·60·

Na het verbijsterende verzoek was Gray met hernieuwde energie aan het werk gegaan. In de gegevensbestanden van het nic was niets te vinden over Farid Sjah, en Gray had er lang over nagedacht waar hij dan zou moeten zoeken. De fbi beschikte over het geautomatiseerde vingerafdrukkenbestand afis, maar Gray was er bijna zeker van dat dat niets zou opleveren. Je nam geen valse naam aan waar een strafblad bij hoorde. En het afis had inderdaad niets opgeleverd.

Gray had nog een troef achter de hand. Hij ging naar Langley. De cia had opdracht gekregen om zijn dossiers over mensen die werden verdacht van terrorisme over te dragen aan het nic , maar Gray wist best dat de organisatie een aantal dingen had achtergehouden. Dat zou hij zelf per slot van rekening ook gedaan hebben als hij daar de leiding had gehad. Hij had de cia gedekt tijdens het fiasco in de Salt Pit-gevangenis in Kaboel, waar Afghaanse gevangenen onder het niet zo erg waakzame toezicht van de cia om het leven waren gekomen door onderkoeling en andere oorzaken. Daarom had de nic tegenwoordig flink wat macht over de cia.

De cia -bestanden leverden echter niets op. Noch de vingerafdrukken van de overleden terroristen in Brennan, noch die van de man die zich Farid Sjah noemde, waren er te vinden.

Daarna ging Gray met een helikopter naar Brennan, waar een tijdelijk mortuarium was opgezet, en bekeek daar alle lijken. Het lijk van de arts uit het Mercy Hospital kwam hem bekend voor, maar dat was dan ook alles. Het probleem was dat veel van de foto’s in de bestanden van het nic vijf tot vijftien jaar oud waren, en in zo’n tijdsbestek konden mensen sterk van uiterlijk veranderen. Daarna bezocht Gray het terrein waar de ceremonie was gehouden, de garage, het ziekenhuis en de flat van waaruit de scherpschutters de politie zo lang op een afstand hadden weten te houden. Maar er viel de directeur van het nic niets op, behalve dan dat hij zich bleef verbazen over de zorgvuldige planning van de terroristen. Wie had dit project opgezet? Wíé?

In de helikopter naar huis keek hij de foto’s door die hij uit Al-Rimi’s flat had meegenomen toen hem plotseling wél iets inviel, en hij gaf de piloot opdracht om weer naar Langley te vliegen.

Toen hij daar aankwam, overhandigde Gray de foto’s uit Al-Rimi’s flat samen met een portretfoto van ‘Farid Sjah’ aan de directeur van de cia en vroeg de man onmiddellijk alles in het werk te stellen om de mensen op die foto’s te laten identificeren.

’s Avonds laat, toen hij weer op kantoor zat, kreeg hij een telefoontje uit Langley.

Ze hadden een Arabische informant gevonden die meende een van de mensen op de foto’s te herkennen. Degene die hij herkende, was het jonge meisje. Het was de dochter van een man met wie de informant in Irak had gestreden, eerst als lid van het ondergrondse verzet tegen Saddam Hoessein en daarna tegen de Amerikaanse bezetters. En toen ze de informant even later de foto van ‘Farid Sjah’ lieten zien, had hij die onmiddellijk herkend, ook al was de man inmiddels drastisch van uiterlijk veranderd. Het was de vader van het jonge meisje.

‘Hoe heette die vader?’ had Gray vol ongeduld gevraagd.

‘Adnan al-Rimi,’ zei de directeur van de cia . ‘Maar dat kan niet, want die is dood.’

Gray liet een instemmend geluid horen, bedankte de man en verbrak de verbinding. Daarna keek hij onmiddellijk in de database, liet Al-Rimi’s foto op het scherm verschijnen en vergeleek die met de recente portretfoto van ‘Farid Sjah’. Ze leken wel een beetje op elkaar, maar het waren duidelijk twee verschillende mensen.

Gray leunde achterover in zijn stoel en liet de foto op zijn bureau vallen. De database van het nic was geïnfiltreerd en sommige foto’s en vingerafdrukken waren veranderd. Patrick Johnson was betaald om dat te doen en daarna vermoord. Dat was nu allemaal duidelijk. Maar wat moest hij daar nu mee? Hij had deze hele oorlog tegen het terrorisme gevochten op grond van informatie die onbetrouwbaar was gebleken. Het was de grootste professionele tegenslag waarmee hij ooit te kampen had gehad.

Hij liep naar buiten en ging op het bankje bij de fontein zitten. Terwijl hij naar het rustgevende geklater luisterde, staarde hij naar het gebouw van het nic , de grootste inlichtingendienst ter wereld en drong het tot hem door dat hij daar op dit ogenblik helemaal niets aan had. Dit moest van binnenuit zijn gedaan. Maar wie was de verrader? En hoe diep ging het verraad? Ondanks alle geld, deskundigheid en mankracht die hij tot zijn beschikking had, stond Carter Gray nu heel alleen.

Tom Hemingway zat op de betonnen vloer, met zijn lange benen in de lotushouding. Hij had zijn ogen dicht en zijn hartslag en ademhalingsritme waren zo vertraagd dat niet onmiddellijk duidelijk was of hij nou leefde of dood was. Toen stond hij op, liep snel de gang door en stapte een andere kamer binnen. Daar maakte hij een zware deur open, liep erdoorheen, maakte een tweede deur open, en stapte een klein vertrek binnen.

Chastity Hayes lag op een brits. Ze was met hand- en voetboeien aan de muur geketend en haar rustige ademhaling gaf aan dat ze sliep. Hemingway liet Chastity achter en liep naar een andere kamer, waar zijn andere en veel belangrijkere gevangene eveneens rustig lag te slapen, en bleef in de deuropening een tijdje naar president Brennan staan kijken.

Waar iedereen geweld had verwacht, had Hemingway de wereld zelfbeheersing getoond. Waar iedereen had verwacht het stereotype van de fanatieke moslim bevestigd te zien worden, had hij de wereld geconfronteerd met een volkomen onverwacht dilemma. Niet dat zoiets nou nooit eerder was vertoond, trouwens. Gandhi had een heel subcontinent weten te veranderen met zijn geweldloosheid en de gewelddadige voorstanders van de rassenscheiding in het Zuiden van de Verenigde Staten waren verslagen na een lange strijd met sit-ins en vredesmarsen. De andere wang toekeren was Hemingways ‘nieuwe’ benadering geweest. Hij had geen idee gehad of het zou werken, maar het was duidelijk de moeite waard om het te proberen. Want zonder iets dergelijks was het enig mogelijke resultaat van de huidige ontwikkelingen de volkomen vernietiging van de twee werelden die hem zo dierbaar waren.

Hemingway had martelende twijfels gekoesterd over wat hij de Arabieren over deze missie moest vertellen. Zouden ze zijn bevelen gehoorzamen als ze wisten dat geen van hun vijanden bij deze actie om het leven zou komen? Maar uiteindelijk had hij gevonden dat als hij hun vroeg om te sterven door deze zaak, ze ook zouden moeten weten waarvoor ze stierven. Zo hoorde dat en niet anders. En daarom waren de manschappen in Brennan gestorven in het besef dat hun vijanden veilig waren. Het was de moedigste actie waarvan Hemingway ooit getuige was geweest.

Toen hij de benauwde ruimte rondkeek, kon hij niet anders dan zichzelf complimenteren met zijn keuze. Niemand zou hem hier zoeken. Ze zouden overal kijken, maar hier niet. Deze schuilplaats had echter één nadeel. Hij was hier volkomen afgesloten van de buitenwereld en wist nog niet dat die inmiddels op punt van instorten stond. Hij wist dat het ultimatum van de ontvoerders was voorgelezen voor de grote televisiezenders en dat die uitzendingen inmiddels de hele wereld rond waren gegaan, want daar had hij een streng tijdschema voor opgesteld. Zijn Arabische vriend had het ultimatum geschreven. Het was het briefje dat hij Hemingway in Duitsland had overhandigd.

Misschien wilde Hemingway niet weten wat voor repercussies zijn handelen had. Misschien was hij daar wel bang voor. Dat zou zelfs wel eens een goede illustratie kunnen vormen van het grootste verschil tussen Franklin Hemingway en zijn enige zoon. Ongeacht de situatie had de vader altijd de verantwoording genomen voor zijn daden, en daarbij een moed aan de dag gelegd die in zijn tijd al zeldzaam was en die sindsdien alleen maar zeldzamer was geworden.

Hemingway keek op zijn horloge. Binnenkort zou er nog een bericht aan de wereld worden doorgegeven. Daarin zou staan waar de president zou worden achtergelaten. En dat bericht zou al even verbijsterend zijn als het vorige.

Kate en de Camel Club kwamen bij elkaar in het huisje van Oliver Stone, en ze vertelde dat het haar niet was gelukt om Alex Ford te laten komen.

‘Hij geeft zichzelf de schuld van wat er met de president is gebeurd,’ zei ze.

‘Ik heb hem in de loop der jaren vrij goed leren kennen en ik moet zeggen dat dat me niet verbaast,’ zei Stone. ‘Het is een trotse man die zijn werk erg serieus neemt.’

‘Een mens kan ook te trots zijn,’ zei Kate.

‘Nou, we hebben in elk geval niet veel tijd meer,’ zei Milton. Hij had zijn laptop aangezet en wees naar het scherm. ‘Het begint allemaal lelijk uit de hand te lopen.’ Ze kwamen allemaal om hem heen staan en keken naar de nieuwsberichten die over het scherm flitsten. ‘Ook al stond er in het briefje van de ontvoerders dat ze de president binnen een week ongedeerd zouden vrijlaten, toch begint het geweld echt uit de hand te lopen. Over de hele wereld worden moslims door boze menigten aangevallen en vermoord. En de moslims laten zichzelf ook niet onbetuigd. In Koeweit zijn vijf Amerikanen in een hinderlaag gelopen en onthoofd. En in Irak is het een absolute chaos.’

‘En,’ zei Stone, ‘inmiddels roepen zelfs de meer gematigde islamitische elementen de ontvoerders op om Brennan te blijven gijzelen en een hoge prijs te eisen voor zijn vrijlating.’

‘Eén groepje roept de ontvoerders zelfs op om kernwapens te vragen in ruil voor de vrijlating van de president,’ zei Caleb. ‘Grote hemel, de hele wereld stort in. Waarom kunnen de mensen niet gewoon rustig zitten lezen en aardig tegen elkaar zijn?’

Rueben trok een grote borstelige wenkbrauw op toen hij dat naïeve commentaar hoorde. ‘De Amerikaanse strijdkrachten staan te popelen om in actie te komen. Ze wachten alleen nog maar op het startschot.’

‘Dit zou tot een totale oorlog met de islamitische wereld kunnen leiden,’ zei Caleb.

‘Sommige mensen zouden daar geen enkel bezwaar tegen hebben,’ zei Stone. Carter Gray zou dat misschien best willen.

‘Maar als de president wordt vrijgelaten...’ zei Kate.

‘Misschien komt het niet eens zover,’ zei Stone. ‘De wereld is inmiddels onderling zo verdeeld dat er maar iets hoeft mis te gaan om de lont in het kruitvat te gooien.’

‘Maar als we erachter komen wie het heeft gedaan?’ vroeg Kate.

‘Wij?’ riep Rueben uit. ‘Wij hebben geen enkele kans om daarachter te komen.’

‘Dat zie je verkeerd, Rueben,’ viel Stone hem in de rede. Alle ogen waren op hem gericht. ‘Alex Ford is mij hier komen opzoeken en het is hoog tijd dat de Camel Club hem met een tegenbezoek vereert.’

Op het hoofdkantoor van het nic liep Carter Gray door de gang van een van de rest van het gebouw afgesloten cellenblok. Hij knikte de bewakers toe en de celdeuren schoven open.

‘Meneer Al-Rimi,’ zei Gray, ‘zullen wij eens praten?’

De zwaargebouwde gevangene die met de dekens over zijn hoofd op bed lag, gaf geen antwoord. Gray wenkte naar de bewakers.

De twee mannen grepen Al-Rimi bij de schouders en probeerden hem rechtop te trekken.

‘O, shit!’ riep een van de bewakers uit.

Toen ze de man los lieten, smakte hij languit op de betonnen vloer.

Gray rende de cel binnen en tuurde naar het lijk. Er staken losse stukken medisch tape uit Al-Rimi’s mond. Hij had het tape losgetrokken van zijn gewonde arm, er een prop van gemaakt en die in zijn mond geduwd, zodat hij onder zijn deken was gestikt. Zijn lijk was al koud.

Gray keek op naar de videocamera in de hoek en riep: ‘Een man laat zichzelf stíkken in een stuk tape en jullie hebben niets gemerkt! Idioten!’

Hij smeet het dossier Al-Rimi’s cel in, zodat de foto’s uit de map vielen en her en der op zijn lijk terechtkwamen.

Terwijl hij boos wegbeende, leken de glazige ogen van de dode elke woedende stap van de inlichtingentsaar te volgen. Als een dode tot zoiets in staat zou zijn, had Al-Rimi op dat moment zeker geglimlacht.

Een halfuur later landde Grays helikopter bij het Witte Huis. Hij zag nogal op tegen zijn onderhoud met president Hamilton en besloot maar meteen met het ergste te beginnen. Dan was hij daar tenminste meteen vanaf. Gray en Hamilton hadden nooit goed met elkaar overweg gekund. Hamilton was een oude politieke vriend van president Brennan en had openlijk laten blijken dat hij de nauwe relatie die de president met zijn chef Inlichtingendiensten had ontwikkeld niet op prijs stelde. En het zat Hamilton nog steeds dwars dat de president niet hém maar Gray mee had gevraagd naar de omdopingsceremonie in het plaatsje Brennan. En toch was het uitgerekend die plechtigheid die zijn professionele relatie met Gray ingrijpend had beïnvloed, want nu had Hamilton de overhand. Gray ging ervan uit dat zijn nieuwe baas elk excuus zou aangrijpen om hem eruit te schoppen, en was niet van plan de man daar de kans toe te geven.

Gray vertelde president Hamilton dat een gevangene zelfmoord had gepleegd, maar zei er niet bij wat de ware identiteit van die gevangene was geweest. Dat geheim wilde Gray met zich mee het graf in nemen. ‘Ik denk echter dat we gestaag vooruitgang boeken, meneer,’ zei hij.

‘Hoe kom je daar nou bij, Gray?’ zei Hamilton nijdig. Hij hield een islamitische krant omhoog. ‘Jij leest toch Arabisch?’

Gray vertaalde de kopregel hardop. ‘“Eindelijk boeten ze voor hun zonden”.’

Hamilton pakte een andere krant op. ‘En deze hier luidt: “Misschien is de islam wél in staat om de andere wang toe te keren”. Dat heeft in een grote Italiaanse krant gestaan. En nu, terwijl onze president god mag weten waar uithangt, suggereren de buitenlandse kranten dat dit op de een of andere manier onze eigen schuld is.’ Hij hield een lange strook papier op. ‘De afgelopen twintig minuten heb ik te horen gekregen dat een islamitische taxichauffeur in New York op klaarlichte dag uit zijn auto is gesleurd en is doodgeslagen. En weet je? Hij had zes jaar in het leger gediend. Ons leger. Twee managers van Halliburton zijn uit hun hotel in Riyad naar buiten gesleurd. Hun verminkte lijken zijn naderhand naakt in een steegje ontdekt. Er stond “Dood aan Amerika” op hen geschreven. En dat zijn alleen nog maar de meest recente voorvallen. In totaal heb ik vandaag al tientallen van zulke meldingen gehad. Het Pentagon staat te wachten totdat ik opdracht geef ergens een kernbom af te werpen en mijn inlichtingenmensen hebben geen idee wie of wat hierachter zit of waar Jim Brennan zich bevindt.’ Hij keek Gray boos aan, en stond duidelijk te wachten op een antwoord, zodat hij de kans zou krijgen om de “inlichtingentsaar” alle hoeken van de kamer te laten zien.

Sinds de ontvoering leek Ben Hamilton wel tien jaar ouder geworden. Niet dat Gray trouwens ooit een president had gezien die het Witte Huis niet met grijze haren verliet. Dit was de meest onmogelijke baan in de hele menselijke geschiedenis, en omdat de wereld nou eenmaal vreemd in elkaar stak, ook de meest begeerde.

‘Hoe dit ook gebeurd mag zijn en wat de internationale media er ook van zeggen, zo snel raken die terroristen hun bloeddorstige streken niet kwijt, hoor. En als het onafwendbare gebeurt, zal dat ons de opening bieden die we nodig hebben.’

Hamilton sloeg met zijn gebalde vuist op tafel. ‘Ik wil dat Jim Brennan levend en wel weer terugkomt! Het kan me niet schelen wat jij tot nu toe allemaal voor dit land hebt gedaan. Als de president niet veilig terugkomt, heb jij niet langer de leiding over de Amerikaanse inlichtingendiensten. Heb je dat goed begrepen?’

‘Zeker,’ zei Gray onverstoorbaar. Hij wist dat dit holle retoriek was. Tijdens zo’n crisis kon de waarnemend president het zich niet veroorloven om de chef van zijn inlichtingendiensten de laan uit te sturen. ‘Maar ik wil daar wél bij opmerken dat dit land vanwege zijn huidige buitenlandse beleid geen enkele eis van de ontvoerders zelfs maar in overweging kan nemen.’

‘Nou,’ snauwde Hamilton, ‘dan moeten jullie hem maar in je eentje zien te vinden.’

Gray nam de man aandachtig op. Hij wist precies wat Hamilton dacht. Politici waren altijd zo doorzichtig. Deze baan was wat Ben Hamilton altijd het liefste van alles had gewild. Hij had geduldig alles gedaan wat hij moest doen terwijl hij wachtte totdat Brennan zijn twee ambtstermijnen had uitgediend, en het zijn beurt zou zijn om de Amerikaanse troon te bestijgen. En nu zat hij daar dan, maar was hij opgewassen tegen de druk die dat met zich meebracht? Zelfs niet bij benadering, dacht Gray. Ben Hamilton was niet eens een goede vice-president geweest.

Plotseling kwam de chef-staf de kamer binnen gehold, op de voet gevolgd door een agent van de Secret Service. ‘Meneer,’ riep ze uit. ‘We hebben zojuist bericht ontvangen van Al-Jazeera. De ontvoerders hebben bekendgemaakt waar de president zal worden vrijgelaten.’

‘Waar dan?’ snauwde Gray.

‘In Medina.’

‘In Medina!’ riep Hamilton uit. ‘Hoe hebben ze Brennan nou naar Saudi-Arabië weten te smokkelen?’

‘Een privé-vliegtuig en een particulier vliegveld,’ zei Gray. ‘Zo moeilijk is dat niet.’

Hamiltons gezicht liep rood aan. ‘We spenderen miljarden aan onze grensbewaking en dan slagen ze er nog in om de president van de Verenigde Staten naar het Midden-Oosten te smokkelen.’ Hij staarde Gray aan alsof hij hem het liefst op staande voet had ontslagen.

‘Dat is nog niet zo’n gek idee van ze,’ zei die snel. ‘Na Mekka is Medina de heiligste stad van de islam.’

Hamilton keek zijn chef-staf aan. ‘Neem contact op met de Saudiërs en zeg ze dat Medina door de Verenigde Staten wordt geannexeerd totdat we de president terug hebben.’ Hij keek Gray strak aan. ‘Ik wil dat alle aandacht van alle inlichtingendiensten op dat gebied wordt gericht.’

‘Komt voor elkaar, meneer,’ zei Gray, die snel overeind kwam. Hij wilde hier zo snel mogelijk weg. Op dit ogenblik was het maar al te duidelijk wie de machtigste man ter wereld was.

Uw wens is mijn bevel, dacht Gray terwijl hij haastig uit het Oval Office wegvluchtte.

De samenzwering
titlepage.xhtml
De_samenzwering_split_0.xhtml
De_samenzwering_split_1.xhtml
De_samenzwering_split_2.xhtml
De_samenzwering_split_3.xhtml
De_samenzwering_split_4.xhtml
De_samenzwering_split_5.xhtml
De_samenzwering_split_6.xhtml
De_samenzwering_split_7.xhtml
De_samenzwering_split_8.xhtml
De_samenzwering_split_9.xhtml
De_samenzwering_split_10.xhtml
De_samenzwering_split_11.xhtml
De_samenzwering_split_12.xhtml
De_samenzwering_split_13.xhtml
De_samenzwering_split_14.xhtml
De_samenzwering_split_15.xhtml
De_samenzwering_split_16.xhtml
De_samenzwering_split_17.xhtml
De_samenzwering_split_18.xhtml
De_samenzwering_split_19.xhtml
De_samenzwering_split_20.xhtml
De_samenzwering_split_21.xhtml
De_samenzwering_split_22.xhtml
De_samenzwering_split_23.xhtml
De_samenzwering_split_24.xhtml
De_samenzwering_split_25.xhtml
De_samenzwering_split_26.xhtml
De_samenzwering_split_27.xhtml
De_samenzwering_split_28.xhtml
De_samenzwering_split_29.xhtml
De_samenzwering_split_30.xhtml
De_samenzwering_split_31.xhtml
De_samenzwering_split_32.xhtml
De_samenzwering_split_33.xhtml
De_samenzwering_split_34.xhtml
De_samenzwering_split_35.xhtml
De_samenzwering_split_36.xhtml
De_samenzwering_split_37.xhtml
De_samenzwering_split_38.xhtml
De_samenzwering_split_39.xhtml
De_samenzwering_split_40.xhtml
De_samenzwering_split_41.xhtml
De_samenzwering_split_42.xhtml
De_samenzwering_split_43.xhtml
De_samenzwering_split_44.xhtml
De_samenzwering_split_45.xhtml
De_samenzwering_split_46.xhtml
De_samenzwering_split_47.xhtml
De_samenzwering_split_48.xhtml
De_samenzwering_split_49.xhtml
De_samenzwering_split_50.xhtml
De_samenzwering_split_51.xhtml
De_samenzwering_split_52.xhtml
De_samenzwering_split_53.xhtml
De_samenzwering_split_54.xhtml
De_samenzwering_split_55.xhtml
De_samenzwering_split_56.xhtml
De_samenzwering_split_57.xhtml
De_samenzwering_split_58.xhtml
De_samenzwering_split_59.xhtml
De_samenzwering_split_60.xhtml
De_samenzwering_split_61.xhtml
De_samenzwering_split_62.xhtml
De_samenzwering_split_63.xhtml
De_samenzwering_split_64.xhtml
De_samenzwering_split_65.xhtml
De_samenzwering_split_66.xhtml
De_samenzwering_split_67.xhtml
De_samenzwering_split_68.xhtml
De_samenzwering_split_69.xhtml
De_samenzwering_split_70.xhtml
De_samenzwering_split_71.xhtml
De_samenzwering_split_72.xhtml
De_samenzwering_split_73.xhtml