13
Elsie werd wakker en was blij te zien dat het meizonnetje door de dunne katoenen gordijnen van haar kamer scheen. Het was een ellendige winter geweest, met bittere kou en mist die van zee neerdaalde en meestal pas optrok als het alweer donker was. Elsie voelde zich de laatste tijd een beetje neerslachtig, nadat ze weer terug was gezet naar haar werk als dienstmeisje beneden in het huis. Er waren al een tijd geen feestjes op Wharton Park en dus ook geen dames die een kamermeisje nodig hadden. Voor haar werk boven had ze I pond, I shilling en 6 pence gekregen, maar nu kreeg ze weer gewoon I pond, en dat scheelde voor haar familie een pond boter per week.
Het was stil in huis omdat Lord Crawford het grootste deel van zijn tijd in Londen doorbracht met besprekingen over de oorlog. En mevrouw had een erg slechte winter gehad; ze had aan een hele reeks kwalen geleden, en daarbij ook nog griep. Het hele huishouden had toen voor haar leven gevreesd. Mevrouw was altijd al een tere bloem geweest en wanneer het niet goed met haar ging, was niets in het huis in orde.
Elsie sprong uit bed – waarmee ze haar jongere zus met wie ze het bed deelde een kreun van ongenoegen ontlokte – en trok de gordijnen open. Dit leidde tot nog meer gekreun vanuit het bed, waarna haar zus zich omdraaide en een kussen over haar hoofd trok.
Elsie keek naar de zon en zag dat het waarschijnlijk nog maar net vijf uur was geweest en dat ze dus nog een uur had voor ze aan het werk moest. Ze wilde haar beste kleren voor straks klaarleggen. Vandaag was haar vrije middag en Bill nam haar mee naar de bioscoop in Cromer. Ze zouden naar Goodbye Mr Chips met Robert Donat gaan en ze had afgesproken om halftwee naar de binnenplaats bij de stallen te komen, waar Bill een verrassing voor haar zou hebben.
Elsie vroeg zich onwillekeurig af of het een ring zou zijn. Ze was net achttien geworden en ze gingen al een jaar met elkaar. Het werd tijd, dacht ze. Vooral omdat Bill pas bij de Territorial Army was gegaan en twee avonden per week naar de instructiezaal in Dereham ging om te oefenen, met bezems en spaden als wapens. Als hij nou werd opgeroepen en naar het buitenland werd gestuurd om te vechten? Elsie had twee ooms verloren aan de Somme en ze wist wat de oorlog teweeg kon brengen.
Als het aan haar lag, zou ze zo snel mogelijk met hem trouwen, wat inhield dat ze niet meer hoefden te redetwisten als Bill te ver wilde gaan als ze elkaar in de bossen kusten en knuffelden. Zo’n meisje was ze nou eenmaal niet. Bill wist dat hij moest wachten tot ze getrouwd waren.
Ze had al naar het knusse tuinmanshuisje gekeken dat Bill over een paar jaar van zijn ouders zou erven. Het stond iets van de binnenplaats vandaan, had een eigen tuintje en was twee keer zo groot als het huis waar zij en haar familie met hun achten woonden.
Ze wist dat haar ma blij zou zijn als ze haar kwijt was, zolang ze maar bleef bijdragen aan het gezinsinkomen, maar Bill verdiende twee keer zoveel als zij en mevrouw leek een zwak voor hem te hebben, omdat Bill de gave had al haar prachtige bloemen tot wasdom te brengen. Telkens als ze de kas bezocht en Bill haar weer een nieuwe soort liet zien die hij had gekweekt, stak mevrouw hem een of twee shilling toe. Dat was door de jaren heen aardig opgelopen en ze wist dat Bill behoorlijk wat onder de vloerplanken van zijn slaapkamer verborgen had. Als ze trouwden, zouden ze zich bijna zeker een echte zittende receptie in het stadhuis kunnen veroorloven. Elsie wilde dat het de mooiste bruiloft werd die de binnenplaats ooit had meegemaakt.
Ze realiseerde zich plotseling dat ze kostbare tijd verdeed met dagdromen, trok de la open en legde haar hoed, rok en bloes klaar op de stoel. Ze had de rok zelf gemaakt van het marineblauwe tafelkleed dat mevrouw Combe, de huishoudster, had weggegooid. Hij was volgens de nieuwe mode gemaakt, net over de knie, strak in de taille en in plooien over haar heupen vallend. Ze was erg tevreden over haar handwerk en hoopte dat het Bill zou aanmoedigen te doen wat ‘juist’ was.
Ze trok haar uniform aan, holde de trap af en zei goedemorgen tegen haar ma, die in een pan pap op het fornuis stond te roeren.
‘Wil je wat?’ vroeg haar ma.
Elsie schudde haar hoofd. ‘Ik ben rond lunchtijd terug, maar vergeet niet dat ik de rest van de dag weg ben.’ Voor haar moeder haar kon vragen met de kleintjes te helpen of een boodschap te doen als ze toch naar Cromer ging, trok Elsie de deur open. ‘Dag, ma!’ Ze zwaaide opgewekt en deed de deur achter zich dicht.
Toen ze door de boomgaard liep, wierp Elsie een blik op de kassen om te zien of Bill er al was – ze keek graag naar hem als hij niet wist dat ze er was – en ze zag hem door het raam over een plant gebogen staan, zijn gezicht een en al concentratie. Ze kon haar geluk nauwelijks op dat ze zo’n aantrekkelijke en pientere man had gevonden.
Haar familie beschuldigde Elsie er soms van dat ze ideeën boven haar stand had, maar dat was helemaal niet waar. Bill en zij waren allebei jong en flink en werkten hard, en ze wilde gewoon dat ze allebei het beste maakten van de kansen die ze kregen. Ze wist ook dat zij nog geluk hadden met een veilig dak boven hun hoofd en een baan voor het leven. Ze had op het bioscoopjournaal in het Pathé mensen in de steden gezien die op straat verhongerden. En Elsie wist dat ze, als ze getrouwd waren en er kleintjes kwamen, dankbaar zou zijn voor de zekerheid die ze op Wharton Park genoten.
Bovendien was ze dol op mevrouw, net als de rest van het huishouden. Elsie wist dat haar bazin anders was dan de meeste dames die een landgoed leidden. Lady Crawford heerste niet met angst, zoals veel bezoekende dienstmeisjes dat wel ervoeren… nee, zij heerste met zachtmoedigheid en begrip. Zelden stelde een lid van het huishouden haar teleur of presteerde iemand beneden haar verwachtingen. Ze gaf instructies met haar zachte stem en gaf hun allemaal het gevoel dat ze haar een plezier deden. En bij de zeldzame gelegenheden dat iets niet helemaal was uitgevoerd zoals zij had gevraagd, was een opgetrokken wenkbrauw of een klein pruilmondje van ongenoegen voldoende om de dader dagenlang in de rats te doen zitten. Ze leek zich oprecht om haar personeel te bekommeren. Elsie herinnerde zich een keer toen ze nog klein was en ze in de grote keuken aan tafel zat terwijl haar ma aan het bakken was voor het grote jaarlijkse tuinfeest op Wharton Park. Ze had zitten worstelen met haar letters en mevrouw was de keuken binnen gekomen, had de rekken met scones en cakes gecontroleerd en toen ze Elsie zag zitten, was ze naar haar toe gekomen.
‘Jij bent Elsie, n’est-ce pas?’
Elsie begreep de rare woorden niet die mevrouw soms gebruikte, maar ze knikte evengoed. ‘Ja, mevrouw.’
‘Wat ben je aan het doen?’ Ze had naar de stuntelig geschreven woorden in Elsies schrift gekeken.
‘Ik ben aan het overschrijven, mevrouw, hiervan, maar sommige woorden begrijp ik niet,’ had Elsie naar waarheid gezegd.
‘Ach, de Engelse taal is ook zo gecompliceerd! Laat mij eens kijken…’ En ze was naast Elsie komen zitten en had haar de volgende twintig minuten geholpen.
Beneden werd erover gepraat dat mevrouw meer kinderen had gewild, maar het had niet zo mogen zijn. De bevalling van Harry was een aanslag op haar gezondheid geweest en er waren geen baby’s meer gekomen. Elsie wist dat ze dood zou gaan als Bill en zij niet een heel stel gezonde kinderen konden krijgen. Het leven draaide immers om grote gezinnen, niet dan?
Wharton Park stond recht voor haar; de vele ramen glommen in de zon. Elsie hield van het huis; de degelijkheid ervan, het gevoel van veiligheid dat de stevige muren leken uit te stralen. Andere dingen zouden veranderen, dat wist ze, maar het grote huis stond hier al bijna drie eeuwen en zou er vast nog wel drie blijven staan.
Elsie liep om de zijkant van Wharton Park heen naar de dienstbodeningang, trok haar laarzen uit en haar huisslippers aan en stapte de keuken binnen.
‘Je bent vroeg vandaag, jongedame,’ merkte mevrouw Combe op, die aan de tafel de menulijsten zat te bestuderen. ‘De ketel staat op. Ga even zitten met een kop thee en dan, op naar de eetkamer om het zilver te poetsen. Mevrouw wil je om tien uur spreken. Het zal wel over het grote bal gaan dat ze volgende maand voor juffrouw Penelope, het nichtje van mevrouw, geven.’
Elsie voelde een tinteling van opwinding. ‘Een bal?’ vroeg ze. ‘Daar had ik niets van gehoord.’
‘En waarom ook, jongedame?’ antwoordde mevrouw Combe. ‘Moet mevrouw jou soms om toestemming voor haar plannen vragen?’
Elsie wist dat de huishoudster haar alleen maar plaagde. Ze was een harde werkster en mevrouw Combe had weinig reden tot klagen over haar. Bovendien was ze bijna familie, omdat ze een achternicht van Elsies moeder was.
‘Wordt het een groot feest, mevrouw Combe? Hoeveel mensen komen er?’ vroeg Elsie gretig.
‘Het is juffrouw Penelope’s debutantenbal, dus ik ben ervan overtuigd dat mevrouw alles uit de kast zal trekken, omdat ze zelf geen dochter heeft voor wie ze dat kan doen. Ik hoor er later deze week meer over, maar let op mijn woorden, jongedame, juni zal een heel drukke maand worden op Wharton Park. En daar ben ik in elk geval blij om.’ Mevrouw Combe zuchtte van plezier. ‘Het landgoed kan wel een feest en wat vrolijkheid gebruiken.’
‘Bedoelt u dat de andere debutantes uit Londen hier naar het bal zullen komen?’ vroeg Elsie.
Mevrouw Combe knikte. ‘Ze zullen in huizen in de hele omgeving logeren, maar het zal hier ook afgeladen vol zijn.’
Elsies ogen straalden en ze klapte in haar handen van verrukking. ‘O, mevrouw Combe, kunt u het zich voorstellen? Al die mooie jonge meisjes hier in huis! Ik heb op het bioscoopjournaal gezien dat ze bij de koning en koningin werden geïntroduceerd toen Bill me vorige maand meenam naar Cromer.’
‘Laat je nou maar niet meeslepen, jongedame. Je hebt werk te doen en aangezien je die kop thee niet hebt klaargemaakt, neem ik aan dat je er geen zin in hebt, ga dus maar gauw naar boven, naar de eetkamer en de zilveren lepels. En zorg dat je er netjes uitziet als je stipt om tien uur naar mevrouw in de bibliotheek gaat.’
‘Ja, mevrouw Combe,’ antwoordde Elsie gehoorzaam.
Om tien uur stond Elsie voor de deur van de bibliotheek. Ze klopte aan en een stem riep: ‘Entrez.’ Elsie ging naar binnen.
‘Alsjeblieft, Elsie,’ zei Adrienne, en ze wees naar de stoel tegenover haar, ‘ga zitten. Zo,’ zei ze glimlachend, ‘ik heb van mevrouw Combe gehoord dat je talent hebt voor het kappen van haren.’
Elsie bloosde. ‘O nee, mevrouw, niet echt. Ik vind de moderne kapsels mooi en ik vind het gewoon leuk ze na te maken.’
‘C’est parfait!’ ze klapte in haar handen. ‘Je hebt ongetwijfeld over het bal gehoord dat we volgende maand voor mijn nichtje geven?’
‘Ja, mevrouw, dat heb ik gehoord,’ zei Elsie met een knikje.
‘Er komen veel jongedames hierheen, deftige meisjes die gewend zijn het beste te krijgen in Londen, waar ze alles vlak bij de deur hebben, inclusief kapsters. Sommigen zullen hun eigen dienstmeisjes meebrengen, anderen niet. Zou jij bereid zijn die avond je diensten als kapster aan te bieden?’
‘O, mevrouw!’ Elsie was overweldigd. ‘Zoals u zei, zijn ze het beste gewend en ik ben maar een amateur. Maar ik zal mijn uiterste best doen.’
‘Voilà! Dat is dan geregeld. Ik zal zeggen dat we een jongedame in dienst hebben die in staat is de debutantes voor het bal met hun haar te helpen.’
‘O ja, mevrouw, dank u. Ik zal mijn best doen u niet teleur te stellen.’
‘Dat weet ik, Elsie.’ Adrienne glimlachte. Ze stond op, liep langzaam naar het raam en slaakte toen een diepe zucht. ‘Ik wil dat het een heel bijzonder bal wordt.’ Ze wendde zich weer tot Elsie. ‘Het zal misschien het laatste bal in lange tijd in dit huis zijn als we oorlog krijgen.’ Ze knikte haar toe. ‘Je kunt gaan.’
‘Dank u, mevrouw.’
Adrienne keek haar na toen ze de kamer verliet. Elsie was een flinke meid en ze was erg op haar gesteld. En haar relatie met Bill, de zoon van de tuinman, had haar goedkeuring. Tegelijk had ze medelijden met hen en vroeg ze zich af of een van hen beiden aan het begin van hun jonge leven een idee had van de donkere wolken die zich boven hen samenpakten. Christopher zei dat het niet lang meer zou duren. Hitlers macht en steun namen met de dag toe. Het was nog maar een kwestie van tijd en dan…
Adrienne was haar broer kwijtgeraakt in de vorige wereldoorlog. Ze mocht van geluk spreken dat ze haar man nog had. En nu moest ze de mogelijkheid onder ogen zien dat ze haar zoon zou verliezen. Ze kon dat idee niet verdragen. Ze wist uit trieste ervaring dat rangen en privileges op het slagveld niets betekenden in de loterij van wie er zou sterven of blijven leven. Zowel haar zoon als de zoon van de tuinman, Bill, zou vroeg of laat ten strijde moeten trekken. En dan was de keuze aan God.
En zij kon helemaal niets doen.
Het was typisch Brits om geen emoties te tonen. Adrienne had geprobeerd die techniek te perfectioneren, maar ze had jammerlijk gefaald. Ze was Frans en had geleerd dat je emoties beter kon tonen dan verbergen. Maar misschien was het in tijden als deze gemakkelijker om je te distantiëren van wat je werkelijk voelde. En momenteel was de wens haar zoon te beschermen overweldigend. Ze wist dat Harry geen geboren soldaat was en dat hij gedwongen werd een leven te leiden dat niet bij zijn persoonlijkheid en bekwaamheden paste. En nu zou hij daardoor misschien zelfs sterven.
Adrienne vermande zich. Ze wist dat ze de melodramatische gedachten uit haar hoofd moest zetten voor ze haar gingen overheersen. Harry mocht haar angst niet zien. Ze moest haar energie erop richten het debutantenbal van haar nichtje tot dé gebeurtenis van het Seizoen te maken. Ze besloot door het park naar de kas te wandelen om met Jack en Bill te bespreken welke bloemen ze nodig zouden hebben voor de vele bloemstukken die ze in gedachten had.