11

‘Gisteravond heb ik haar ontmoet,’ zegt Carl, en hij steekt hem een visitekaartje toe. ‘Die rouwbegeleidster over wie ik het had.’

‘Degene die junglemuziek in haar wachtkamer draait?’ zegt Jar en hij pakt het kaartje aan. Hij leest hardop de naam: ‘Kirsten Thomas’. Ze zitten onder de Westway, kijken naar een groep kinderen die skateboardles krijgen. Aan de andere kant van de afrastering, aan de verste zijde van het skatepark, rijden Hammersmith- en Citytreinen naar Paddington, verwelkomd door muren vol graffiti.

‘Kirsten is al wat ouder en toevallig heel aantrekkelijk,’ vervolgt Carl.

‘Niet bepaald iets waar het bij therapie om gaat,’ zegt Jar.

‘Des te interessanter als ze je vraagt om op de bank te gaan liggen.’

‘Dat was Freud.’

‘Die had geen nee gezegd.’

‘Waartegen?’

‘Om op een therapeute te vallen. “Mag ik je mama noemen?”’

Jar weet dat hij met zijn vriend mee zou moeten lachen, vooral als hij hem via een omweg probeert te helpen, maar hij heeft er geen zin in.

‘Hoe dan ook, deze Kirsten,’ vervolgt Carl, en hij spreekt haar naam genietend uit, ‘is gespecialiseerd in verdriet. Rouwhallucinaties. En ze is Amerikaanse. Had ik dat al gezegd? Hot American, net als de pizza. Heb je honger?’

Jar nipt van zijn latte. Carl heeft altijd honger.

‘En trouwens, ze vond mijn theorie over begrafenis­daten zo gek nog niet. Ze vond het smakeloos en onfatsoenlijk, en van weinig respect getuigen, maar de redenering klopt volgens haar wel.’

Jar hoopt dat Carl ooit de liefde vindt, al was het maar omwille van alle rouwende vrouwen.

Ze zitten hier nu al een half uur, op zoek naar wat beschutting tegen de ijskoude wind die als een zakkenroller door het ondergrondse skatepark sijpelt. Carl verzekerde hem dat het de moeite van het wachten waard was.

Jar was donderdag uit Cromer teruggekomen, tevreden dat hij tijdens de busreis naar King’s Lynn door niemand was gevolgd, en evenmin in de trein terug naar Londen. Op vrijdag ging hij niet naar zijn werk, hield zich liever gedeisd in zijn flat. Nu is het zaterdagochtend en komt hij voor het eerst de deur weer uit.

Ook al kan Carl zelf formidabel met computers omgaan, het was hem toch niet gelukt om Rosa’s dagboek te openen, maar hij vindt het een intrigerende uitdaging en kent iemand die het wel kan. En dat is de reden waarom ze daar zitten te wachten, uit de toon vallend tussen alle West-Londense vaders, terwijl ze hun uiterste best doen om er niet uit te zien als een stelletje pedofielen.

Anton, zijn opbollende rastamuts deint als een ballon achter hem aan, steekt een hand op, de vijf vingers uitgespreid, terwijl hij met een logge koptelefoon op zijn skateboard langs zeilt. Jar kijkt op zijn horloge. Een groep jonge kinderen – een jaar of zes, niet ouder, denkt Jar – sliert als een stel pulletjes achter Anton aan, voortploeterend op hun kleine boards en op het hoofd een te grote, wiebelende helm.

De vaders zitten bij hem en Carl op de tribune: bankiers uit Notting Hill, vermoedt Jar, met hun baseballpet achterstevoren op het hoofd en in jasjes met elleboog- en schouderstukken. Sommige moeders zitten in hun 4x4’s op het terrein buiten, kijken liever vanuit hun comfortabele auto’s naar het dappere spul uit hun buurt.

Aan het eind van de les glibbert een ouder kind van zijn board, dat de tribunes in schiet en bij Carls voeten tot stilstand komt. Carl bukt zich, maar lijkt twee keer na te denken voor hij het board teruggeeft. Hij kijkt op, ziet dat de jongen ongedeerd van de grond opstaat en naar hem toe loopt.

‘Mag ik?’ vraagt Carl aan de jongen.

De jongen lacht smalend, maar protesteert niet.

‘Is dat wel een goed idee?’ zegt Jar.

‘Vroeger kon ik als de beste een ollie shove-it, zegt Carl terwijl hij op het board stapt en zich verrassend soepel afzet.

‘Tien jaar geleden, ja. Toen was je víjftien,’ roept Jar hem na. Maar het is al te laat. Vol zelfvertrouwen probeert Carl met board en al de lucht in te flippen en hij komt lelijk ten val. De jongen van wie hij het board had geleend, gaat naar hem toe.

‘Niks aan de hand,’ zegt Carl. ‘Gekrenkte trots, dat is alles.’

Vijf minuten later staan ze in een veertien meter lange roestige scheepscontainer achter in het skatepark, ingericht als reparatiewerkplaats. Anton, zijn les is afgelopen, wijst de weg, langs een werkbank bezaaid met decks, trucks en wielen naar een bureau aan het eind, met drie computers, overal gereedschap en de harde schijf die Amy aan Jar heeft gegeven.

Anton gaat op de kruk zitten, stuitert op een been terwijl hij als een geërgerde beurshandelaar tussen de schermen heen en weer wipt.

‘Het bestand is niet beschadigd,’ zegt hij met een zwaar Jamaicaans accent. Het duurt even voordat het tot Jar doordringt. ‘Het is versleuteld.’

‘Wat bedoel je?’ vraagt Jar terwijl hij even naar Carl kijkt, die zo te zien minder verbaasd is. ‘Ik bedoel, ik weet wel wat versleutelen is, maar…’

‘Iemand heeft de schijn willen wekken dat het bestand beschadigd is,’ zegt Carl.

Gedurende de volgende vijf minuten fungeert hij als vertaler, niet van Antons rastataaltje, maar van het technische jargon. Om de een of andere reden, die alleen Rosa weet, is elk hoofdstuk van haar dagboek apart versleuteld. Na een hele nacht werk heeft Anton er een paar van weten te decoderen, in willekeurige volgorde.

‘Dat gaat een lieve duit kosten,’ fluistert Carl. Anton heeft zijn koptelefoon weer op, zijn hoofd deint met de muziek mee. (Carls eigen koptelefoon hangt om zijn nek.)

Jar bespeurt een zekere opwinding in de stem van zijn vriend. Anton geeft hem een usb-stick met de twee dagboekbestanden. Hij schrijft een hotmailadres en wachtwoord op een stukje papier. Elk dagboekbestand dat Anton heeft teruggehaald, zo legt hij uit, zet hij in de conceptenmap van het hotmailaccount, waar Jar het kan ophalen. Op die manier worden de dagboekbestanden niet via internet verstuurd.

Jar vraagt zich af of ze denken dat hij achterlijk is – Carl zegt dat dit conceptenmapsysteem vaak wordt gebruikt door terreurcellen die onder de radar van de geheime diensten willen blijven – maar beide mannen lijken hem heel serieus te nemen.

Nadat ze het eens zijn geworden over de prijs – voorgeschoten door Carl – verlaten ze het skatepark en lopen terug naar Ladbroke Grove, waar ze blijven staan om wat grammofoonplaten te bekijken in een kraam waar de Westway Portobello Road bovenlangs kruist.

‘Ik dacht dat het meer zou kosten,’ zegt Jar.

‘Hij vindt het een uitdaging, daar houdt hij van. Je komt niet elke dag zo’n versleuteling tegen. Tenzij je op het hoofdkwartier van de binnenlandse veiligheidsdienst werkt. Die hebben hem ooit een keer willen inhuren, moet je weten.’

‘Wie? Anton?

‘Hij wilde het niet. Had geen zin om mensen te verlinken.’

Jar wil niet ondankbaar lijken, maar de usb-stick brandt een gat in zijn zak. Elke keer dat hij er met zijn vingers omheen krult, houdt hij Rosa’s hand vast, net als die keer in Cromer, toen Amy hem onder de tafel de harde schijf gaf.

‘Eigenlijk is het mijn pakkie-an,’ zegt hij zo nonchalant als hij kan. ‘Kan je volgende week terugbetalen. Als ik mijn salaris krijg.’

Carl bladert nog steeds door de oude jungleplaten: dj Dextrous, Remarc, Ragga Twins.

‘Ik moet het je vragen, Jar. Deed Rosa op de universiteit iets met cryptografische algoritmes?’

‘Niet dat ik weet.’ Die vraag zit Jar ook al dwars. Hoe wist Rosa hoe ze de bestanden moest versleutelen? Hij kan zich niet herinneren dat ze ook maar enige interesse toonde in computers.

‘En waarom zou ze het dagboek op de computer van iemand anders downloaden?’

‘Ze wilde niet dat iemand het zou vinden. Niet meteen.’

‘Of lezen. Ik weet dat het om Rosa gaat, en dat jullie een stel waren en zo, maar je zit evengoed te neuzen in andermans persoonlijke dagboek, waar of niet?’

‘Reken maar dat ik me dat ook heb afgevraagd.’

‘Hé, Rebel mc,’ zegt Carl en hij steekt een oud album omhoog. ‘Ras Tafari.’ Jar glimlacht naar hem en draait zich om. In een ander leven keert Carl terug als een rastafari, geen twijfel mogelijk. Carl zet de plaat terug en leunt tegen de kraam. ‘Dit gaat een hoop dingen oprakelen,’ zegt hij. ‘Als je haar dagboek leest.’

‘Misschien staat er een verklaring in.’

‘Hoop je daar dan op?’

‘Een waarom zou fijn zijn, niet een hoe.’

‘Bel Kirsten. Alsjeblieft.’

Jar krijgt het niet over zijn lippen om ja te zeggen, maar hij kijkt Carl aan met een blik alsof hij dat inderdaad misschien gaat doen.

Als hij Ladbroke Grove op draait, gaat zijn telefoon. Het is Amy. Sinds hun gesprek heeft Jar haar verschillende keren geprobeerd te bereiken, maar haar telefoon stond uit. Even denkt hij dat de lijn weer dood is, maar dan hoort hij haar.

‘Ze proberen hem erin te luizen, Jar. Zo is hij niet.’

‘Hoe is hij niet? Ik hoor je bijna niet.’

Jar blijft tegenover het metrostation staan, kijkt links en rechts Ladbroke Grove af terwijl hij controleert hoeveel bereik zijn telefoon heeft. Het klinkt alsof Amy dronken is.

‘Gaat het over de oude harde schijf?’ vraagt hij.

In de paar minuten daarna weet Jar te ontrafelen wat er is gebeurd. Martin is gearresteerd op verdenking van het in bezit hebben van aanstootgevende beelden. Het is een belachelijke beschuldiging, zegt Amy, een val, maar genoeg om te zorgen dat ze weer aan de pillen zit. En er is meer aan de hand.

‘Martin heeft hun niets verteld over de oude schijf,’ zegt ze.

‘Waar denkt de politie dat hij is?’

‘In de vuilnisbak.’

Mooi zo, denkt Jar. Schitterend. ‘En waar is Martin nu?’

‘In Norwich. Ze zijn hem nog steeds aan het ondervragen. Wat moeten we doen, Jar? Dit gaat niet over foto’s. Ze zitten achter het dagboek aan en ze denken dat hij het ergens heeft verstopt. Vroeg of laat moet hij het hun vertellen, uitleggen dat we de harde schijf aan jou hebben gegeven.’

‘Ik heb meer tijd nodig, Amy. Nog een paar dagen.’

‘Heb je de map open weten te krijgen?’

‘Gedeeltelijk. Het duurt even om toegang te krijgen tot de bestanden. Als Martin niets verkeerds heeft gedaan, kunnen ze hem nergens van beschuldigen.’

Voordat Amy weer iets zegt, valt er een stilte, terwijl Jars ‘als’ in de ether blijft hangen.

‘Ik bel je nog,’ zegt ze.

Terwijl Jar naar het metroperron loopt, schiet het door hem heen dat Martin inderdaad best ongepaste beelden op zijn computer zou kunnen hebben. Geen grut van hemzelf, die twee vreemde reddingshonden die hij vroeger had, ‘smoking beagles’, zoals Rosa ze noemde. Maar het klopt niet. Martin is zo niet. De autoriteiten richten zich op Rosa, niet op haar oom, en op Jar, omdat die zo veel moeite doet om te bewijzen dat ze nog leeft. En nu houden ze hem in de gaten, willen wanhopig graag haar dagboek in handen krijgen, wel wetend dat er iets is wat Rosa hem wilde vertellen.

Vind Mij
cover.xhtml
Hoofdstuk-001.html
Hoofdstuk-002.html
Hoofdstuk-003.html
Hoofdstuk-004.html
Hoofdstuk-005.html
Hoofdstuk-006.html
Hoofdstuk-007.html
Hoofdstuk-008.html
Hoofdstuk-009.html
Hoofdstuk-010.html
Hoofdstuk-011.html
Hoofdstuk-012.html
Hoofdstuk-013.html
Hoofdstuk-014.html
Hoofdstuk-015.html
Hoofdstuk-016.html
Hoofdstuk-017.html
Hoofdstuk-018.html
Hoofdstuk-019.html
Hoofdstuk-020.html
Hoofdstuk-021.html
Hoofdstuk-022.html
Hoofdstuk-023.html
Hoofdstuk-024.html
Hoofdstuk-025.html
Hoofdstuk-026.html
Hoofdstuk-027.html
Hoofdstuk-028.html
Hoofdstuk-029.html
Hoofdstuk-030.html
Hoofdstuk-031.html
Hoofdstuk-032.html
Hoofdstuk-033.html
Hoofdstuk-034.html
Hoofdstuk-035.html
Hoofdstuk-036.html
Hoofdstuk-037.html
Hoofdstuk-038.html
Hoofdstuk-039.html
Hoofdstuk-040.html
Hoofdstuk-041.html
Hoofdstuk-042.html
Hoofdstuk-043.html
Hoofdstuk-044.html
Hoofdstuk-045.html
Hoofdstuk-046.html
Hoofdstuk-047.html
Hoofdstuk-048.html
Hoofdstuk-049.html
Hoofdstuk-050.html
Hoofdstuk-051.html
Hoofdstuk-052.html
Hoofdstuk-053.html
Hoofdstuk-054.html
Hoofdstuk-055.html
Hoofdstuk-056.html
Hoofdstuk-057.html
Hoofdstuk-058.html
Hoofdstuk-059.html
Hoofdstuk-060.html
Hoofdstuk-061.html
Hoofdstuk-062.html
Hoofdstuk-063.html
Hoofdstuk-064.html
Hoofdstuk-065.html
Hoofdstuk-066.html
Hoofdstuk-067.html
Hoofdstuk-068.html
Hoofdstuk-069.html
Hoofdstuk-070.html
Hoofdstuk-071.html
Hoofdstuk-072.html
Hoofdstuk-073.html
Hoofdstuk-074.html
Hoofdstuk-075.html
Hoofdstuk-076.html
Hoofdstuk-077.html
Hoofdstuk-078.html
Hoofdstuk-079.html
Hoofdstuk-080.html
Hoofdstuk-081.html
Hoofdstuk-082.html
Hoofdstuk-083.html
Hoofdstuk-084.html
Hoofdstuk-085.html
Hoofdstuk-086.html
Hoofdstuk-087.html
Hoofdstuk-088.html
Hoofdstuk-089.html
Hoofdstuk-090.html
Hoofdstuk-091.html
Hoofdstuk-092.html
Hoofdstuk-093.html
Hoofdstuk-094.html
Hoofdstuk-095.html
Hoofdstuk-096.html
Hoofdstuk-097.html
Hoofdstuk-098.html
Hoofdstuk-099.html
Hoofdstuk-100.html
Hoofdstuk-101.html
Hoofdstuk-102.html
Hoofdstuk-103.html
Hoofdstuk-104.html
Hoofdstuk-105.html
Hoofdstuk-106.html
Hoofdstuk-107.html
Hoofdstuk-108.html