24

SOUTHWOLD

Ik staar naar de grote sneeuwvlokken die aan de andere kant van het raam neerdwarrelen. Door de sneeuw reageert de bewegingsmelder op Elsies buitenlamp en zo nu en dan gaan de lampen aan. Ze verlichten dan de dikke witte vlokken en creëren een surrealistische achtergrond voor het verhaal dat Elsie me net heeft verteld.

Ook al lijkt het verhaal tot dusver weinig met mij van doen te hebben en zie ik er op het moment het belang nog niet van in, het heeft me op een of andere manier toch troost geschonken. Te horen hoe anderen – onder wie mijn grootmoeder – omgingen met de angst om hun dierbaren te verliezen, en hoe complex hun levens binnen de muren van Wharton Park waren, maakt me duidelijk dat ik niet de enige ben die geleden heeft.

Het verschil is misschien dat ik geen waarschuwing vooraf had gehad, geen moment op een winderig strand waarin ik mijn fouten kon goedmaken, vrede kon sluiten, hun vertellen dat ik van hen hield en afscheid nemen…

Er waren geen vermoedens en geen voorbereiding geweest. En anders dan de vrouwen die hun echtgenoten in de oorlog ten strijde zagen trekken en steun vonden bij elkaar en hun wederzijds begrip, had ik het gevoel dat ik me tot niemand kon wenden.

Ik voelde me alleen.

De wereld is om me heen doorgegaan alsof er niets is veranderd. Twee levens beëindigd, zonder officiële herdenkingsdag, alleen een vrouw en moeder die eenzaam rouwt.

En toch… ik had niet de ontberingen van de oorlog meegemaakt, en mijn jongens hadden in elk geval niet de afschuwelijke angst gehad dat ze de dood tegemoet liepen, zoals die arme Harry Crawford en grootvader Bill. En als mijn lieve jongens op het laatst hebben geleden, dan kan ik alleen maar bidden dat hun einde snel is gekomen.

Iemand heeft eens tegen me gezegd dat de dood net zo natuurlijk is als de geboorte, dat het allemaal deel uitmaakt van de eindeloze cyclus van menselijke vreugde en verdriet. Het overkomt ons allemaal en ons onvermogen onze eigen sterfelijkheid en die van onze dierbaren te accepteren, hoort ook bij de menselijke aard.

Op welke manier de dood ook komt, het verlies is onacceptabel voor degenen die achterblijven.

Julia schudde de melodramatische gedachten van zich af. ‘Wat gebeurde er daarna, oma?’

‘Nou, Olivia kwam als een ander mens terug van het strand van Holkham. Ze begon weer te lachen, te glimlachen… het was of de zon tevoorschijn was gekomen,’ herinnerde Elsie zich. ‘Je zag het geluk ervan afstralen, bij allebei. Wanneer hij thuis was, sliep Harry niet meer in zijn kleedkamer. En ik zag hen vaak hand in hand door het park lopen. Ze zagen eruit als ieder ander verliefd jong stel. Natuurlijk duurde dat niet lang voor hen, maar ze hadden in elk geval een paar weken samen. En tegen de tijd dat Harry met Bill overzee moest, verwachtte Olivia een baby.’

Julia trok een wenkbrauw op. ‘Ze was zwanger. Dus hij was niet homoseksueel?’

Elsie zuchtte en schudde verdrietig haar hoofd. ‘Nee, dat was hij niet, Julia, daar kan ik voor instaan, gezien wat er later gebeurde. In zekere zin zou het voor Olivia misschien beter zijn geweest als hij dat wel was en er toen meteen een eind aan de hele tragische zaak was gekomen.’

‘Hoe bedoel je, oma?’ vroeg Julia verbaasd. ‘Ze hebben toch zeker wel hun happy end gekregen?’

‘O, Julia,’ zei Elsie, en ze keek haar liefdevol aan. ‘Dat krijgt niet iedereen, zoals jij maar al te goed weet. Het beste waarop we kunnen hopen is dat we momenten van geluk krijgen, en dat we leren daarvan te genieten terwijl het kan. Die hebben Olivia en Harry in elk geval wel gehad, ook al duurde het maar kort.’ Elsie geeuwde. ‘Neem me niet kwalijk. Ik ben zo moe van al dat praten dat ik echt moet gaan liggen.’

‘Natuurlijk. Kan ik nog wat te drinken voor u maken?’ bood Julia aan terwijl Elsie zich van de bank omhooghees en de gaskachel uitdraaide.

‘Dat zou geweldig zijn. Er staat nog cacao in de kast.’ Elsie wees naar de keuken terwijl ze door het gangetje naar haar slaapkamer liep.

‘Ik breng het u zo wel,’ zei Julia, die achter haar aan de zitkamer verliet. Ze maakte warme chocolademelk en bracht die naar de slaapkamer, waar Elsie al luisterrijk onder een roze satijnen sprei lag.

‘Dank je, lieverd,’ zei Elsie toen Julia de chocolademelk op het nachtkastje zette. ‘Ik maak tegenwoordig niet vaak meer mee dat iemand me iets warms te drinken brengt voor het slapengaan.’

Julia bukte om Elsie op het voorhoofd te kussen. ‘Trusten, oma, en bedankt dat u uw verhaal met me wilde delen.’

‘Nou, helaas was dat nog maar het begin. Maar we praten morgen wel verder. In de kamer hiernaast staat het bed al voor je klaar. Slaap lekker, liefje, en droom maar fijn.’

Julia verliet Elsies slaapkamer en liep naar de andere kamer. Ze kleedde zich uit, kroop onder het dekbed met bloemetjesovertrek en liet de gordijnen open, zodat ze naar de vallende sneeuw kon blijven kijken. Ze keek daar graag naar, ze hield van de stilte en kalmte die hij veroorzaakte.

Xavier was opgegroeid in Moskou en sneeuw was voor hem zoiets geweest als regen in Norfolk; alledaags en irritant. Hij had haar er een keer mee naartoe genomen… Julia ging verliggen en richtte haar gedachten op iets anders.

Ze was nog niet klaar om terug te gaan.

Julia werd wakker van de geur van bacon in de pan. Ze pakte haar mobieltje van het nachtkastje en keek hoe laat het was. Het was bijna tien uur. Ze liet zich met een zucht terug in de kussens vallen en kon nauwelijks geloven dat ze zo lang had geslapen. En de hele nacht had doorgeslapen!

Er werd op de deur geklopt.

‘Binnen.’

Elsie stak haar hoofd om de deur. ‘Morgen, lieverd. Ik heb over tien minuten een uitgebreid Engels ontbijt voor je klaar. Kom maar zodra je gedoucht hebt en aangekleed bent.’

Julia douchte en kleedde zich aan en liep toen, nog steeds onverklaarbaar moe, de keuken in om een ontbijt weg te werken waar ze normaal gesproken tegenwoordig niet over zou peinzen. Toch had ze vijf minuten later haar bord leeg en legde Elsie er nog wat meer bacon op.

‘Je hield altijd al van een warm ontbijt, nietwaar, lieverd?’ zei ze glimlachend.

‘Het moet de frisse lucht op Wharton Park zijn geweest. Ik herinner me nog dat ik hele dagen kon eten wanneer ik daar was,’ zei Julia instemmend.

‘Het ziet ernaar uit dat je dat maar weer eens moet proberen,’ zei Elsie, naar Julia’s dunne armen wijzend.

‘Het gaat echt al veel beter met me, oma, echt waar.’ Julia keek langs Elsie naar buiten en zag dat de sneeuw al begon te smelten.

‘Misschien moet ik maar gaan nu het nog goed te doen is,’ opperde Julia.

‘Ja.’ Elsie was met de afwas bezig.

‘Ben je te moe om me nog meer te vertellen?’

De handen in het sop hielden even stil terwijl Elsie nadacht.

‘Nou, het heeft me wel uitgeput, dat is waar. Misschien kun je een andere keer terugkomen en kan ik je dan de rest van het verhaal vertellen?’

‘Natuurlijk. Alleen nog één vraag, oma… wat is er met de baby gebeurd die Olivia verwachtte toen Harry ten strijde moest trekken?’

De handen in het sop hielden nu helemaal stil. ‘Ze kreeg na vijf maanden een miskraam, de arme ziel. Ze had de baby nog net kunnen voelen schoppen. Het brak haar hart, echt waar. Ik zei altijd tegen haar dat ze het rustiger aan moest doen, dat ze niet meer hele dagen rond moest rennen en zo hard werken als ze gewend was. Lady Adrienne stortte helemaal in toen Harry weg was en Olivia runde het landgoed bijna in haar eentje. Ik weet dat er vrouwen zijn die knollen kunnen rapen tot het moment dat de bevalling begint, maar Olivia was – ook al wilde ze graag sterk lijken – een geboren dame. Die baby betekende alles voor haar. Het was de erfgenaam die Wharton Park nodig had.’

‘Maar toen Harry terugkwam uit de oorlog was Olivia toch pas halverwege de twintig, zodat ze tijd genoeg had om nog een baby te krijgen?’

Elsie draaide de afwas de rug toe om haar kleindochter aan te kijken. Ze schudde haar hoofd. ‘Sorry, liefje, dat zijn allemaal vragen voor een andere keer.’

‘Natuurlijk,’ zei Julia, ze voelde zich schuldig omdat ze meer wilde weten.

‘Ik zou wel graag het dagboek hier houden als dat mag. Ik heb het nog nooit gelezen,’ mompelde Elsie.

‘Natuurlijk, het is van u, meer dan van wie ook, dus u moet het houden.’

‘Dat is niet helemaal waar, liefje…’ Elsies stem stierf weg en Julia zag dat ze zich vermande. ‘Maar goed, laten we dat voor een volgende keer bewaren, oké? Nou, meisje, je kunt maar beter op pad gaan. Ik zal je jas voor je pakken.’

Elsie keek vanuit de deuropening toe terwijl Julia achteruit van de oprit reed. Ze zwaaide vrolijk toen de auto snelheid maakte en uit het zicht verdween. Elsie deed de deur dicht, liep de zitkamer in en pakte het dagboek van de salontafel. Ze hield het tussen haar beide handen en keek omhoog alsof ze in gebed was.

‘O, Bill,’ fluisterde ze. ‘Ik wou dat je hier was om me te vertellen wat ik moet doen. Ik weet niet hoeveel ik haar moet vertellen, ik weet het echt niet.’

Ze plofte op de bank met het dagboek op haar schoot. Toen sloeg ze het open en begon ze te lezen.

Tijdens de rit terug naar huis begon Julia zich steeds zieker te voelen. Tegen de tijd dat ze bijna thuis was, deed alles zeer en had ze bonkende hoofdpijn. Ze parkeerde de auto, liep vermoeid naar de voordeur, ging naar binnen en zakte op de bank in elkaar. Ze was zich ervan bewust dat het bitter koud was in het huisje en dat ze de thermostaat op vol vermogen moest zetten en de haard aan moest maken, maar daar had ze de energie niet voor. Ze verzamelde uiteindelijk de kracht om de trap op te lopen, dacht dat ze misschien wel zou opknappen als ze even ging rusten en pakte wat paracetamol uit het kastje in de badkamer. Ze spoelde de tabletten weg met een glas water dat nog naast haar bed stond en liet zich op het bed vallen.

Die nacht droomde Julia de verwarde hallucinaire dromen waarmee hoge koorts vaak gepaard gaat. Toen ze wakker werd kon ze zich nauwelijks herinneren waar ze was – in Frankrijk, Moskou, op Wharton Park, in de kassen met grootvader Bill…

Ze voelde zich te slap om meer te doen dan naar de badkamer strompelen en water te drinken om haar dorst te lessen, maar die expeditie verzwakte haar zozeer dat ze over de vloer terug naar haar bed moest kruipen

Ergens wist ze dat ze Alicia of haar vader zou moeten bellen om haar te komen helpen, maar in haar koortsdromen lag haar mobiele telefoon altijd net buiten haar bereik. Of als ze hem al te pakken kreeg, viel hij uit haar handen in een diep ravijn. En Xavier was hier, natuurlijk was hij het! Ja…

‘Julia! Julia! Word wakker!’

Ze voelde dat ze voorzichtig door elkaar werd geschud en ze deed haar ogen open. Ze zag wazig en het gezicht dat boven haar hing zweefde voor haar ogen heen en weer, al wist ze zeker dat ze de stem kende.

‘Julia, wat is er aan de hand? Kun je alsjeblieft iets tegen me zeggen?’ De stem klonk nu dringend.

Julia probeerde haar blik scherp te stellen en zag een man over haar heen gebogen staan. Met grote inspanning wist ze het woord ‘Kit’ uit te brengen.

‘Godzijdank!’ Er klonk grote opluchting in zijn stem door. ‘Je herkent me tenminste. Julia, heb je iets ingenomen? Vertel me wat het was, dat is erg belangrijk.’

Julia sloot haar ogen, omdat ze het gevoel had dat ze anders zou flauwvallen, en slaagde erin haar hoofd te schudden. ‘Nee, nee, niets ingenomen… voel me… alleen vreselijk… heb het zo heet.’

Ze voelde een koele hand op haar voorhoofd. ‘Mijn god, je gloeit helemaal. Wanneer is dit begonnen?’

‘Gisteravond,’ wist Julia uit te brengen, ‘voelde me ineens… verschrikkelijk.’

‘Heb je pijn?’

‘Overal… ontzettend… duizelig… hoofd doet zeer…’

‘Juist.’ Kit haalde zijn mobieltje uit zijn zak. ‘Ik ben er vrij zeker van dat het griep is, maar ik laat toch de dokter even Komen.’

‘Echt, geen zorgen… komt goed… ik…’ begon Julia, maar toen zweeg ze. Ze voelde zich te zwak om te redetwisten.

Een halfuur later had een wat oudere dokter Julia onderzocht.

‘Nou, jongedame, zoals Lord Crawford al vermoedde hebt u een lelijke griep te pakken. Ik ga beneden even met hem praten,’ zei de dokter en hij stopte de thermometer weer in zijn tas. ‘Hij zag er nogal bezorgd uit toen hij de deur voor me opendeed.’

Kit liep beneden als een bezorgde moeder te ijsberen.

‘Niets heel ernstigs, Lord Crawford. Zoals u al dacht is het de griep, maar de jongedame heeft wel erg hoge koorts. Is er iemand die hierheen kan komen om haar te verplegen? Ze kan echt niet alleen hier blijven zolang die koorts niet onder controle is.’

‘Ze heeft een zus. Ik neem wel contact met haar op. Ik neem aan dat het de gebruikelijke behandeling is: om de vier uur paracetamol en als de temperatuur niet daalt, de oude maar betrouwbare aanpak van afsponzen met lauw water,’ zei Kit. ‘En zo veel mogelijk drinken.’

‘Helemaal goed.’ De dokter keek hem aan. ‘Bent u medisch getraind, Lord Crawford?’

‘Ja, een beetje,’ antwoordde hij. ‘Dank u dat u zo snel wilde komen.’

‘Altijd een genoegen, Lord Crawford. Ik was erg op wijlen Lady Crawford gesteld. Heel triest dat ze niet langer onder ons is, maar misschien is het maar beter zo. Ze had tegen het eind niet veel kwaliteit van leven meer.’

‘Nee,’ bevestigde Kit, die het dwarszat dat hij niet de moeite had genomen naar huis te komen voor de begrafenis.

‘Wel, ik laat haar in uw capabele handen achter. Goedendag, Lord Crawford.’

Toen Julia eindelijk echt goed wakker werd, had ze geen idee hoeveel tijd er was verstreken. Ze wist alleen dat ze zich iets beter voelde, dat ze weer scherper kon zien en dat de pijn in haar spieren minder hevig was geworden. Ze moest naar het toilet, dus trok ze met een bevende hand de dekens van zich af en zette haar voeten op de vloer. Ze hees zich overeind en wist net de slaapkamerdeur te bereiken voor ze, vreselijk zwak, op het vloerkleed in elkaar zakte.

Ze hoorde voetstappen op de trap en een klopje op de deur.

‘Julia? Is alles in orde?’

De deur botste tegen Julia’s knieschijf en ze zwoegde om haar zwakke ledematen te verschuiven zodat Kit binnen kon komen.

‘Wat doe je hier in hemelsnaam op de grond?’ vroeg hij terwijl hij aan haar voorhoofd voelde.

‘Ik wilde naar het toilet,’ mompelde ze gegeneerd.

‘Mmm. Nou, je hebt in elk geval niet meer zo hoge koorts. Kom, ik zal je overeind helpen.’

Julia had geen keus dan zich door Kit omhoog te laten trekken en zich als een invalide over de smalle overloop naar de badkamer te laten brengen. Hij deed de deur open en toen het leek of hij met haar naar binnen wilde gaan, zei ze: ‘Het lukt verder wel, echt.’

‘Ik wacht hier, zodat ik je kan helpen als je eruit komt. En doe niet de deur op slot, want als je dan flauwvalt kan ik niet bij je komen.’

‘Ja, dank je,’ mompelde Julia terwijl ze de badkamerdeur achter zich dichtdeed.

Toen ze klaar was kwam Kit, die zich respectvol had teruggetrokken in de slaapkamer, onmiddellijk naar haar toe en hielp hij haar terug naar haar bed.

Toen ze goed lag, ging hij op de rand van het bed zitten, keek op haar neer en bestudeerde haar gezicht. ‘Dokter Crawford concludeert dat zijn patiënte eindelijk het ergste achter de rug heeft.’ Hij glimlachte, pakte een glas naast haar bed op en bracht het naar haar mond. ‘Drink dit alstublieft op, juffrouw Forrester. Het zit vol glucose en helpt u weer op krachten te komen.’

Julia kokhalsde bijna van de zoete smaak. ‘Jakkes,’ mompelde ze, ‘wat smerig.’

‘Maar veel beter dan een energiedrankje, zegt de dokter tenminste.’

Julia liet haar hoofd weer op het kussen zakken. ‘Wat voor dag is het?’

‘Donderdag denk ik, want gisteren was het woensdag.’

Julia hapte halfslachtig naar adem. ‘Bedoel je dat ik al ruim drie dagen in bed lig?’

‘Ja, juffrouw Forrester, dat klopt. Je lag te roepen, ijlen en woelen als een krankzinnige. Op een nacht maakte je zo veel lawaai dat ik je bijna had laten opnemen.’

Julia bloosde. ‘O, god, Kit, het spijt me vreselijk. Je bent toch niet al die tijd al hier, of wel?’

‘Niet de hele tijd,’ antwoordde hij galant. ‘Alicia kon niet blijven; ze moest terug naar haar kinderen. Ik had je bij de oudjes in het ziekenhuis hier in de buurt kunnen stoppen, maar dat leek me nogal wreed.’

‘O, Kit,’ steunde Julia. ‘Mij te moeten verplegen, met wat je allemaal al aan je hoofd hebt, was wel het laatste waar je behoefte aan had.’

‘Eerlijk gezegd was het een geweldig excuus om een paar dagen van Wharton Park weg te zijn. Bovendien heb ik in Edinburgh mijn bachelor geneeskunde gehaald voor ik mijn studie eraan gaf. Het zal je goeddoen te weten dat je niet aan een volslagen amateur was overgeleverd.’

‘Dank je…’ Julia voelde haar ogen dichtvallen. Ze deed ze helemaal dicht en viel in slaap.

Kit keek glimlachend op haar neer, streek een lok haar van haar voorhoofd, liep toen op zijn tenen naar de deur en deed die achter zich dicht.