82
‘Amy, met mij, Jar. Heb ik je wakker gemaakt?’
‘Ik heb je sms gekregen. Ik was trouwens toch op.’
Het is drie uur ’s nachts en Jar had gehoopt dat ze inderdaad op zou zijn. Ze had hem een keer verteld dat ze niet kon slapen, als de pillen minder goed werkten of ze die stiekem niet had ingenomen. Jar is nog altijd in Max’ kantoor in Canary Wharf. Hij had haar een paar minuten eerder ge-sms’t, gevraagd of ze wakker was, of hij haar mocht bellen. Ze had meteen terugge-sms’t dat hij haar over tien minuten kon bellen.
‘Is Martin bij je?’
‘Hij is boven. Hij slaapt.’
Ze klinkt verstrooid, vindt het niet gek dat ze op dit uur van de nacht wordt gebeld. Het is zes dagen geleden dat Jar haar in Greenwich Park zag, toen ze er niet best had uitgezien. Hij haalt diep adem, vraagt zich af waar hij moet beginnen, hoeveel hij haar moet vertellen. Hij moet de hand weten te leggen op Martins logboek, waar hij op doelde in zijn geposte commentaar over de martelvideo, waarin hij ‘te openhartig is over zijn Seligman-experimenten’.
‘Je moet iets voor me doen,’ zegt Jar.
‘Alles goed met je? Waar ben je geweest? Je klinkt…’
‘Met mij is alles prima in orde. Ik ben weggeweest.’ Het was nu niet het moment om haar te vertellen dat hij Rosa in Cornwall heeft gezien. Hij weet niet hoe ze daarop zal reageren. ‘Ben je ooit in Martins schuur geweest?’
‘Zijn schuur? Nee, hoezo?’
‘Je moet daar nu naartoe gaan.’
‘Hij wil niet dat iemand daar komt.’
‘Is hij op slot?’
‘Natuurlijk.’
‘Weet je waar de sleutel is?’
‘Die verstopt hij in een kroes op het keukendressoir, maar ik…’
‘Ik wil dat je erheen gaat.’
Amy zwijgt even. Jar kan haar horen ademen.
‘Amy?’
‘Wat is er aan de hand, Jar?’
Hij vraagt zich af of ze er dezelfde gedachten op nahoudt als hij, begraven, en die ze nooit heeft erkend.
‘Ik wil alleen dat je naar iets op zoek gaat.’
‘Dat kan ik niet doen. Hij raakt buiten zinnen als hij erachter komt.’
‘Hij slaapt.’
‘Gaat dit om Rosa?’ Zo te horen begint Amy steeds meer geïnteresseerd te raken, denkt Jar. Niet nodig om haar over zijn ergste angsten te vertellen, nog niet.
Twee minuten later zegt Amy dat ze bij de voordeur van de schuur staat, achter in de tuin.
‘Waar gaat dit om, Jar?’
‘Alsjeblieft, doe de deur nou maar open.’
‘Je maakt me bang.’
Jar is zelf bang. Canary Wharf is ’s nachts een eenzame plek. Hij hoort haar knoeien met het hangslot, stelt zich haar trillende handen voor, dat ze de grootste moeite heeft om te zien wat ze in het donker aan het doen is, terugkijkt naar het huis voor het geval Martin zich roert.
‘Ik ben hier nog nooit eerder geweest, zeg me dat dat idioot is.’
‘Een man is erg gesteld op de privacy van zijn schuur,’ zegt Jar. En misschien van zijn gevangeniscel, denkt hij. ‘Maar inderdaad, het is wel gek.’
‘Waar moet ik naar zoeken?’
Jar probeert zich het tafereel voor te stellen. Hij weet dat hij zich op de computer moet concentreren, moet zorgen dat Amy naar Martins logboek gaat zoeken, maar hij kan de gedachtestroom niet stuiten. Er is misschien een kelder in de schuur, of een verborgen kamer waar beton over is gestort. Een plek waar Martin zijn films maakt, waar…
‘Vertel me wat je ziet,’ zegt hij.
‘Een paar tuinstoelen, zijn croquetset.’
‘Is er maar één kamer?’
‘Er is er nog een, achterin.’
‘Hoeveel sleutels zitten er aan de ring?’
‘Twee.’
‘Maak de tweede deur open.’
Jar wacht, luistert naar het geluid van een hangslot dat openspringt.
‘Ben je binnen?’
‘Er brandt hier een vreemd rood licht.’
‘Wat is er nog meer?’
‘Een bureau, een computer, een paar tv-schermen. Die zijn voor de veiligheidscamera’s. De camera’s hebben me opgepikt toen ik hierheen liep, Jar. Er is er een buiten de schuur en een achter het huis, bij de achterdeur.’
‘Hij kijkt alleen naar de tapes als hij een veiligheidslek vermoedt,’ bluft Jar, maar hij weet niks beters te verzinnen. Bewakingscamera’s worden meestal na een paar dagen gewist, toch? Tenzij er een ongeluk is gebeurd.
‘Ik wil terug naar het huis, Jar. Ik mag hier niet zijn.’
‘Zeg me wat je verder nog ziet. Is er een deur, een valluik?’ Hij weet dat ze de computer moet doorzoeken, maar hij kan het niet helpen.
‘Er is ergens een wijnkelder, daar heeft hij het een keer over gehad. Toen hij bezig was om al zijn beste rode tafelwijn soldaat te maken. Ik zie een paneel op de vloer.’
Jars hart gaat als een razende tekeer als hij zich de situatie voorstelt: Rosa, opgesloten in een donkere ruimte, doodsbang, uitzinnig.
‘Kun je hem optillen?’
‘Er staat een doos met dossiers op.’
‘Probeer het alsjeblieft.’
Hij hoort dat Amy de telefoon neerlegt, de doos verplaatst, maar dan valt er een stilte.
‘Amy?’ Heeft ze haar gevonden?
‘Martin is wakker,’ fluistert Amy.
‘Kan hij je vanuit het huis zien? Is er een raam?’
‘Nee. Niet in deze kamer. Ik kan hem op het scherm zien. Er hangt een camera op de overloop.’
‘Wat doet hij?’
‘Hij loopt de trap af. Als hij me hier aantreft, vermoordt hij me, Jar. Je kent Martin niet.’
‘Je moet het luik optillen,’ zegt Jar. ‘De deur van de wijnkelder. Zeg me wat je ziet.’
Opnieuw een stilte.
‘Ik til het op.’
Jar doet zijn ogen dicht. ‘Wat zie je?’
‘Alleen een paar houten wijnkisten. Veel kisten. Waar zoek ik naar, Jar?’
Martin is haar oom, maakt Jar zichzelf wijs. John Bingham is een naam die best vaak voorkomt.
‘Weet je zeker dat er verder niets is?’
Hij zou haar daar niet gevangenhouden, niet zo dicht bij het huis.
‘Niets. Ik weet het zeker. Ik wil hier weg, Jar. Hij is nu beneden, in de keuken.’
‘Sluit af en ga een eindje lopen, bij de schuur vandaan. Je bent gewoon een luchtje gaan scheppen omdat je niet kon slapen.’
‘Oké.’ Jar heeft Amy nog nooit zo bang meegemaakt. ‘Hij gaat weer naar boven, naar zijn slaapkamer. We slapen apart.’
Jar slaakt een zucht van opluchting en denkt dan weer aan de computer. ‘Nog één ding. Staat de computer aan?’
Stilte. ‘Slaapmodus, denk ik.’
‘Kun je hem activeren?’
‘Jar, ik wil terug naar het huis.’
‘Alsjeblieft?’
Stilte. Hij denkt te horen dat Amy een snik onderdrukt.
‘Je doet het fantastisch. Is het een Mac?’ vraagt Jar.
‘Ja.’
‘Dan heb je misschien een wachtwoord nodig.’
‘Ik kijk nu naar zijn desktop. Ik denk dat hij haast had om weg te gaan. Zijn bureau is een puinhoop.’
‘Kun je naar het woord “logboek” zoeken?’
‘Oké.’
‘Iets gevonden?’
‘Ik ben niet zo goed met computers.’
‘Beter dan je denkt. Is er een bestand dat “logboek” heet?’ Jar maant zichzelf niet zo ongeduldig te zijn. Amy neemt een enorm risico voor hem. Voor Rosa.
‘Nog niets gevonden.’
‘Probeer “dagboek”.’
‘Nee.’
Jar wist dat het niet gemakkelijk zou zijn. Hij denkt aan trefwoorden of uitdrukkingen die Martin in zijn logboek gebruikt kan hebben. Als hij alles vastlegde, zou Martin dan over Jars bezoekjes aan Cromer hebben geschreven?
‘Probeer “peyote”.’ Hij hoort Amy typen.
‘Nu komen er heel veel bestanden naar voren… Wat is een peyote?’
‘Gedroogde cactus. Probeer “Jar + peyote”, zegt Jar, terwijl hij zich het gesprek herinnert dat hij met Martin had over schrijven, drugs en de Beat Generation.
‘Er is één bestand met die woorden gevonden,’ zegt Amy. ‘Een Word-document dat “Mijn worsteling” heet.’
‘Dat is het,’ zegt Jar, en hij herinnert zich Martins belangstelling voor Knausgaards autobiografische romans met dezelfde titel. Hoe ambitieus kun je zijn.
‘Zal ik het openen?’
‘Niet gemakkelijk.’ Jar vermoedt dat Martin het logboek heeft versleuteld. Carl, of Anton misschien, als die ooit nog boven water komt, zou in staat zijn om het voor hem te decoderen.
‘Jar, volgens mij is het al geopend, het staat op het scherm.’
‘Weet je het zeker?’ Jars handpalmen beginnen te zweten. Als het document open is, hoeft het niet te worden gedecodeerd.
‘Het is geminimaliseerd, onder aan het scherm, maar ik kan het omhoog slepen.’
‘Wees voorzichtig.’ Martin heeft zeker deze avond in zijn logboek zitten schrijven en het bestand niet afgesloten. Jar wil niet dat Amy het document op welke manier dan ook verandert, geen enkel spoor van haar bezoek achterlaat, of erin kijkt.
‘Hij heeft over Strelka geschreven, mijn prachtige hond,’ zegt Amy. ‘De dag dat ze doodging.’
‘Lees het niet, Amy, alsjeblieft,’ zegt Jar indringend, terwijl hij zijn best doet kalm te blijven. ‘Ik wil dat je naar me luistert, heel goed naar me luistert.’
Al pratend begeleidt hij Amy om Firefox te openen en in haar e-mailaccount in te loggen (Martin heeft in zijn eigen e-mail in Chrome ingelogd). Dan laat hij haar de hele inhoud van Martins logboek kopiëren en plakken naar een bericht dat aan Jar gericht is, voordat hij haar vraagt om wat willekeurige tekst te kopiëren om haar sporen uit te wissen en het logboek uit het knip-en-plakgeheugen te verwijderen.
‘Nu moet je uitloggen. Dat is belangrijk,’ zegt Jar, nadat haar e-mail in zijn inbox is aangekomen.
‘Oké.’
‘En sluit Firefox, sleep het Word-scherm naar waar het was en breng de computer weer in de slaapstand.’
‘Gedaan.’
‘Dank je wel, Amy.’
‘Waar gaat dit over, Jar?’
Jar haalt diep adem. Hij weet dat hij Amy een verklaring schuldig is. ‘Ik heb Rosa gezien. Ik heb haar vier dagen geleden in Cornwall gevonden.’