10

Cambridge, voorjaarssemester 2012

Net als je denkt dat je weet hoe iemand is, besef je dat je je hebt vergist. Ik dacht dat Phoebe en ik vriendinnen waren, de eerste echte vriendschap die ik op de universiteit heb gesloten, maar vanavond, tijdens het diner in Formal Hall, veranderde er het een en ander tussen ons, op een manier die ik niet had verwacht.

Phoebe en ik konden het al vanaf de introductieweek goed met elkaar vinden, zij heeft het net als ik ook niet zo op zuipende menigtes, die uitdagende gasten en hun ontgroeningsrituelen. Ze houdt wel van een borrel of drie, maar hoeft niet zo nodig lid te worden van een achttiende-eeuwse studenteneetclub. Ze maakt zich evenmin druk over haar gewicht of haar warrige haar, dat van achteren is opgeschoren maar op haar hoofd als een doornstruik alle kanten op piekt en in toom wordt gehouden door een felgekleurde hoofdband.

Ze houdt zich ook bezig met radicale studentenpolitiek, wat volgens mij wel goed voor me is, en beweert dat de inlichtingendienst al een dossier heeft over haar acties tegen het establishment. (‘Een hele eer,’ zei ze toen ik haar vroeg of ze zich daar zorgen over maakte. ‘En dan weet jij tenminste waarom ik uiteindelijk op de bodem van de Cam ben beland.’)

Ze is bovendien een van de aardigste mensen die ik ken, en ze kan goed luisteren (bij mij moet je dat ook wel kunnen). Op een avond, toen ik het weer even echt te kwaad had vanwege mijn vader, klopte ze bij me aan om te vragen of ik een telefoonoplader had die ze mocht lenen, en ze zag duidelijk dat ik had gehuild. Ze gaf me een knuffel en maakte een warme kruik voor me klaar (dat doet haar moeder altijd als ze van streek is).

Uiteindelijk hebben we de hele nacht zitten praten, over pa, de dood, hoe je de wereld wat respect wilt tonen en niet helemaal doldraait als er iemand doodgaat, al was het maar voor een paar minuten, en dat het leven doorgaat. Ik vertelde haar over de man die uitgerekend op de avond dat mijn vader stierf belde om een internetabonnement te verkopen. ‘Is meneer Sandhoe thuis?’ vroeg de stem. De verkoper kon er niets aan doen. Iedereen moet de kost verdienen. Ik kon het wel uitschreeuwen en wilde hem uitschelden, hem vertellen dat pa net was gestorven, maar in plaats daarvan legde ik zonder een woord te zeggen de telefoon neer en barstte in huilen uit.

‘Dat heb je geweldig gedaan,’ zei Phoebe, terwijl het al ochtend werd. ‘Ik zou hem hebben gezegd dat hij kon oprotten en doodvallen.’ Ze zat op mijn bureau, de armen om haar knieën geslagen terwijl ze Drambuie dronk uit een miniflesje dat ik had gevonden (zo wanhopig waren we).

Hoe dan ook, vanavond zat ik tijdens het diner in Formal Hall tegenover Nick, een tweedejaarsstudent die daar met maar één doel was: me versieren. Ik zou daar eigenlijk met een paar andere mensen eten, maar die waren niet op komen dagen en hij zag dat ik daar in mijn eentje zat.

Nicks reputatie om eerstejaarsstudentes het bed in te krijgen was welbekend. (Zijn favoriete werkwijze was om een meisje te vragen met hem in bad te gaan, om vervolgens te doen alsof dat niets om het lijf had, alsof het om een onschuldig spelletje scrabble ging.) Ik was vastbesloten geen enkele interesse te tonen, maar toen begon hij me in te palmen. Misschien kwam het door de setting. Een diner in zo’n hal is een vreemde, middeleeuwse ervaring, zo een die mijn vader waarschijnlijk in gedachten had toen hij me aanspoorde om alles uit te proberen. Er brandt geen elektrisch licht, enkel kaarsen in zilveren kandelaars – op de tafels, niet zwevend in de lucht à la Harry Potter – en we zijn gekleed in onze collegetoga. Obers met witte handschoenen komen met het eten uit de schaduwen tevoorschijn, we bestellen wijn die uit de kelders is gehaald, en op de borden staat het wapenschild van het college afgebeeld. En het dankgebed, uitgesproken door een van de stafleden die er de tijd voor nam, was natuurlijk in het Latijn.

Dus zo merkte ik dat ik – tegen beter weten in – steeds meer gecharmeerd raakte van deze jongen, naar hem luisterde, terwijl hij zo te horen veel wist van Ladakh en zijn pantheon goden uit de preboeddhistische tijd, ook al was hij er nog nooit van zijn leven geweest. Hij leek ook alles te weten van Neemu, het dorp waar mijn vader en ik tijd doorbrachten om aan de hoogte te wennen nadat we uit Delhi naar Leh waren gevlogen. En hij praatte vol zelfvertrouwen over de Nubra-vallei, het conflict in Kargil in 1999 en dat hij zo graag een klein grensplaatsje wilde bezoeken waarover hij heeft gelezen en dat Turtuk heet, hetzelfde kleine grensplaatsje dat pa en ik ooit hadden bezocht.

‘Ze zeggen dat je nergens zulke zoete abrikozen kunt krijgen als in Turtuk,’ zei hij.

Ik kon alleen maar knikken. Achteraf gezien was het een beetje pathetisch. Ik besef nu dat hij gewoon naar mijn Facebookpagina is gegaan en alles op Wikipedia heeft opgezocht. Maar het fascineerde me, en daardoor zag ik niet dat Phoebe naar ons tafeltje toe liep.

Ik merkte dat ze even in de war was toen Nick ruimte voor haar maakte zodat ze naast hem kon zitten. Vorige week had ik het nog geringschattend gehad over de geruchten dat Nick van plan was om elke eerstejaars van St. Matthew’s te neuken. Maar toen gebeurde er iets. Terwijl ze ging zitten, kusten ze elkaar op de mond.

Ik wendde me af en keek weer naar Phoebe, die naar me glimlachte. Haar mollige wangen bloosden als rijpe Braeburns en haar adem rook naar alcohol. Ik keek haar vragend om een verklaring aan, maar die kwam niet. De wijn kleurde haar oogleden rood en ze leek eerder kwetsbaar dan triomfantelijk.

‘Vorige week,’ zei ze. ‘Sinds vorige week zijn we samen.’

‘Geweldig,’ zei ik terwijl ik met een servet langs mijn lippen veegde. Ik kon me bijna geen onwaarschijnlijker stel voorstellen, maar misschien vergiste ik me wel in Nick. Klaarblijkelijk had hij tijdens de introductieweek Genevieve, een eerstejaarsstudent oude talen, overgehaald om naakt met hem op de vloer van zijn kamers te gaan liggen, omringd door meer dan honderd kaarsen. Ze hebben geen seks gehad: hij vond het gewoon een mooi tafereel.

En nu, vanavond, is mijn hoofd vol akelige, onredelijke gedachten. Waarom heeft Phoebe me niet verteld dat ze met elkaar gingen? Ik zou blij voor hen moeten zijn. Nick is mijn type niet, ik zat gewoon beleefd met hem te praten tijdens een etentje. Maar ik weet wel dat toen we samen in het kaarslicht over India kletsten, ik even was vergeten dat pa dood was, al was het maar voor een paar minuten.

Vind Mij
cover.xhtml
Hoofdstuk-001.html
Hoofdstuk-002.html
Hoofdstuk-003.html
Hoofdstuk-004.html
Hoofdstuk-005.html
Hoofdstuk-006.html
Hoofdstuk-007.html
Hoofdstuk-008.html
Hoofdstuk-009.html
Hoofdstuk-010.html
Hoofdstuk-011.html
Hoofdstuk-012.html
Hoofdstuk-013.html
Hoofdstuk-014.html
Hoofdstuk-015.html
Hoofdstuk-016.html
Hoofdstuk-017.html
Hoofdstuk-018.html
Hoofdstuk-019.html
Hoofdstuk-020.html
Hoofdstuk-021.html
Hoofdstuk-022.html
Hoofdstuk-023.html
Hoofdstuk-024.html
Hoofdstuk-025.html
Hoofdstuk-026.html
Hoofdstuk-027.html
Hoofdstuk-028.html
Hoofdstuk-029.html
Hoofdstuk-030.html
Hoofdstuk-031.html
Hoofdstuk-032.html
Hoofdstuk-033.html
Hoofdstuk-034.html
Hoofdstuk-035.html
Hoofdstuk-036.html
Hoofdstuk-037.html
Hoofdstuk-038.html
Hoofdstuk-039.html
Hoofdstuk-040.html
Hoofdstuk-041.html
Hoofdstuk-042.html
Hoofdstuk-043.html
Hoofdstuk-044.html
Hoofdstuk-045.html
Hoofdstuk-046.html
Hoofdstuk-047.html
Hoofdstuk-048.html
Hoofdstuk-049.html
Hoofdstuk-050.html
Hoofdstuk-051.html
Hoofdstuk-052.html
Hoofdstuk-053.html
Hoofdstuk-054.html
Hoofdstuk-055.html
Hoofdstuk-056.html
Hoofdstuk-057.html
Hoofdstuk-058.html
Hoofdstuk-059.html
Hoofdstuk-060.html
Hoofdstuk-061.html
Hoofdstuk-062.html
Hoofdstuk-063.html
Hoofdstuk-064.html
Hoofdstuk-065.html
Hoofdstuk-066.html
Hoofdstuk-067.html
Hoofdstuk-068.html
Hoofdstuk-069.html
Hoofdstuk-070.html
Hoofdstuk-071.html
Hoofdstuk-072.html
Hoofdstuk-073.html
Hoofdstuk-074.html
Hoofdstuk-075.html
Hoofdstuk-076.html
Hoofdstuk-077.html
Hoofdstuk-078.html
Hoofdstuk-079.html
Hoofdstuk-080.html
Hoofdstuk-081.html
Hoofdstuk-082.html
Hoofdstuk-083.html
Hoofdstuk-084.html
Hoofdstuk-085.html
Hoofdstuk-086.html
Hoofdstuk-087.html
Hoofdstuk-088.html
Hoofdstuk-089.html
Hoofdstuk-090.html
Hoofdstuk-091.html
Hoofdstuk-092.html
Hoofdstuk-093.html
Hoofdstuk-094.html
Hoofdstuk-095.html
Hoofdstuk-096.html
Hoofdstuk-097.html
Hoofdstuk-098.html
Hoofdstuk-099.html
Hoofdstuk-100.html
Hoofdstuk-101.html
Hoofdstuk-102.html
Hoofdstuk-103.html
Hoofdstuk-104.html
Hoofdstuk-105.html
Hoofdstuk-106.html
Hoofdstuk-107.html
Hoofdstuk-108.html