·45·
Het huis van Tyler Reinke was heel spaarzaam gemeubileerd. Rueben en Stone kropen op hun buik van de ene kamer naar de andere, maar vonden nergens iets nuttigs. Ze kropen langs de voordeur, waar een toetsenbordje naast was bevestigd om de alarminstallatie mee uit te schakelen, en kropen achter de dikke poes aan de trap op.
Toen ze de slaapkamer bereikten, merkte Rueben iets op.
‘Die meneer Reinke van ons is helikopterpiloot.’ Hij pakte een foto van het nachtkastje. Tyler Reinke in de cockpit van een zwarte helikopter.
‘Staat er een registratienummer op?’ vroeg Stone terwijl hij de rest van de kamer doorzocht.
‘Nee.’ Rueben veegde zijn vingerafdrukken eraf met een puntje van de sprei.
Stone had inmiddels de kleerkast doorzocht en hield een doos in zijn handen.
‘Zijn financiële gegevens?’ zei hij toen hij Ruebens onderzoekende blik zag.
‘Zit er iets van belang bij?’
Stone hield een velletje papier omhoog. ‘Zo te zien staat deze rekening op een valse naam, al klopt het adres wel. Maar van financiële zaken heb ik helaas niet zoveel verstand.’
‘Laat mij maar eens kijken.’ Rueben was een tijdje bezig om de afschriften en met de hand geschreven briefjes door te lezen. ‘Het ziet ernaar uit dat Reinke, als dit inderdaad zijn eigen bankrekening is, niet lang geleden een enorme put-optie heeft gekocht, en nog met een forse margin ook.’
‘En wat wil dat zeggen?’
‘Kopen met een margin betekent dat hij geld heeft geleend om een put-optie te kopen die hem het recht geeft om tegen een bepaalde prijs te verkopen. Volgens deze handgeschreven briefjes, komt het erop neer dat hij zijn hele hebben en houden heeft ingezet op een enorme val van de Standard & Poor-index. Dat is opties kopen terwijl de prijs van de onderliggende waarde hoog is en verkopen als die laag is. Dat lijkt onzin, maar met een put-optie kun je op die manier heel veel geld verdienen. En als je op margin koopt, kun je veel meer geld investeren dan je van een Amerikaans ambtenarensalaris anders ooit opzij kunt zetten.’
‘Ik wist niet dat jij zoveel van beleggen wist.’
‘Hé, zo nu en dan moet een mens eens een gokje wagen. En ik ben niet van plan om op dat laadperron te blijven werken totdat ik er dood bij neerval, dat kan ik je wel vertellen.’
‘Maar hoe kun je nou weten of de index omhoog of omlaag gaat? Voorkennis over de koers van een bepaald aandeel is één ding, maar voorkennis over de hele markt?’ Stone dacht even na. ‘Maar als zich een onvoorziene catastrofe voordoet, storten de koersen bijna altijd in.’
‘Bij een aardbeving of zoiets, bedoel je?’ vroeg Rueben.
‘Maar ook bij catastrofes die door mensenhanden zijn aangericht. Op 11 september hebben ze de aandelenbeurs moeten sluiten totdat iedereen weer tot rust was gekomen. Als ze dat niet gedaan hadden, zou de markt volkomen ingestort zijn. Toen hij na 11 september weer geopend werd, zijn de koersen toch nog flink gedaald. Onscrupuleuze lieden die over voorkennis beschikken over iets dergelijks, zouden een fortuin kunnen verdienen.’
‘Dus misschien weet Reinke wel iets over een ophanden zijnde catastrofe,’ zei Rueben zenuwachtig.
‘En misschien heeft dat wel iets te maken met al die zogenaamd doodgeschoten moslims.’
Zodra ze vanaf de plek langs de weg waar ze zich verborgen hadden, een naderende auto zagen, pakte Milton zijn mobieltje en belde Rueben. Of liever gezegd, dat was de bedoeling, maar hij kreeg geen verbinding. Hij keek naar zijn telefoon en kreeg plotseling een wee gevoel in zijn maag.
Caleb keek hem even aan terwijl de koplampen langzaam dichterbij kwamen.
‘Bel dan!’
‘Ik krijg geen signaal.’
‘Wat!’
‘Ik krijg geen signaal. Er staan hier kennelijk geen steunzenders in de buurt. Ik kan geen verbinding krijgen.’
Caleb wees naar de naderende auto. ‘Waarschijnlijk zit daar een moordenaar in.’
‘Caleb, ik kan er niets aan doen.’
‘Die verdomde apparaten ook altijd,’ zei Caleb. ‘Als je die echt nodig hebt, doen ze het niet.’
De andere auto nam de afslag en reed naar Reinkes huis toe.
‘Die auto ken ik,’ zei Caleb. ‘Dat is Tyler Reinke.’
‘Ja,’ zei Milton. ‘Wat doen we nu?’
Caleb startte de motor. ‘Nou, ik ga ze in elk geval niet de kans geven om Oliver en Rueben te vermoorden terwijl wij hier met nutteloze apparaatjes zitten te klooien. Hou je vast.’
Milton zette zich schrap toen Caleb gas gaf en de Ford Malibu naar voren schoot. Nadat ze met piepende banden de weg op waren gedraaid, gaf Caleb plankgas, zodat ze de bocht naar het huis van Reinke nog maar net op twee wielen maakten.
Terwijl de Ford Malibu naar voren schoot, drukte Caleb op de claxon. Hij had daarnet niet overdreven. Die maakte inderdaad een hels kabaal, als een gil en een stoomfluit tegelijk.
Reinke keek achterom naar de Malibu die luid toeterend langs hen heen schoot. Hij keek Peters aan en mompelde: ‘Van die domme snotjongetjes die aan het joyriden zijn. Dat komt hier wel vaker voor.’
Toen ze het getoeter hoorden, holden Stone en Rueben naar het raam in de slaapkamer aan de voorkant en net op dat ogenblik zagen ze de koplampen de oprit op draaien.
‘O, shit, dat is Reinke,’ zei Rueben.
‘En zijn maat,’ zei Stone toen de twee mannen uitstapten. ‘Ik heb gezegd dat ze ons moesten bellen, niet dat ze toeterend als een gek over straat moesten gaan rijden,’ voegde hij er geërgerd aan toe.
Ze renden de trap af, maar Stone bedacht zich nog net op tijd en wist Rueben vlak voordat die binnen het bereik van de infrarooddetector bij de voordeur kwam bij zijn T-shirt te grijpen. Terwijl ze hoorden dat de voordeur werd geopend, kropen ze over de vloer naar de keuken, en net toen ze die bereikten, ging het alarm piepen. Terwijl iemand de correcte code intoetste en het piepen ophield, kwamen ze overeind.
‘Oké,’ fluisterde Stone. ‘De alarminstallatie staat uit dus we kunnen de achterdeur openmaken.’
Terwijl Rueben zo stil mogelijk de deur opende, hoorden ze een reeks voetstappen naderen. Ze holden het huis uit, trokken de deur achter zich dicht en renden de hoek van het huis om.
Waar ze recht tegen Warren Peters aan liepen, die de vuilnisbak naar de keukendeur sjouwde.
‘Wat heeft dit...’ maar verder kwam hij niet voordat Ruebens gebalde vuist hem languit achterover deed slaan. Snel renden ze naar de motor toe. Rueben had de motor met de kickstarter tot leven gebracht toen Reinke het huis uit kwam rennen.
Toen hij Rueben en Stone zag, ging zijn hand tijdens het rennen onder zijn jasje. Hij had een vrij schootsveld, maar hij had niet gerekend op de roestige Ford Malibu die nu gedeeltelijk los van de grond kwam, met een tot op de rand van de waanzin gedreven specialist in zeldzame boeken aan het stuur en daarnaast een doodsbenauwd genie met ocs die dwangmatig zat te tellen.
Reinke smakte languit tegen de voorruit, rolde van de motorkap en viel op het gras. ‘Godallemachtig!’ krijste Milton en daarna ging hij snel weer door met zijn telritueel.
Tegen die tijd was Peters alweer overeind gekrabbeld. Caleb leek echter wel bezeten. Hij ging op de rem staan, zette de versnelling in zijn achteruit en gaf plankgas, zodat de auto in een hagel van opspattend grint naar achteren schoot.
Peters gilde toen de auto op hem af kwam. Hij wist één schot te lossen voordat hij moest wegduiken en wilde net opstaan om nog eens te schieten toen de motor langs hem heen schoot. Terwijl Rueben reed, zat Stone voor op de zijspan. Hij hield zijn helm aan de kinband vast, haalde uit en gaf Peters een harde klap tegen zijn slaap, zodat de man bewusteloos tegen de grond sloeg.
Pas een minuut of tien later vertoonden Reinke en Peters weer tekenen van leven. Tegen de tijd dat ze weer bij kennis waren, was de Camel Club allang verdwenen.