeder en vader, en Engeland. Hij beschreef de ijzig koude wind die je in de winter tot op het bot verkleumde en de zwoele zomeravonden, hoe zeldzaam ook, die de winters de moeite waard maakten. Hij vertelde haar over zijn school, over het leger, en dat hij er zo’n hekel aan had gehad.

En Toen zweeg hij abrupt, want als hij verder had willen gaan, had hij haar over Olivia moeten vertellen. Hij was er nu van overtuigd dat zijn huwelijk iets was waar Lidia niets van hoefde te weten.

Lidia had haar ogen opengesperd terwijl hij vertelde. ‘Misschien op een dag kun jij mij meenemen en mij jouw moeders kas laten zien en alle mooie bloemen die daar staan. Heeft zij orchideeën?’ vroeg Lidia.

‘Nee, dat geloof ik niet,’ bekende Harry.

‘Dan als jij naar huis gaat, ik geef jou geschenk van orchideeën mee voor haar. Jij kunt haar vertellen dat ze zijn van mij; van jouw kasplantje,’ zei ze glimlachend.

‘O, Lidia.’ Harry kon zich niet langer bedwingen en kuste haar. ‘Ik hou van je, ik hou zo ontzettend veel van je.’

Ze hielp hem mee toen hij haar begon uit te kleden en ze bewoog zich even dringend als hij nu ze wist hoe weinig tijd ze nog hadden voor hij weg moest.

Naderhand vielen ze in slaap, uitgeput door de emotionele achtbaan van hun beider bestaan en de complicaties van hun pogingen die met elkaar te verenigen.

Net voor de ochtend aanbrak stond Lidia op en ze kuste hem zacht.

‘Harry, ik moet naar mijn kamer gaan, zodat niemand merkt dat ik ben niet daar.’

‘Natuurlijk.’ Hij trok haar gezicht omlaag naar het zijne en kuste haar. ‘Geloof me, mijn engel, mijn prachtige bloem,ik zal je niet teleurstellen.’

‘Ik weet het,’ zei ze terwijl ze zich aankleedde.

‘Ik hou van jou,’ fluisterde hij toen ze zich omdraaide om weg te gaan.

‘Ik hou ook van jou,’ antwoordde ze voor ze de deur achter zich dicht deed.

De komende paar dagen grepen ze elke kans aan om samen te zijn omdat Harry’s vertrek snel dichterbij kwam. Ze spraken af tijdens haar lunchpauze, waarin ze alleen konden praten, maar zelfs een lichte aanraking schonk hun al troost. Wanneer Harry ’s avonds terugkwam uit de bar, zat Lidia al in zijn kamer op hem te wachten. Ze bedreven de liefde minder gejaagd en nu Lidia’s zelfvertrouwen groeide genoot ze ervan nieuwe manieren te zoeken om hem te behagen.

Harry meende dat er geen centimeter van haar lichaam was die hij niet had gekust en gestreeld. Hij kende elke huidplooi, elke kloof die bijdroeg aan haar volmaaktheid. Hoewel ze nauwelijks groter was dan anderhalve meter, was alles aan haar wel in verhouding; haar bovenlijf was kort, haar slanke heupen enigszins rond met daaronder de lange honingkleurige benen en volmaakte kleine voeten,die in zijn hand pasten.

Naderhand lagen ze elkaar nog steeds te strelen en praatten ze loom over hun hoop en dromen voor de toekomst.

Wanneer ze ’s ochtends wegging, bleef Harry nog een poos tevreden liggen doezelen. Nu begreep hij waarom de mannen die met hem in de Changi-gevangenis hadden gezeten herinneringen hadden opgehaald aan de geneugten van de liefde. Hij bloosde bij de gedachte aan de snelle, mechanische paringsdaad zoals hij die met Olivia had bedreven. Het was alsof je een grauwe januaridag in Norfolk vergeleek met de warmte, kleur en weelderigheid van een zonnige dag hier.

Harry wist zonder enige twijfel dat hij had gevonden waarnaar hij op zoek was geweest. Tot dusver had zijn hele bestaan zinloos geleken en zijn recente lijden had de doelloosheid van zijn leven alleen maar versterkt. Maar binnen enkele weken waren hij en zijn wereld onherroepelijk veranderd. Hij zag de toekomst met blijdschap en hoop tegemoet en nu hij eenmaal de beslissing had genomen om hier voorgoed terug te keren, voelde hij zich heel rustig en accepteerde hij ook de pijn die dit hem en anderen zou bezorgen.

Hij had niet langer het gevoel dat elke zonsopkomst slechts een nieuwe dag aankondigde die hij moest zien door te komen. Hij was voor het eerst in zijn leven echt gelukkig.

De dag voor Harry Bangkok verliet trotseerde hij zijn claustrofobie en nam hij een tuktuk naar een straatmarkt enkele kilometers van het hotel vandaan. Hij kocht zijde voor zijn moeder en Olivia, en voor zijn vader een prachtige Chinese pijp van ivoor. Daarna kocht hij van zijn laatste paar baht een kleine zilveren ring voor Lidia met een ambersteen die precies bij haar ogen paste.

Harry had de vorige avond voor het laatst in de bar gespeeld, zodat hij vrij was om zijn laatste avond met Lidia door te brengen. Ze voeren met een boot stroomopwaarts naar een klein restaurant op de andere oever, met een houten terras op palen, zodat het water zachtjes onder hun voeten klotste. Bij het zachte licht van Chinese lantaarns pakte Harry over de tafel heen Lidia’s hand vast.

‘Liefste, ik heb iets voor je. Daarmee doe ik je de belofte dat ik snel voor altijd bij je terug zal zijn.’ Hij opende het doosje en schoof de ring met de ambersteen aan haar ringvinger. ‘Ik wil zo snel mogelijk met je trouwen. Zeg je ja?’

Lidia’s ogen vulden zich met tranen. ‘Harry, ka, je weet dat ik ja zeg.’ Ze keek naar de ring, glimlachte en hield haar hand omhoog om hem te bewonderen. ‘Het is het mooiste cadeau dat ik ooit krijg.’

Die nacht sliepen ze geen van beiden. Ze bedreven de liefde en praatten over de toekomst en waar ze samen zouden gaan wonen wanneer hij terug was. Ze genoten van elk moment, ook omdat ze wisten dat het voorlopig hun laatste nacht samen was.

‘Je weet toch dat ik je elke dag zal schrijven, hè?’

‘En ik schrijf jou?’ vroeg Lidia. ‘Jij geeft mij jouw adres.’

Harry had daar al over nagedacht. Hij opende de lade van zijn nachtkastje en haalde er een velletje papier uit. ‘Hier moet je heen schrijven.’

Ze las het en stopte het zorgvuldig in haar mandje.

Harry had haar het adres van Bill gegeven. Hij vertrouwde zijn jonge sergeant onvoorwaardelijk; de band die zich tussen hen had gevormd was onbreekbaar. Hij herinnerde zich de vreselijke dagen voor hun gevangenneming, toen Singapore in handen van de jappen viel en hun bataljon omringd was door Japanse soldaten, die veel beter voorbereid waren om in het oerwoud te vechten dan een stel jongens uit noordelijk Norfolk. Harry had zich overgegeven aan Bills superieure krijgsinstinct toen die respectvol het beste plan had voorgesteld om hen te redden.

Op een ochtend had Bill een sluipschutter in het dichte struikgewas opgemerkt. Vijf minuten later was de kleine groep uitgeputte Britse soldaten zwaar onder vuur genomen en werden vier van hen gedood. Toen het weer rustig was, was Harry versuft en met oren die nog tuitten van het geweervuur overeind gekomen. Bill was tegen hem aan gesprongen en had hem op de grond gegooid zodat een salvo kogels dat voor hem bedoeld was geweest over hem heen floot en een bananenboom raakte.

‘Dat was kantje boord, meneer,’ had Bill gezegd, Harry nog steeds afschermend.

In ruil had Harry iets voor Bill gedaan. In de Changi-gevangenis had hij Bill en zijn tuinmanskwaliteiten bij de jappen aanbevolen voor het inrichten en onderhouden van de steeds groter wordende begraafplaats. Daarmee redde hij ongetwijfeld Bills leven. Terwijl andere mannen met duizenden naar het noorden werden afgevoerd om aan de Birmaspoorlijn te werken, had Bill zich koest gehouden en zich aan de gruwelijke taak gewijd zijn kameraden te begraven. En de Japanners hadden hem met rust gelaten.

Nu had Harry Bill weer nodig. Hij was de enige man die hij kon vertrouwen: iemand die Lidia’s brieven kon ontvangen en Harry’s antwoorden kon posten. Het had geen zin om Olivia onnodig te kwetsen door met zijn liefde voor een andere vrouw te koop te lopen en hij wilde niet dat zij toevallig hun correspondentie onder ogen kreeg.

Harry slaakte een diepe zucht en Lidia keek hem bezorgd aan. ‘Wat is er, Harry?’

‘Niets, liefste, behalve dat ik het vreselijk vind je achter te moeten laten.’ Hij pakte haar vast en nam haar weer in zijn armen. ‘Ik zal in elk geval weten dat je hier in het hotel veilig bent terwijl ik weg ben, dus dat is wel een troost.’

‘Ja, ik veilig zijn en elke dag dromen van jouw terugkeer.’

De ochtend brak veel te snel aan. Toen Harry aangekleed was, sloeg hij zijn armen om Lidia heen en hield hij haar nog een keer stevig vast.

‘Mijn liefste, geloof me alsjeblieft als ik zeg dat ik tot in het diepst van mijn ziel van je hou… en dat ik bij je terug zal komen.’

Ze keek kalm naar hem op. ‘En ik hier op jou wachten.’