·70·

Jacqueline Mary Simpson werd tijdens een besloten plechtigheid begraven op een kerkhof in het noorden van Virginia. De dienst werd bijgewoond door haar zwaar getroffen ouders, goede vrienden van de familie, een aantal politieke hoogwaardigheidsbekleders, enkele vertegenwoordigers van de Secret Service en haar peetvader Carter Gray.

Niet ver daarvandaan, maar verscholen achter een bosje bomen, stond Oliver Stone. Hij had een stropdas om en een keurig nieuw zwart pak aan, dat zijn vrienden voor hem hadden gekocht. De dominee sprak woorden van troost en inspiratie maar Stone hoorde het niet. Zijn blik was strak op de kist gericht waar zijn dochter in lag. Beth. Hij huilde niet. Het kostte hem zelfs moeite om uit te maken wat hij nu eigenlijk moest voelen. Hij was haar vader, maar toch ook weer niet. Hij had haar drie jaar als dochter gehad, en daarna had het echtpaar Simpson haar grootgebracht. Vanuit dat standpunt gezien had hij maar weinig recht en reden om hier te zijn. En toch had hij niet weg kunnen blijven.

Toen de ceremonie voorbij was, kwam Stone tevoorschijn uit zijn schuilplaats en liep naar de kist toe. De werklieden stonden op het punt de kist in het graf te laten zakken, maar Stone vroeg hun om nog even te wachten.

‘Bent u familie?’ vroeg een van hen.

‘Ja,’ zei hij. ‘Ik ben familie.’

Twintig minuten lang zat Stone voor de kist geknield, met een van zijn handen op het gladde, gepolijste oppervlak.

Hij dacht aan de dag van haar geboorte en hoe hij haar toen in zijn armen had gehouden... aan de dag waarop ze haar eerste stapjes had gezet... aan het leuke en mooie kleine meisje dat ze was geweest... En toen kwamen de tranen. Ze stroomden hem over de wangen en hij moest zo hevig snikken dat hij bijna geen lucht meer kon krijgen.

Toen hij eindelijk opstond, merkte hij dat zijn benen trilden. Hij bukte zich, kuste de kist en legde er een enkel bloempje op. Een madeliefje.

‘Vaarwel, Beth,’ zei hij zachtjes.

De dag daarna kwamen de Camel Club, Alex en Kate in Stones huisje bij elkaar. Ruebens wond was verbonden en de artsen hadden van de gelegenheid gebruikgemaakt om hem meteen ook even van een paar lastige nierstenen te verlossen. Chastity was weer helemaal hersteld van alle beproevingen die ze had doorstaan en waar ze zich helemaal niets meer van kon herinneren.

Alex had het krantenbericht over de dood van Jackie Simpson meegenomen. ‘Ze was een heldin, maar het enige waardoor ze herinnerd zal worden, is dat ze het slachtoffer is geworden van een beroving op de snelweg.’

Stone zat aan zijn bureau. ‘Dat heb je mis,’ zei hij vol overtuiging. ‘Dat is niet het enige waardoor ze herinnerd zal worden.’

Alex veranderde van onderwerp. ‘Ik vind het echt heel erg dat Carter Gray nu een soort nationale held is, terwijl hij van plan was de president te vermoorden. Daar moeten we toch iets aan kunnen doen?’

‘Maar als we dit ene feit openbaar maken, dan is meteen al het andere wat er is gebeurd ook bekend,’ zei Rueben. ‘En ik ben er niet zeker van of het land dat wel aankan, na alles wat er gebeurd is.’

‘Met Carter Gray wordt nog wel afgerekend,’ zei Stone zachtjes. ‘Daar zorg ik zelf wel voor.’

Ze keken hem allemaal nieuwsgierig aan, maar de blik in zijn ogen maakte maar al te duidelijk dat vragen niet op prijs werden gesteld.

Rueben stond op. ‘Oké, laten we dan maar met het officiële gedeelte beginnen.’ Hij schraapte zijn keel. ‘Hierbij open ik deze speciale vergadering van de Camel Club. Vanwege hun voorbeeldige inzet ten behoeve van de Verenigde Staten en al hun hulp en bijstand aan de club, die van onschatbare waarde zijn geweest, stel ik voor dat we twee nieuwe leden aannemen: Alex Ford en Kate Adams. Wie steunt deze motie?’

‘Ik,’ zeiden Caleb en Milton tegelijkertijd.

‘Iemand tegen?’

Niemand stemde tegen.

‘Goed,’ zei Alex. ‘Maar waarom heet het eigenlijk de Camel Club?’

‘Omdat kamelen en dromedarissen een geweldig uithoudingsvermogen hebben,’ zei Stone. ‘Ze geven het nooit op.’

‘Dat zegt Oliver,’ wierp Rueben tegen, ‘maar de werkelijke reden is dat er in 1920 een andere Camel Club is geweest. Bij elke vergadering hieven alle leden het glas en zwoeren dat ze de Drooglegging tot hun laatste druppel whisky zouden bestrijden. Echt een club naar mijn hart!’

Toen de vergadering was gesloten, bleef Alex nog even hangen om Stone onder vier ogen te kunnen spreken.

‘Dus Oliver Stone heet in werkelijkheid John Carr,’ zei hij.

‘Hij heette John Carr,’ zei Stone kortaf. ‘Carr is dood.’

‘Oliver, je zei tegen Carter Gray dat je land je je gezin had afgenomen. Wat bedoelde je daarmee?’

Stone ging aan zijn bureau zitten en rommelde wat met de documenten die daar lagen. ‘Laten we het er maar op houden dat ik vond dat ik mijn vaderland wel genoeg gediend had, maar dat mijn vaderland bleek te vinden dat iemand met zo’n baan als ik geen ontslag kon nemen.’ En na een korte stilte voegde hij daaraan toe: ‘Het grootste verdriet van mijn hele leven is dat mijn gezin door mijn toedoen heeft geleden.’

‘Heette je dochter Beth?’ vroeg Alex voorzichtig. ‘En was ze geboren in Atlanta?’

Stone keek hem strak aan. ‘Hoe weet jij dat?’

Alex dacht aan de vergissing in de database van het nic waar Jackie Hemingway op had gewezen. Haar geboorteplaats had volgens haar niet juist vermeld gestaan. Maar de gegevens in die database waren wél correct geweest. Ze was niet geboren in Birmingham, waar meneer en mevrouw Simpson vandaan kwamen, maar in Atlanta. En daarna dacht hij aan de twee lange en blonde Simpsons en hun kleine, donkere dochter. Alex kon zich goed voorstellen hoe Stones vrouw eruit had gezien. Het was hem duidelijk dat Jackie Simpson en Beth Carr één en dezelfde persoon waren geweest.

‘Het stond in haar dossier,’ zei hij.

Stone knikte en staarde wat afwezig voor zich uit.

Alex legde zijn hand op Stones schouder. ‘Wat naar voor je, Oliver.’

‘Heb maar geen medelijden met me, Alex. Ik heb in mijn leven veel dingen gedaan waar ik niet trots op ben. Ik zou als verontschuldiging kunnen aanvoeren dat ik ze heb gedaan in dienst van mijn land, maar dat is geen erg goed excuus, hè?’

Toen Alex een paar minuten later wegging, kon hij alleen maar denken dat Oliver Stone lang en zwaar voor zijn zonden had geboet.

Carter Gray was net klaar met de briefing van de president en liep terug naar zijn helikopter op het gazon van het Witte Huis. Het was een geslaagde bespreking geweest, al had Brennan wel wat merkwaardige en volgens Gray tamelijk verontrustende dingen gezegd over een forse koerswijziging in het Amerikaanse Midden-Oostenbeleid. Al zijn gedachten daaraan waren echter onmiddellijk verdwenen toen Gray een man bij het hek naar hem zag staan kijken. Oliver Stone gebaarde naar Rueben, die op zijn motor zat, en wees daarna naar het westen. Toen Gray zag waar Carr naar wees, was het hem onmiddellijk duidelijk wat de man van plan was.

Een paar minuten later zat Gray in een limousine en reed achter de motor aan. Zoals hij al had verwacht, draaide die de oprijlaan van de nationale begraafplaats Arlington op, en een paar minuten later stond Carter Gray, met zijn beveiligingsmensen op discrete afstand, tegenover Oliver Stone bij het graf van John Carr.

‘Ik kan hooguit tien minuten voor je vrijmaken, John,’ zei Carter Gray.

‘Ik heet Oliver Stone.’

‘Zoals je wilt,’ zei Gray ongeduldig.

‘En vijf minuten is ruim voldoende.’

‘Schiet nou maar op.’

‘Hoe is mijn dochter bij meneer en mevrouw Simpson terechtgekomen?’

‘Zoals je weet, werkte Roger Simpson samen met ons bij de cia . We waren erg goed bevriend. Simpson en zijn vrouw konden geen kinderen krijgen en dit leek ons een goede oplossing. Je vrouw en jij hadden geen naaste familie en ik kon het kind niet zomaar aan haar lot overlaten, al waren er een paar mensen in de organisatie die vonden dat ze gewoon doodgeschoten had moeten worden, net als haar moeder. Ik had geen idee dat je nog in leven was, John.’

‘Ik geloof niet dat je erg goed naar me hebt gezocht.’

‘Ik was niet betrokken bij wat jou is overkomen. Ik heb er geen opdracht toe gegeven en ik heb het niet goedgekeurd. In feite was ik degene die ervoor heeft gezorgd dat je dochter niet ook is geëxecuteerd.’

‘Maar je hebt toch zeker niets gedaan om de aanslag op mijn vrouw en mij te voorkomen?’

‘Je dacht toch niet dat je er gewoon uit kon stappen?’

‘Ik zou mijn land nooit verraden hebben.’

‘Daar gaat het niet om.’

‘Daar gaat het nou juist wél om!’

Gray tilde geërgerd zijn hand op. ‘Dit is allemaal al heel lang geleden. Ik hou me alleen maar bezig met de toekomst.’

Stone wees naar links. ‘Een deel van je geschiedenis ligt hier, waar je vrouw begraven ligt. Hou je je ook niet meer met haar bezig?’

‘Hou je mond!’ snauwde Gray. ‘Verder nog iets?’

‘Ja, er is nog iets,’ zei Stone. ‘Ik wil dat je ontslag neemt.’

Gray keek hem niet-begrijpend aan. ‘Pardon?’

‘Je moet met onmiddellijke ingang ontslag nemen als nationaal directeur Inlichtingenzaken en directeur van het nic . Je bent niet langer op je taak berekend.’

‘Ik heb met je te doen,’ zei Gray hoofdschuddend. ‘Ik heb echt met je te doen. Je hebt je land op capabele wijze gediend en als ik iets kan doen om je ouwe dag wat prettiger te maken, dan kun je het gerust vragen.’

‘Ik zal alles wat ik weet openbaar maken.’

Gray keek hem medelijdend aan. ‘En wat ben jij een geloofwaardige bron, zeg. Een man die niet eens bestaat. En die vriend van je, Rueben. Ik heb zijn achtergrond nagetrokken. Die is nog erger dan jij. En als je denkt dat Alex Ford zijn mond opendoet, dan zou ik daar nog maar eens goed over nadenken. Die gaat echt zijn pensioen niet in de waagschaal stellen door het tegen mij op te nemen, en bovendien is hij slim genoeg om het land zo’n schandaal te besparen. Dus kruip nou maar weer terug in je holletje, John, en blijf daar deze keer dan ook.’

‘Je hoeft alleen maar ontslag te nemen.’

Gray schudde vermoeid zijn hoofd en keerde Stone de rug toe.

‘Voor je gaat, Carter, wil je dit misschien wel horen.’

Gray draaide zich weer om en zag dat Stone een cassetterecorder in zijn hand had en op de play -knop drukte.

Een ogenblik later stond Gray te luisteren hoe hijzelf in Murder Mountain met rustige stem zei dat hij dadelijk de president ging vermoorden.

‘Hoe heb je dát...’ barstte Gray uit toen Stone op de stop -knop drukte.

Hij viel stil toen Stone een mobieltje omhoog hield. ‘Een vriend van me heeft me dit mobieltje gegeven. Het is ook een opnameapparaat, en als oude spion heb ik daar goed gebruik van gemaakt.’ Hij overhandigde Gray het bandje. ‘Ik zie je ontslag morgen met genoegen tegemoet.’ Hij wilde weglopen, maar draaide zich toen weer om. ‘We hebben ons land allebei op capabele wijze gediend, Carter. Maar de manier waarop wij dat hebben gedaan, past niet meer in de hedendaagse wereld. Godzijdank.’

‘Mijn land heeft me nodig!’

‘Jij bent wel het laatste wat Amerika nodig heeft.’

‘Ik zorg ervoor dat dit land veilig blijft!’

‘Als ik morgen niet lees dat je ontslag hebt genomen, gaat een kopie van dit bandje naar de Washington Post en de New York Times .’

Gray stond daar maar. Zijn gezicht was rood aangelopen en zijn borstkas ging moeizaam op en neer. ‘Ik ben geen fanaticus, verdomme nog aan toe. Ik ben gewoon een vaderlandslievende Amerikaan!’

‘Dat ben je geen van beide, Carter.’

‘Wat ben ik dan wel?’ zei Carter sarrend. ‘Wat ben ik dan wel, verdomme?’

‘Je bent iemand die het bij het verkeerde eind heeft.’

Oliver Stone liep weg, en Carter Gray kon hem alleen maar machteloos nakijken.

De volgende dag gingen Kate en Alex samen lunchen. Heel Washington gonsde van de geruchten over het plotselinge ontslag van Carter Gray.

‘Daar kan Oliver toch zeker niets mee van doen hebben?’ zei Kate.

‘Volgens mij heeft Oliver Stone heel wat meer in zijn mars dat wij weten,’ zei Alex zachtjes.

Na de lunch liepen ze hand in hand langs een heel vertrouwd gebouw.

‘Ik kan dat huis maar niet van me af zetten,’ zei Alex terwijl hij naar het Witte Huis keek.

‘Nou, dan zal ik gewoon nog meer mijn best moeten doen om je aandacht op andere dingen te richten. Per slot van rekening ben je over een paar jaar vrij man, agent Ford.’

Hij keek haar eens aan en glimlachte. ‘Echt vrij ben ik volgens mij niet meer.’

‘Is dat soms bedoeld als compliment?’

Hij kuste haar. ‘Is dit antwoord afdoende?’

Ze zagen een helikopter opstijgen van het terrein.

Alex zag het nic -embleem op de staart. ‘Dat is waarschijnlijk Carter Gray die net zijn laatste bezoek aan het Witte Huis heeft gebracht.’

‘Daar zijn we dan mooi van verlost,’ zei Kate.

‘Degene die voor hem in de plaats komt, zou wel eens net zo meedogenloos kunnen zijn,’ waarschuwde Alex.

‘Dat is werkelijk een angstaanjagende gedachte.’

‘Het komt allemaal wel goed.’ Alex wees naar Lafayette Park.

Oliver en Adelphia zaten op een bankje ‘de café’ te drinken.

‘Dat kunnen we hem wel toevertrouwen,’ zei Alex.

Daarna liepen Kate en Alex verder, en lieten het land achter in de capabele handen van burger Oliver Stone en de Camel Club.

De samenzwering
titlepage.xhtml
De_samenzwering_split_0.xhtml
De_samenzwering_split_1.xhtml
De_samenzwering_split_2.xhtml
De_samenzwering_split_3.xhtml
De_samenzwering_split_4.xhtml
De_samenzwering_split_5.xhtml
De_samenzwering_split_6.xhtml
De_samenzwering_split_7.xhtml
De_samenzwering_split_8.xhtml
De_samenzwering_split_9.xhtml
De_samenzwering_split_10.xhtml
De_samenzwering_split_11.xhtml
De_samenzwering_split_12.xhtml
De_samenzwering_split_13.xhtml
De_samenzwering_split_14.xhtml
De_samenzwering_split_15.xhtml
De_samenzwering_split_16.xhtml
De_samenzwering_split_17.xhtml
De_samenzwering_split_18.xhtml
De_samenzwering_split_19.xhtml
De_samenzwering_split_20.xhtml
De_samenzwering_split_21.xhtml
De_samenzwering_split_22.xhtml
De_samenzwering_split_23.xhtml
De_samenzwering_split_24.xhtml
De_samenzwering_split_25.xhtml
De_samenzwering_split_26.xhtml
De_samenzwering_split_27.xhtml
De_samenzwering_split_28.xhtml
De_samenzwering_split_29.xhtml
De_samenzwering_split_30.xhtml
De_samenzwering_split_31.xhtml
De_samenzwering_split_32.xhtml
De_samenzwering_split_33.xhtml
De_samenzwering_split_34.xhtml
De_samenzwering_split_35.xhtml
De_samenzwering_split_36.xhtml
De_samenzwering_split_37.xhtml
De_samenzwering_split_38.xhtml
De_samenzwering_split_39.xhtml
De_samenzwering_split_40.xhtml
De_samenzwering_split_41.xhtml
De_samenzwering_split_42.xhtml
De_samenzwering_split_43.xhtml
De_samenzwering_split_44.xhtml
De_samenzwering_split_45.xhtml
De_samenzwering_split_46.xhtml
De_samenzwering_split_47.xhtml
De_samenzwering_split_48.xhtml
De_samenzwering_split_49.xhtml
De_samenzwering_split_50.xhtml
De_samenzwering_split_51.xhtml
De_samenzwering_split_52.xhtml
De_samenzwering_split_53.xhtml
De_samenzwering_split_54.xhtml
De_samenzwering_split_55.xhtml
De_samenzwering_split_56.xhtml
De_samenzwering_split_57.xhtml
De_samenzwering_split_58.xhtml
De_samenzwering_split_59.xhtml
De_samenzwering_split_60.xhtml
De_samenzwering_split_61.xhtml
De_samenzwering_split_62.xhtml
De_samenzwering_split_63.xhtml
De_samenzwering_split_64.xhtml
De_samenzwering_split_65.xhtml
De_samenzwering_split_66.xhtml
De_samenzwering_split_67.xhtml
De_samenzwering_split_68.xhtml
De_samenzwering_split_69.xhtml
De_samenzwering_split_70.xhtml
De_samenzwering_split_71.xhtml
De_samenzwering_split_72.xhtml
De_samenzwering_split_73.xhtml