34

In de week die volgde rustte Harry veel en begon hij wat kracht op te bouwen naarmate zijn zwaarbeproefde maag weer aan het soort voedzame maaltijden wende waar hij in Changi alleen maar van had kunnen dromen.

‘s Nachts werd hij nog steeds door nachtmerries geplaagd. Hij werd dan badend in het zweet wakker en probeerde het licht aan te doen, wat vaak niet werkte vanwege de nog voortdurende verduistering in Bangkok. Met bonkend hart stak hij dan een kaars aan zodat hij zijn kamer kon zien en zeker wist dat het echt voorbij was.

‘s Ochtends ging hij naar beneden om op de veranda te ontbijten en daarna ging hij met een krant in de schaduw van de grote palmen in de tuin zitten. De rivier gonsde van bedrijvigheid en de houten bootjes met hun dieselmotoren produceerden een kalmerend achtergrondgeluid. Hij keek vanachter zijn krant naar de andere gasten – sommigen hadden als krijgsgevangenen aan de Birmaspoorlijn gewerkt – maar hij ging geen gesprekken met hen aan.

Sebastian kwam vaak langs vanuit zijn nabijgelegen kantoor; dan lunchten ze samen voordat Harry zijn middagdutje ging doen. Hij verliet het hotel niet; de sereniteit van deze plek en de vriendelijke, beleefde personeelsleden die gracieus hun werk deden gaven hem een veilig gevoel. Hij klampte zich aan het Oriental Hotel vast; het was zijn veilige haven.

Sebastian vroeg hem elke dag of hij een telegram naar Wharton Park wilde sturen om hen te laten weten wanneer hij terug zou komen, maar Harry bleef terughoudend. Hij kon de gedachte aan de reis naar huis – en de verantwoordelijkheden die daar op hem wachtten – nog niet aan. Hier, in de rust van het hotel, kon Harry herstellen.

Toen hij op een vreselijk warme middag na de lunch door de lobby liep zag Harry hoe Giselle haar Thaise medewerkers dirigeerde, die voorzichtig een oude piano door de gang een kamer in droegen.

Na zijn dutje slenterde Harry weer naar beneden en keek hij de kamer in. Er waren bamboeventilatoren aan het plafond bevestigd en er stonden tafels en stoelen gerangschikt. In een hoek werd een houten bar gebouwd en in een andere hoek stonden de piano en een drumstel. Harry liep naar de piano en opende de klep. Hij schoof een stoel bij, ging zitten en legde zijn vingers op de toetsen.

Hoewel hij in Changi ook had gespeeld, hadden de jappen ironisch genoeg alleen populaire Amerikaanse deuntjes willen horen. Zijn vingers voelden wat stijf toen hij de openingsmaten van Chopins Grande Polonaise speelde. Hij hield vol en wenste dat zijn handen over de toetsen dansten zoals vroeger. Uiteindelijk leken ze het zich te herinneren en vlogen de vertrouwde klanken in een stortvloed van onuitgesproken pijn door de kamer. Voor het eerst sinds de oorlog was begonnen vond Harry vrede in zijn muziek.

Toen hij klaar was leunde hij zwetend van uitputting en vermoeidheid achterover en hij hoorde applaus in de deuropening. Een jong Thais meisje stond schuw bij de deur, een bezem in haar hand, een verbijsterde blik in haar ogen.

Harry glimlachte naar haar en bedacht hoe mooi ze was, zelfs in haar kleurloze uniform.

‘Ik sorry, meneer, dat ik u stoor. Ik hoor muziek als ik terras veeg en kom binnen luisteren.’

‘Natuurlijk.’ Harry keek nog eens, nam eerst haar fijne, kinderlijke maar volmaakt geproportioneerde lichaam en toen haar schattige gezichtje in zich op. ‘Hou je van muziek?’

‘Heel erg,’ zei ze knikkend. ‘Voor oorlog ik heb ook les.’

‘Zat je op de muziekschool?’

Het meisje schudde haar hoofd. ‘Nee, alleen les, een keer per week. Maar ik hou veel van Chopin,’ zei ze hartstochtelijk.

‘Wil je spelen?’ opperde Harry en hij stond op.

‘Nee, madame zou niet leuk vinden. En ik ben…’ Ze zocht naar het juiste Engelse woord en glimlachte toen ze het had gevonden. ‘Amateur. Ik denk u bent professional.’

‘Nee, hoor,’ mompelde Harry. ‘Maar ik speel graag.’

‘U speelt voor nieuwe bar, ja?’ Het meisje glimlachte weer en toonde Harry een rij volmaakte parelwitte tanden tussen volle, roze lippen.

‘Misschien als ze het me vraagt,’ zei Harry schokschouderend, ‘maar dat zal geen Chopin zijn. Ben je hier dienstmeisje?’ vroeg hij ten overvloede omdat hij het gesprek niet wilde beëindigen.

Het meisje knikte. ‘Ja.’

‘Nogal ongebruikelijk om een dienstmeisje te vinden dat Engels spreekt en pianospeelt,’ merkt hij op.

Het meisje haalde haar schouders op. ‘Voor veel mensen veel veranderd door oorlog.’

‘Ja,’ stemde Harry in. ‘Ja, dat klopt. Maar je bent geschoold. Waarom werk je hier?’

Haar ogen werden triest. ‘Mijn vader in verzetsbeweging Free Thai Movement, is meegenomen door Japanse leger. Een jaar geleden verdwenen.’

‘Ik begrijp het.’

‘Daarvoor hij is redacteur van krant hier,’ vervolgde ze. ‘Wij hebben goed leven. Ik ga naar Engelse school hier in Bangkok. Maar mijn moeder, zij heeft nog drie kleine kinderen en kan niet alleen laten om geld te verdienen. Dus werk ik om mijn gezin eten te geven.’ Ze vertelde het heel zakelijk en vroeg niet om zijn sympathie, maar legde alleen haar situatie uit.

‘En madame Giselle is ook verslaggeefster geweest, geloof ik?’ vroeg Harry.

‘Ja,’ zei het meisje. ‘Zij was Franse oorlogscorrespondente. Zij helpt mij door mij baan te geven, omdat zij kent en respecteert mijn vader.’

Harry knikte. ‘Ik begrijp het. Misschien kun je wanneer de chaos van de oorlog voorbij is weer iets met je opleiding doen.’

‘Maar u, meneer, heb veel erger dan ik,’ zei ze. ‘Madame zegt u bent opgesloten in Changi-gevangenis. Ik hoor het is daar heel erg.’

De sympathie in haar ogen bracht tranen in de zijne. Dit meisje begreep de wreedheden van de oorlog. Ze bleven even naar elkaar staan staren terwijl er een onverklaarbaar gevoel tussen hen beiden over en weer ging.

Zij verbrak de stilte. ‘Ik moet nu gaan.’

‘Ja.’

Als in gebed bracht ze haar vingers samen onder het puntje van haar neus en ze boog haar hoofd, een traditioneel Thais gebaar dat Harry inmiddels kende.

Kop khun ka, meneer. Ik geniet erg van uw spel.’ Ze draaide zich om.

‘Ik heet Harry,’ zei hij.

‘Harie,’ herhaalde ze en hij vond het prachtig zoals ze het zei.

‘En hoe heet jij?’ vroeg hij.

‘Mijn naam, het is Lidia.’

‘Lidia.’ Harry sprak haar naam uit, zoals zij de zijne had gedaan.

‘Tot ziens, Harry, ik zie jou gauw.’

‘Tot ziens, Lidia.’

Na die ontmoeting keek Harry elke dag naar Lidia. Hij genoot van haar gracieuze bewegingen terwijl ze haar taken vervulde. Hij ging op zijn favoriete plekje op het terras zitten met Somerset Maughams The gentleman in the Parlour – in ditzelfde hotel geschreven – op zijn schoot. Echter, in plaats van te lezen observeerde hij Lidia. Hij was door haar gefascineerd om redenen die hij niet kon verklaren. Alles aan haar was teer, fragiel en ontzettend vrouwelijk. Vergeleken met Lidia leek Olivia een trekpaard, terwijl zij ook tenger was.

Grinnikend bedacht hij dat hij zijn eigen Assepoester had gevonden. Natuurlijk had Lidia geen idee dat hij een prins was – of zo goed als, verdorie. Ze glimlachte soms naar hem, maar ze benaderde hem nooit. En hij vond het niet gepast haar te benaderen.

Harry had geen idee hoe oud ze was. Door zorgvuldig observeren wist hij dat ze onder haar uniform de vormen van een vrouw had; maar ze kon evengoed veertien als vierentwintig zijn. Hij vreesde dat hij door haar geobsedeerd raakte; hij zocht uit wanneer ze de veranda en het terras veegde en zorgde dat hij daar dan zat. Hoe meer hij haar zag, hoe mooier hij haar vond. Hij lag uren in zijn bed te overpeinzen hoe hij het gesprek weer kon oppakken, zodat hij haar beter kon leren kennen.

Toen hij op een ochtend door de lobby liep, zag hij Lidia achter de receptie zitten. Ze droeg niet langer het uniform van een dienstmeisje, maar een blouse en rok in westerse stijl.

Aangemoedigd door haar glimlach liep hij naar haar toe en zei: ‘Hallo daar. Ben je gepromoveerd?’

‘Ja.’ Haar grote amberkleurige ogen straalden van plezier. ‘Ik help madame nu met papierwerk en receptie. Ik heb ook nieuwe positie als gastrelaties.’

‘Wat goed!’ zei Harry met de blijdschap die je normaal associeerde met iets wat jezelf overkwam. ‘Ik ben blij dat madame je vaardigheden onderkent en er gebruik van maakt.’

‘Het is omdat ik Engels en Thais spreek, en madame spreekt Frans. We zijn goed team.’ Haar ogen twinkelden. ‘Ik krijg ook meer loon, dus mijn familie heel blij. En nieuwe bar opent morgenavond. Ik hoop u vindt niet erg, maar ik heb madame gezegd wij hebben gast die heel goed pianospeelt. Ik denk zij praat later met u.’

‘Natuurlijk. Ben jij er ook?’

‘Natuurlijk,’ zei Lidia hem na. ‘Ik zie jou gauw, Harry.’ Ze knikte en ging door met haar administratie.

Tijdens het ontbijt op de veranda glimlachte Harry heimelijk, verrukt over het onverwachte contact met Lidia. Als zij morgenavond in de bar was zou hij spelen. Voor haar.

Hij besefte dat hij zich die ochtend lichamelijk beter voelde – beter dan hij zich in jaren had gevoeld. Bovendien voelde hij een energie die hij zich nog vaag herinnerde uit de tijd van voor de gruwelen van Changi. Harry dacht dat het wellicht verwachting voor de toekomst was, een toekomst waarvan hij niet had durven dromen.

De schoonheid van zijn tropische omgeving leek vandaag intenser. Alles wat hij zag en aanraakte, leek te glanzen, te stralen. Hij was kennelijk aan de beterende hand. Wat betekende dat hij over zijn thuisreis moest gaan nadenken.

Harry stak een sigaret op en nam een slok koffie. Toen hij Wharton Park meer dan vier jaar geleden had verlaten, was dat in elk geval in de wetenschap geweest dat hij het onrecht dat hij Olivia had aangedaan had goedgemaakt. Hij geloofde dat ze begreep wat hem door Archie was overkomen en dat ze dat in de weken daarna samen hadden kunnen vergeten.

Het idee dat hij haar had achtergelaten met hun kind in haar buik bood nog meer troost en was het fysieke bewijs dat hun huwelijk normaal was. Dat het kind niet ter wereld was gekomen vond hij triest, maar hij besefte dat het voor zijn vrouw veel erger was.

Harry had een hele reeks onaangename, klamme nachten achter de rug waarin hij over zijn gevoelens voor Olivia had liggen peinzen. Sommige mannen huilden omdat ze hun vrouw zo vreselijk misten, praatten eindeloos over hen tegen iedereen die maar wilde luisteren en droegen verbleekte, gekreukte foto’s op hun hart. Ze spraken over hun diepe gevoelens van liefde, en zeiden hoezeer ze hadden genoten van de fysieke kant van hun relatie, en hoe erg ze die nu misten. Harry luisterde geduldig en voelde zich schuldig dat hij geen van die emoties voor zijn eigen vrouw ervoer.

Hij was erg op Olivia gesteld. Vanaf het begin al. Hij had respect voor haar intelligentie, haar kracht en schoonheid en de manier waarop ze Wharton Park draaiende had gehouden toen Adrienne haar nodig had. Ze was de volmaakte bazin voor het landgoed en een geschikte opvolgster voor zijn moeder.

Maar…

Hield hij van haar?

Harry nam nog een slok koffie, die erg heet bleef in de verzengende hitte, en stak nog een sigaret op. Het troostte hem enigszins dat de kerels die hun hart bij hem hadden uitgestort zelf hadden kunnen kiezen met wie ze trouwden. Dat gold niet voor hem. Er bestond geen enkele twijfel dat als zijn moeder geen huwelijk had voorgesteld en de voordelen ervan had aangeduid, Harry als vrijgezel ten strijde zou zijn getrokken. Het zou niet eens bij hem zijn opgekomen om met Olivia of welke andere vrouw dan ook te trouwen.

Hij wist echter dat zijn situatie verre van ongebruikelijk was. Over de hele wereld hadden eeuwenlang gearrangeerde huwelijken plaatsgevonden. Zoals altijd waren zijn eigen gevoelens ondergeschikt aan zijn erfenis. Voor sommigen was dat nou eenmaal zo.

Harry drukte zijn sigaret uit. Misschien vroeg hij te veel. Misschien hield hij wel van haar… hoe moest hij weten hoe de liefde tussen een man en een vrouw werkelijk was? Hij was emotioneel een laatbloeier geweest en op seksueel gebied onzeker van zichzelf. Olivia was de eerste vrouw die hij ooit had gekend. En toen ze het eenmaal doorhadden, ging het op dat vlak best goed, dacht hij.

En het goede nieuws was dat elke angst die hij had gekend over een latente hang naar zijn eigen geslacht in de afgelopen drieënhalf jaar ongefundeerd was gebleken. Hij had andere mannen in het kamp troost bij elkaar zien zoeken. Iedereen had er een oogje voor toegeknepen; alles wat je door die hel heen hielp en in leven hield was acceptabel. Maar hij had niet één keer de behoefte gevoeld in de armen van een andere man te kruipen, zelfs niet tijdens zijn slechtste momenten.

Nou, dacht Harry, het had geen zin zich nog langer te verzetten. Hij moest terug naar huis en de gevolgen onder ogen zien. Tijdens de lunch met Sebastian bevestigde hij dat hij zich fit genoeg voelde om de terugreis naar Engeland te ondernemen.

‘Prima, beste jongen. Ik weet dat er begin volgende week een schip vertrekt. Ik zal kijken wat ik kan regelen om je aan boord te krijgen. Hoe eerder hoe beter, zou ik denken, nietwaar?’

Niet in staat Sebastians enthousiasme te delen over de terugkeer naar Engeland, verdronk Harry zijn verdriet met veel meer drank dan hij normaal zou hebben gedronken. Toen hij na de lunch nogal wankel terugkeerde naar zijn kamer, besloot hij dat hij maar moest genieten van de tijd die hem nog restte in Bangkok. Met dat doel voor ogen en met door de alcohol gevoede moed ademde hij diep in en hij liep naar de receptie. Lidia glimlachte naar hem.

‘Ja, alstublieft, wat kan ik voor u doen?’

‘Nou…’ Harry schraapte zijn keel. ‘Ik had bedacht, Lidia, dat ik maar eens wat van de stad moest zien voor ik naar Engeland vertrek. Aangezien jij nu over gastrelaties gaat, vroeg ik me af of mij vergezellen op een tochtje over de rivier ook in je functieomschrijving staat.’

‘Het spijt me, Harry.’ Lidia keek hem verbaasd aan. ‘Wat is “functieomschrijving”?’

‘Wat ik bedoel, Lidia, is of je een dag mijn gids wilt zijn?’ legde Harry met bonkend hart uit.

Lidia keek weifelachtig. ‘Dat zou ik madame moeten vragen.’

‘Madame staat achter u. Wat wilt u haar vragen?’ klonk een stem met een zwaar Frans accent toen Giselle uit haar kantoortje kwam.

Harry herhaalde zijn vraag aan haar. ‘Ik zou een gids die lokaal bekend is erg op prijs stellen, en die goed Engels spreekt natuurlijk,’ voegde hij eraan toe. Hij voelde zich nogal schofterig, maar hij was vastberaden zijn zin te krijgen.

Giselle dacht even na en zei toen: ‘Wel, kapitein Crawford, ik denk dat we wel een regeling naar wederzijdse tevredenheid kunnen treffen, n’est-ce pas? Lidia en monsieur Ainsley hebben me allebei verteld dat u erg goed pianospeelt. U hebt misschien gehoord dat mijn bar hier in het hotel morgenavond wordt geopend. Ik heb een pianist nodig. Als u voor me speelt, sta ik toe dat Lidia u mee de rivier op neemt en u Bangkok laat zien.’

Harry stak verrukt zijn hand uit. ‘Afgesproken,’ zei hij.

C’est parfait, kapitein Crawford,’ zei ze, en ze schudde hem de hand. ‘Ik heb een saxofonist en een drummer. Ze zijn morgenavond om zes uur in de bar. Misschien kunt u zorgen dat u dan ook beschikbaar bent om met hen te oefenen. Ik laat het verder aan u over om uw uitstapje met de jongedame te regelen.’

‘Natuurlijk. Merci, madame,’ antwoordde hij.

Toen ze weer in haar kantoor verdwenen was, leunde Harry tevreden over de balie heen, keek in Lidia’s prachtige amberkleurige ogen en zei: ‘Mooi, dat is geregeld. Nou, waar stel je voor dat je me mee naartoe neemt?’