·16·

Stone was naar zijn huisje gegaan om wat te slapen, maar door alles wat hij die nacht had meegemaakt, was dat onmogelijk, zodat hij het na een tijdje maar opgaf, een klein vuurtje maakte in de open haard om de kou uit de lucht te halen en ging zitten lezen, al dwaalden zijn gedachten voortdurend af naar de dood van – nee, de moord op – Patrick Johnson. Toen het licht werd, zette hij koffie, ontbeet, en werkte daarna een paar uur op het kerkhof. Terwijl hij stond te wieden, rommel weghaalde en de oude grafzerken schoonveegde, kwam de gedachte in hem op dat het maar weinig gescheeld had of hij en de anderen hadden nu ook onder de groene zoden gelegen. Dat was een gewaarwording die hij wel vaker in zijn leven had gehad, maar deze keer liet die zich niet zo gemakkelijk van zich af zetten.

Toen hij klaar was, ging hij weer naar zijn huisje om even te douchen en terwijl hij zichzelf opnam in de spiegel nam hij een besluit. Alleen beschikte hij niet over de middelen om het uit te voeren, Caleb en Rueben zouden nu wel aan het werk zijn, en hij durfde dit niet aan Milton over te laten.

Er was maar één andere mogelijkheid. Dus ging hij naar Chinatown.

‘Adelphia?’ riep Stone drie kwartier later. Hij stond voor de deur van haar flat, die zich boven een wasserij bevond. ‘Adelphia?’ zei hij nogmaals en hij vroeg zich af of ze de deur al uit zou zijn. Toen hoorde hij voetstappen dichterbij komen en werd er opengedaan. Adelphia was gekleed in een spijkerbroek en een lange trui, ze had haar haar in een knotje en keek hem nijdig aan.

‘Hoe weten jij waar ik woon?’

‘Dat heb je me verteld.’

‘O,’ zei ze. ‘Hoe ging de vergadering?’ voegde ze daar na een korte stilte geërgerd aan toe.

‘Nogal verrassend eigenlijk.’

‘Wat moet je?’

Stone schraapte zijn keel en stak van wal met zijn leugen. ‘Ik heb nagedacht over je advies over mijn uiterlijk. Dus ik vroeg me af of je misschien mijn haar zou willen knippen. Ik kan het zelf ook doen, maar ik denk dat het resultaat nog erger zal zijn dan nu.’

‘Zo lelijk ben jij niet.’ Dat leek ze er uitgeflapt te hebben voordat ze er erg in had. Ze kuchte wat gegeneerd en keek hem toen licht verbaasd aan. ‘Dus jij luistert naar mijn goede raad?’

Hij knikte en tikte op zijn trui. ‘En ik ga ook wat nieuwe kleren kopen. Nou ja, nieuw voor mij dan. En schoenen.’

Ze keek hem argwanend aan. ‘En de baard? Daarmee zie jij eruit als... als zwerver.’

‘Ja, de baard gaat er ook af, maar die kan ik zelf wel afscheren.’

Dat wuifde ze weg. ‘Nee, ik dat doe. Die baard, ik droom er al jaren van om die baard eindelijk eens weg te kunnen halen.’ Ze gebaarde dat hij moest binnenkomen. ‘Kom, kóm, wij doen nu meteen. Voordat jij niet meer wilt.’

Stone liep achter haar aan en keek om zich heen. Het was allemaal schoon en netjes, en dat verbaasde hem. Haar persoonlijkheid leek hem veel te impulsief en verbrokkeld om dit soort orde te kunnen scheppen.

Ze liep voor hem uit naar de badkamer en wees naar het toilet. ‘Ga zitten.’

Terwijl zij een schaar en een kam ging halen, deed hij wat hem gezegd was. Van hieruit zag hij in de gang een plank met boeken erop over de meest uiteenlopende onderwerpen, waarvan sommige in talen die hij niet eens herkende, al had hij toch jarenlang veel gereisd en zich in vele verschillende culturen verdiept.

‘Ken jij al die talen, Adelphia?’ vroeg hij en hij wees naar de boeken.

Ze was druk bezig met spullen bij elkaar zoeken, maar hield daar nu mee op en keek hem vol argwaan aan. ‘Waarom zou ik boeken in huis hebben als ik niet lezen? Jij denkt mijn flat groot genoeg is voor dingen die ik niet gebruik?’

‘Ik snap het.’

Ze sloeg een laken om hem heen en knoopte het vast in zijn nek.

‘Hoe kort wil jij?’

‘De oren iets bedekt en de nek vrij, dat lijkt me wel goed.’

‘Is heel kort. Zeker weten?’

‘Heel zeker.’

Ze begon te knippen. Toen ze klaar was met zijn haar, kamde ze het in model en plakte een paar onwillige plukken vast met een lik gel. Daarna ging ze de dikke baard te lijf met haar schaar, en nadat ze die snel kort had geknipt, pakte ze een apparaatje. ‘Ik scheer hier mijn benen mee,’ zei ze. ‘Maar is ook goed voor jouw gezicht.’

Toen ze hem een spiegeltje aangaf, zodat hij kon zien hoe hij eruitzag, kende Stone zichzelf bijna niet meer terug. Hij wreef over wangen die hij in geen jaren had gezien. Nu al dat haar weg was, viel het hem op dat hij een hoog voorhoofd had, met een heleboel rimpels en een slanke nek.

‘Jij hebt mooi gezicht,’ zei Adelphia oprecht. ‘En jouw nek net als baby. Ik heb geen mooie nek. Ik heb ouwe-vrouwennek, net kalkoen.’

‘Ik vind dat je een heel mooi gezicht hebt, Adelphia,’ zei hij. Hij stond nog steeds in de spiegel te kijken, zodat hij niet zag dat ze bloosde en toen snel naar de grond tuurde.

‘Jij had bezoek, gisteravond.’

Stone keek snel op. ‘Bezoek. Wie?’

‘Een man in een pak, Fort of zo. Ik weet niet goed meer. Hij zei dat ik je moeten vertellen dat hij was geweest.’

‘Fort?’

‘Ik zag hem praten met die mannen, aan overkant van straat. De geheime mannen.’

‘De Secret Service? Ford? Agent Alex Ford?’

Adelphia wees naar hem. ‘Dat was hem. Een grote man. Langer dan jij.’

‘Heeft hij gezegd wat hij wilde?’

‘Alleen maar dat ik groeten moet doen.’

‘Hoe laat was dat?’

‘Jij denkt dat ik tijd bijhoud? Ik zeg toch dat hij alleen maar langskomt.’ Ze aarzelde even en dacht duidelijk na. ‘Om een uur of twaalf denk ik. Verder ik niets weet.’

Stone werd nu volledig in beslag genomen door dit recente nieuws. Hij stond op en schudde het laken van zich af. ‘Ik zou je graag betalen,’ zei hij, maar dat wuifde ze snel weg. ‘Er moet toch iets zijn wat ik terug kan doen?’

Ze keek hem scherp aan. ‘Wel iets.’ Ze liet even een stilte vallen en hij keek haar nieuwsgierig aan. ‘Wij gaan naar café drinken.’ En met een boze blik voegde ze eraan toe: ‘Als jij geen grote vergadering hebben, midden in nacht.’

Stone was een beetje verbouwereerd, maar vond al snel dat een beetje praten en wat koffie toch geen kwaad zouden kunnen. ‘Goed, Adelphia. Volgens mij is het wel tijd dat we eens zoiets doen.’

‘Dat is goed.’ Ze stak hem haar hand toe en hij merkte verrast hoe sterk haar lange vingers waren.

Terwijl Stone een paar minuten later over straat liep, dacht hij over dit late bezoek. Alex Ford was de Secret Service-agent met wie hij altijd het beste overweg had gekund. Was dit dan puur toeval?

Stone liep naar een winkel van het Leger des Heils, en kocht daar met het geld dat hij van Rueben had gekregen twee werkbroeken, een paar stevige wandelschoenen, sokken, overhemden, een trui en een verschoten blauwe blazer. De winkelbediende, die hij goed kende, deed er gratis twee nieuwe onderbroeken bij.

‘Je ziet er jaren jonger uit, Oliver,’ zei de man.

‘Zo voel ik me ook,’ zei hij. ‘Echt waar.’ Hij liep terug naar Lafayette Park om zich snel om te kleden in zijn tent. Toen hij naar binnen wilde kruipen, werd er echter geroepen: ‘Hé, wat moet dat daar?’

Stone keek op en zag dat een geüniformeerde Secret Service-agent hem boos stond aan te kijken. ‘Die tent is bezet. Wegwezen jij.’

‘Maar, agent,’ zei Stone, ‘dit is mijn tent.’

De agent liep naar hem toe. ‘Stone? Ben jij dat echt?’

Stone glimlachte. ‘Wat minder haar en wat minder baard, maar ik ben het echt.’

‘Waar ben jij naartoe geweest?’ zei de bewaker hoofdschuddend. ‘Elizabeth Arden?’

‘Wie is Elizabeth Arden?’ riep een vrouwenstem.

Ze draaiden zich allebei om en zagen dat Adelphia snel naar hen toe kwam lopen. Ze keek Stone beschuldigend aan. Ze had dezelfde spijkerbroek en trui aan als ’s ochtends, maar haar haar hing nu los om haar schouders.

‘Je moet niet overal complotten zien, Adelphia,’ zei de Secret Service-man lachend. ‘Elizabeth Arden is een soort vakantieoord waar ze je mooi maken. Mijn vrouw is er een keer naartoe geweest, maar zal ik je eens wat vertellen, voor die prijs had ik haar liever gehad zoals ze was.’ Hij grinnikte en liep weg, terwijl Adelphia dicht bij Stone kwam staan.

‘Wil jij nu naar café drinken en met mij praten?’ vroeg ze.

‘Dat zou ik heerlijk vinden, maar ik moet ergens naartoe. Als ik terug ben.’

‘Wij dan wel zien,’ zei Adelphia teleurgesteld. ‘Ik ook dingen moet doen. Ik niet kan wachten altijd. Ik heb baan.’

‘Nee, natuurlijk niet,’ zei Stone, maar de vrouw had zich al omgedraaid en liep boos weg.

Stone kroop in zijn tent, kleedde zich om en stopte de rest van zijn ‘nieuwe’ kleren in zijn rugzak. Daarna zwierf hij door het park totdat hij in een prullenbak had gevonden wat hij zocht: de ochtendkrant. Er stond echter niets in over een lijk op Roosevelt Island. Kennelijk was dat te laat ontdekt om de ochtendeditie nog te halen. Hij belde Caleb op zijn kantoor in het Jefferson Building van de Congresbibliotheek.

‘Heb je al iets gehoord, Caleb? Er staat nog niets in de kranten.’

‘Ik heb de hele ochtend de radio aan gehad, maar het enige wat ze zeggen is dat Roosevelt Island is afgesloten vanwege een onderzoek waarover nog geen nadere gegevens bekend zijn. Kun je hier om een uur of één naartoe komen?’

‘Ik zal er zijn,’ zei Stone. ‘Heb je voorzorgsmaatregelen genomen?’

‘Ja, en de anderen ook. Rueben is aan het werk, maar hij heeft gebeld toen hij even pauze had. Ik heb Milton gesproken. Hij komt zijn huis niet uit. Hij is echt doodsbang.’

‘Angst is een heel gewone reactie op wat we gezien hebben.’ En toen herinnerde Stone het zich weer. ‘Eh, Caleb, misschien herken je me niet meteen. Ik heb mijn uiterlijk wat veranderd. Dat leek me noodzakelijk omdat de kans het grootst is dat de moordenaars mij hebben gezien.’

‘Dat begrijp ik, Oliver.’

Stone aarzelde en voegde er toen aan toe: ‘Omdat ik er nu behoorlijk netjes uitzie... denk je dat we kunnen afspreken in de leeszaal in plaats van buiten het gebouw. Ik heb daar altijd al eens een kijkje willen nemen, maar ik wilde je niet... eh, voor schut zetten op je werk.’

‘Oliver, dat wist ik helemaal niet. Natuurlijk kan dat.’

Terwijl hij naar de Congresbibliotheek liep dacht hij na over de twee moordenaars van Patrick Johnson. Ze zouden snel genoeg in de gaten krijgen dat de getuigen niet naar de politie waren gestapt. En daar zouden ze mogelijkheden in ontdekken, mogelijkheden die misschien wel tot de volledige uitroeiing van de Camel Club konden leiden.

De samenzwering
titlepage.xhtml
De_samenzwering_split_0.xhtml
De_samenzwering_split_1.xhtml
De_samenzwering_split_2.xhtml
De_samenzwering_split_3.xhtml
De_samenzwering_split_4.xhtml
De_samenzwering_split_5.xhtml
De_samenzwering_split_6.xhtml
De_samenzwering_split_7.xhtml
De_samenzwering_split_8.xhtml
De_samenzwering_split_9.xhtml
De_samenzwering_split_10.xhtml
De_samenzwering_split_11.xhtml
De_samenzwering_split_12.xhtml
De_samenzwering_split_13.xhtml
De_samenzwering_split_14.xhtml
De_samenzwering_split_15.xhtml
De_samenzwering_split_16.xhtml
De_samenzwering_split_17.xhtml
De_samenzwering_split_18.xhtml
De_samenzwering_split_19.xhtml
De_samenzwering_split_20.xhtml
De_samenzwering_split_21.xhtml
De_samenzwering_split_22.xhtml
De_samenzwering_split_23.xhtml
De_samenzwering_split_24.xhtml
De_samenzwering_split_25.xhtml
De_samenzwering_split_26.xhtml
De_samenzwering_split_27.xhtml
De_samenzwering_split_28.xhtml
De_samenzwering_split_29.xhtml
De_samenzwering_split_30.xhtml
De_samenzwering_split_31.xhtml
De_samenzwering_split_32.xhtml
De_samenzwering_split_33.xhtml
De_samenzwering_split_34.xhtml
De_samenzwering_split_35.xhtml
De_samenzwering_split_36.xhtml
De_samenzwering_split_37.xhtml
De_samenzwering_split_38.xhtml
De_samenzwering_split_39.xhtml
De_samenzwering_split_40.xhtml
De_samenzwering_split_41.xhtml
De_samenzwering_split_42.xhtml
De_samenzwering_split_43.xhtml
De_samenzwering_split_44.xhtml
De_samenzwering_split_45.xhtml
De_samenzwering_split_46.xhtml
De_samenzwering_split_47.xhtml
De_samenzwering_split_48.xhtml
De_samenzwering_split_49.xhtml
De_samenzwering_split_50.xhtml
De_samenzwering_split_51.xhtml
De_samenzwering_split_52.xhtml
De_samenzwering_split_53.xhtml
De_samenzwering_split_54.xhtml
De_samenzwering_split_55.xhtml
De_samenzwering_split_56.xhtml
De_samenzwering_split_57.xhtml
De_samenzwering_split_58.xhtml
De_samenzwering_split_59.xhtml
De_samenzwering_split_60.xhtml
De_samenzwering_split_61.xhtml
De_samenzwering_split_62.xhtml
De_samenzwering_split_63.xhtml
De_samenzwering_split_64.xhtml
De_samenzwering_split_65.xhtml
De_samenzwering_split_66.xhtml
De_samenzwering_split_67.xhtml
De_samenzwering_split_68.xhtml
De_samenzwering_split_69.xhtml
De_samenzwering_split_70.xhtml
De_samenzwering_split_71.xhtml
De_samenzwering_split_72.xhtml
De_samenzwering_split_73.xhtml