·50·
‘Wát heb je gedaan!’ brulde Alex de volgende ochtend in de telefoon. Hij zat in zijn hotelkamer en had net zijn schouderholster omgedaan toen Kate belde.
‘Zie je wel, dat is nou precies waarom ik nu pas bel,’ zei ze. ‘Ik wist wel dat je boos zou zijn.’
‘Wat moet ik dán zeggen, verdomme nog aan toe! “Goed werk, Kate, en fijn dat je nog leeft” soms?’
‘Ik heb je gezegd dat ik onderzoek ging doen naar Oliver Stone en zijn vrienden en jij zei dat dat best was.’
‘Maar ik wist niet dat ze ooggetuige waren geweest van de moord op Johnson. En ik had je nog zo op het hart gedrukt om je daar niet mee te bemoeien!’
‘Nou, dat wist ik toen ook nog niet. En laat me nou even uitpraten. Ik heb je nog een hoop te vertellen.’ Het kostte haar een paar minuten om hem te vertellen wat ze van Stone te horen had gekregen.
Toen ze klaar was, schudde Alex ongelovig zijn hoofd. ‘Oké, oké, dus als ik het goed begrijp, hebben ze gezien dat Patrick Johnson werd vermoord, maar zijn ze toen niet naar de politie gegaan omdat ze bang waren zelf verdacht te worden?’
‘Ik heb niet het idee dat Oliver erg dol is op de politie. Misschien heeft dat wel iets met zijn verleden te maken.’
‘En bovendien zijn ze een van de moordenaars gevolgd naar zijn huis, hebben daar ingebroken en zijn toen zelf ook bijna vermoord?’
‘Ja.’
‘En terwijl ze daar aan het inbreken waren, waren die kerels op hun beurt weer aan het inbreken bij Milton Farb, en daarbij zijn er opnamen van hen gemaakt door een beveiligingscamera? Zodat ze nu over opnamen van de inbrekers beschikken?’
‘Maar de inbrekers hebben Miltons vriendinnetje ontvoerd en dus kunnen ze ook daarmee niet naar de politie stappen.’
‘Maar ze hebben je niet verteld hoe die moordenaars heten?’
‘Volgens mij weten ze van maar een van die mensen hoe hij heet.’
‘Maar ze hebben wel opnamen van die mensen. Heb je ze herkend?’
‘Ze hebben me de opnamen nog niet laten zien.’
‘Waarom niet, verdomme?’
‘Ze wilden jou die eerst laten zien.’
‘Prachtig. Maar ik zit hier vier uur rijden van Washington, de president komt morgen en ik moet me hier helemaal de blubber werken.’
‘Ze staan er écht op, Alex. Ze willen hem alleen aan jou laten zien. En eigenlijk snap ik dat ook wel. Ik werk voor het ministerie van Justitie en ze kennen me niet. Het heeft ze echt de grootste moeite gekost om me te vertellen wat ze me nu verteld hebben. Oliver vertrouwt jou, niet mij.’
Alex wreef over zijn hoofd, klemde de hoorn onder zijn kin en trok de riem van zijn schouderholster vast. ‘Oké, heb jij een plan?’
‘Nou, ik zat te denken dat we morgen naar jou toe konden komen.’
‘Morgen! Morgen is de president hier. En dat gaat vóór alles, Kate. Dat weet je best.’
‘Dat weet ik. Maar ik wil dat je de Camel Club leert kennen...’
‘De wát?’
‘O, neem me niet kwalijk. Zo noemen Oliver en zijn vrienden zichzelf. De Camel Club. Het is een soort organisatie die probeert samenzweringen tegen het algemeen belang op te sporen. Wist je dat zij de eerste waren die jaren geleden dat schandaal met de minister van Defensie op het spoor kwamen? Dat weet je toch nog wel? Die man nam steekpenningen aan in ruil voor het gunnen van grote opdrachten. De Camel Club heeft dat ontdekt via een assistent van de chef-kok in het Witte Huis. Het is echt verbazingwekkend, Alex.’
Alex ging op bed liggen en deed zijn ogen dicht. ‘Een assistent van de chef-kok van het Witte Huis bespioneert de minister van Defensie voor iets wat de Camel Club heet? Dit is toch zeker een grapje, hè? Zeg alsjeblieft dat dit een grapje is, Kate.’
‘Laat maar zitten. Het is niet belangrijk.’
Alex sprong op. ‘Niet belángrijk!’
‘Alex, wil je nou alsjeblieft even luisteren. In deze kwestie hebben ze echt uitstekend onderzoek gedaan. Echt.’
Alex slaagde erin om weer wat tot rust te komen. ‘Oké, jullie komen hier allemaal naartoe, en wat dan?’
‘We wonen de ceremonie bij, en daarna gaan we met zijn allen om de tafel zitten. Dan kunnen zij je de film laten zien en je vertellen hoe die man heet. En dan gaan we van daaruit verder.’
‘En daarmee bedoel je dat ik dit allemaal aan de Secret Service kan gaan vertellen?’
‘Precies. Dan hebben we filmopnamen en een naam. Dat is solide bewijsmateriaal. En dan is er de ontvoering nog. We moeten Chastity zien terug te vinden. Milton is echt ontroostbaar.’
‘Chastity? Wie is Chastity nou weer?’
‘O, sorry. Dat is Miltons vriendinnetje. Zij is degene die is ontvoerd.’
‘Voor ontvoeringszaken is er de fbi . En elke seconde die ze wachten met aangifte doen, wordt de kans dat ze levend teruggevonden wordt kleiner.’
‘Dit zijn geen gewone ontvoerders. Voor deze mensen staat er heel wat meer op het spel. Om de paar uur bellen ze Milton en laten ze hem een paar seconden met haar praten om te bewijzen dat ze nog leeft. Ik denk niet dat ze Chastity kwaad zullen doen. Voorlopig niet, althans.’
‘En wat heeft Patrick Johnson hier allemaal mee te maken?’
‘Nou, daar waren ze een beetje vaag over. Ik weet zeker dat ze dat nog wel zullen uitleggen als jij erbij bent. Uit het weinige wat ze me hebben verteld, maak ik op dat ze daar wel achter zijn.’
Alex blies zijn ingehouden adem uit. Zijn hele dag was vol gepland met de laatste voorbereidingen voor het presidentsbezoek. Hij hoorde met zijn aandacht bij zijn werk te zijn, maar hij wist dat hij de rest van de dag over de Camel Club zou lopen denken. De Camel Club. God sta me bij!
‘Alex, ben je er nog?’
‘Ja,’ snauwde hij.
‘Wat denk je ervan? Kunnen we naar je toe komen?’
Alex keek even naar zijn pistool, en even, heel even maar, kwam de gedachte bij hem op dat het misschien gemakkelijker zou zijn om er nu een einde aan te maken.
‘Alex!’
‘Ja, best. Komen jullie maar hiernaartoe.’
‘En kunnen we Adelphia ook meenemen? Ze maakt zich echt heel ongerust over Oliver.’
Nu werd het Alex eindelijk te veel. ‘O, best hoor, Kate. Neem Adelphia ook maar mee. En de Monkey Club, en de Giraffe Club en de hele beestenboel! En nu we het er toch over hebben, waarom ga je niet even langs het Witte Huis om de president te ontvoeren? Dat zal hij vast leuk vinden. Misschien geeft hij jullie zelfs wel een lift in de Air Force One. Vergeet niet mijn naam te noemen, zodat hij precies weet wie hij straks als hij hier is te grazen moet nemen!’
Kates stem klonk nu irritant rustig. ‘Oké. Ik hang nu op. We zien je morgen wel.’
De verbinding werd verbroken. Net toen Alex zich achterover op bed liet vallen, werd er op de deur geklopt.
‘Ford, het is tijd. Kom.’ Het was zijn supervisor. ‘Ford, ben je klaar?’ zei hij nog een keer, maar nu wat luider.
Alex sprong op en deed de deur open.
‘Alles goed?’
‘Ja, hoor. Ik heb me nog nooit zo goed gevoeld,’ zei Alex.
Het werd al donker toen Tom Hemingway door de straten van een klein plaatsje niet ver van het Duitse Frankfurt liep. Hij liep door de charmante winkelwijk, vlak naast een gotische kathedraal, dook een zijstraatje in en stapte een flatgebouw binnen. Hij nam de lift naar de tweede verdieping, klopte aan bij de vierde deur in de hal en kreeg te horen dat hij kon binnenkomen.
Er brandde nog geen licht en Hemingway richtte zijn aandacht vrijwel ogenblikkelijk op die ene hoek van de kamer waar het vrijwel volkomen donker was.
‘Ik zie dat je zesde zintuig je nog niet in de steek heeft gelaten, Tom,’ zei de man toen hij met een glimlach naar voren kwam. Het was een Arabier in een jasje en een pantalon. Hij wenkte dat Hemingway in een stoel naast een klein tafeltje moest komen zitten, en nam zelf tegenover hem plaats. Hemingway voelde dat er andere mensen aanwezig waren, maar zei daar niets van.
De Arabier ging zitten en legde zijn handen op de armleuningen van zijn stoel. ‘Je vader was een heel goed mens en ik ben bijna dertig jaar met hem bevriend geweest. Hij kende ons. Hij had de tijd genomen om onze taal, religie en cultuur te leren kennen. Tegenwoordig neemt niemand die moeite meer.’
‘Hij was speciaal,’ zei Hemingway instemmend. ‘Heel speciaal.’
De man pakte een klein glaasje water van het tafeltje tussen hen in en nam een slokje. Hij bood Hemingway ook water aan, maar die sloeg het aanbod af. Daarna overhandigde de Arabier hem een vel papier. ‘Zoals afgesproken,’ zei hij. Hemingway stopte het document in zijn zak zonder ernaar te kijken.
‘Ik weet zeker dat u er heel lang over hebt nagedacht,’ zei Hemingway.
‘Ik denk al mijn hele leven over dit soort dingen na.’
‘U zult ervoor zorgen dat niemand hiervoor de verantwoordelijkheid opeist?’
De Arabier knikte. ‘Dat is al geregeld. Ik neem aan dat er goed te werken valt met de mensen die ik heb gestuurd?’
‘Het getuigt van hun trouw aan u dat ze alles wat hun is gevraagd zonder vragen hebben gedaan.’
‘Wat er gebeurde, was niet alleen voor jou. Al-Zawahiri, en anderen als hij, hadden zich laten verleiden door het Westen. Ze hadden hun banden met de islam verloren.’ Hij liet een korte stilte vallen. ‘Vertrouw je erop dat het morgen goed gaat?’
‘Ja.’
‘Een supermacht aanvallen is niet iets wat we lichtvaardig moeten doen.’
‘Ook supermachten bestaan uit mensen.’
De Arabier schudde zijn hoofd. ‘Onze volkeren zijn heel verschillend, maar dat is iets wat jouw land niet wil onderkennen.’
‘Hoe verschillender we zijn, des te meer we op elkaar lijken.’
‘Sorry, maar dat is nou echt boeddhistische flauwekul.’ De man nam nog een slokje water. ‘Amerika besteedt meer aan zijn strijdkrachten dan alle andere landen ter wereld bij elkaar. Geen enkel land doet zoiets om zichzelf te beschermen. Zoiets doe je als je wilt aanvallen. Die president van jullie hoeft maar op een knopje te drukken en de hele Arabische wereld gaat op in een grote paddestoelvormige rookwolk.’
‘Daar hebben we geen reden toe. Er zijn in het Midden-Oosten grote vorderingen geboekt. Dictaturen worden vervangen door democratieën.’
‘Ja, maar die democratieën vervangen dictaturen die destijds door Amerika in het zadel zijn geholpen en gesteund. En in de meeste gevallen haten de nieuwe democratieën Amerika meer dan de dictatoren voor wie ze in de plaats treden. Jullie zijn Irak binnengevallen zonder ook maar iets te begrijpen van de geschiedenis en cultuur van dat land. Amerika leek stomverbaasd te zijn toen ze erachter kwamen dat Groot-Brittannië ooit een land heeft bezet dat Mesopotamië heette en daar een kunstmatige staat in heeft gevestigd die Irak werd genoemd. En dat de bevolking van dat land is verdeeld in soennieten, sjiieten, Koerden en nog tientallen andere groepen die helemaal niet met elkaar overweg kunnen. Dachten jullie nou echt dat jullie daar zomaar binnen konden lopen om de Irakezen te redden, en dat alles daarna pais en vree zou zijn? Je kunt een democratie er bij de mensen niet inbombarderen. Democratie ontstaat van onderaf en kan niet van bovenaf worden opgelegd. Moslims die naar de stemhokjes gaan, komen daarbij langs de bomkraters waarin hun familieleden zijn verdwenen. Geloof je nou werkelijk dat een democratie naar Amerikaans model die mensen ooit zal doen vergeten wie hun mannen, vrouwen en kinderen heeft vermoord?’
‘Míjn land moet onderkennen dat er vele verschillende manieren zijn om in vrijheid te leven. Ik ben bang dat we nog steeds denken dat er maar één manier is om problemen op te lossen: namelijk ónze manier.’
De Arabier nam nog een slokje water. ‘Dat is een heel loffelijk sentiment, Tom, maar ik denk niet dat jullie leiders het delen. De almachtige Allah zou jullie legers met één handbeweging kunnen verdelgen, maar wij sterfelijke Arabieren zijn eenvoudigweg niet in staat jullie op het slagveld te verslaan. En achter de grote Amerikaanse legers zien we de Amerikaanse bedrijven en Amerikaanse pijpleidingen al oprukken. Jullie beweren dat jullie naar een vrije wereld streven. Nou, in Afrika hebben ze meer dictaturen dan in het Midden-Oosten, en de genociden die daar plaatsvinden, zijn veel erger dan alles wat er in de Arabische wereld gebeurt. Maar toch zie ik daar geen Amerikaanse tanks schietend rondrijden. Maar het Midden-Oosten heeft natuurlijk heel wat meer olie. Denk niet dat wij arme woestijnbewoners niet beseffen dat Amerika geen altruïstische politiek voert, Tom. Zoveel respect kun je ons wel tonen.’
‘Vrijheid is toch werkelijk een groot goed, beste vriend.’
‘Ja, maar ik heb gezien wat die vrijheid van jullie inhoudt. Meer dan vijftig jaar geleden had Iran een democratisch gekozen premier die zo brutaal was om de petroleumindustrie te nationaliseren. Daar waren de Amerikaanse oliemaatschappijen niet blij mee. En wat gebeurde er? Die cia van jullie heeft geholpen om de regering omver te werpen en de sjah in het zadel te helpen. De sjah was een marionet die veel meer rekening hield met de Amerikaanse belangen en zijn bespottelijke liefde voor westerse manieren leidde tot de revolutie van de ayatollahs en daarmee was alle hoop op een échte democratie de bodem ingeslagen. Amerika heeft dat soort spelletjes overal ter wereld gespeeld, van Chili tot Pakistan. De politiek van het Westen heeft over de hele wereld talloze miljoenen mensen het leven gekost.’ Hij liet een korte stilte vallen en keek Hemingway aandachtig aan. ‘En wat gebeurt er als de nieuwe Iraakse regering iets doet wat Amerika niet bevalt?’ Hij hief zijn handen op in een gebaar van machteloze woede.
‘En toch weet ik dat u wel degelijk in vrijheid gelooft,’ zei Hemingway zachtjes. ‘Als jonge jongen heb ik gehoord hoe mijn vader en u dergelijke zaken met elkaar bespraken.’
‘Het is waar dat ik mijn hele leven heb gestreden voor bepaalde vrijheden die overeenstemmen met het woord van Allah. Ik begrip heel goed hoe heilzaam het voor mensen kan zijn om zeggenschap te hebben over hun eigen leven. Ik ben het niet eens met de manier waarop vrouwen in sommige Arabische landen worden behandeld en ik word er helemaal naar van als ik paleizen zie verrijzen tussen lemen hutten. De islamitische wereld wordt geteisterd door vele problemen en daar móéten we dringend iets aan doen. Maar is het nou werkelijk vrijheid als iemand anders je gaat vertellen wat jij eigenlijk zou moeten doen? En werkt dat niet twee kanten op, Tom? Amerika vertegenwoordigt niet meer dan vijf procent van de wereldbevolking maar neemt een kwart van het totale energieverbruik voor zijn rekening. Arme landen kunnen de brandstof die ze nodig hebben niet betalen en hun burgers lijden en sterven omdat Amerika zo gulzig is. Moeten die landen de grote dictator Amerika soms binnenvallen en het land dwingen om minder gas en olie te verbruiken? Zouden de Verenigde Staten dat leuk vinden?’
‘Als u er zo over denkt, waarom helpt u me dan?’
De man haalde zijn schouders op. ‘Het is eenvoudig. Voor iedere gedode Amerikaan laten honderden Arabieren het leven. Arabische zelfmoordterroristen zijn inmiddels bereid om hun broeders met honderden tegelijk de dood in te jagen. Met elke aanslag verzwakken we onszelf en daarmee spelen we de Verenigde Staten alleen maar in de kaart.’ Hij nam een slokje water. ‘De westerse pers is helemaal geobsedeerd door mensen die zelfmoordaanslagen plegen om in het paradijs te komen. Maar Allah zegt dat het redden van levens datgene is waar het om gaat. Eén leven redden is vele levens redden. Moeten we worden afgeslacht om het paradijs te kunnen binnengaan? Waarom zouden moslims geen vredig leven kunnen leiden hier op aarde, om in Allah te geloven en daardoor het paradijs te beërven? In de westerse wereld groeit de jeugd op in vrede. Hebben onze kinderen daar dan geen recht op?’
‘Ik kan alleen maar mijn best doen. Als het niet werkt, wat gaat er dan verloren?’
‘Vele levens, Tom,’ zei de Arabier streng.
‘Maar die gaan nu ook verloren,’ zei Hemingway.
‘Jij hebt overal een antwoord op. Net als je vader. Hij is toch vermoord in Peking?’
Hemingway knikte. ‘Samen met mijn moeder.’
‘Toch zeker niet door de Chinezen? Die zijn wreed, maar niet dom.’
Hemingway haalde zijn schouders op. ‘Ik heb zo mijn vermoedens. Officieel is de moordenaar nooit gevonden.’
‘Die Chinezen zijn interessant, Tom. Op een dag zullen zij het land met de grootste economie zijn, en niet Amerika. Ze hebben een leger dat tien keer zo groot is als dat van jullie, en dat leger wordt met de dag sterker en krijgt telkens geavanceerdere wapens tot zijn beschikking. De Chinezen zijn in staat om de Verenigde Staten aan te vallen met kernwapens. Ze hebben miljoenen van hun eigen mensen vermoord en tot slaaf gemaakt, maar toch noemen jullie hen vrienden, terwijl jullie de Arabische wereld onder het mom van de vrijheid volkomen te gronde richten. Weet je wat wij Arabieren zeggen? Wij zeggen: ga die Chinese vriendjes van jullie maar bevrijden. Maar dat doen jullie niet, en waarom niet? Omdat de Chinezen dan niet terug zullen vechten met geweren, Nissan-trucks en autobommen, zoals wij moslims noodgedwongen doen. En daarom laten jullie hen met rust. En noemen jullie hen vrienden.’
‘Mijn vader vond ze helemaal niet zo vriendelijk.’
‘Een wijs man. Hij zal nu ongetwijfeld rusten in vrede.’
‘Ik ben atheïst. Dus ik ben daar niet zo zeker van.’
De Arabier staarde hem met een verdrietige blik aan. ‘Door niet in Allah te geloven, haal je jezelf naar beneden, Tom.’
‘Ik geloof in mijzelf.’
‘Maar als je lijfelijke bestaan ten einde komt, wat blijft er dan nog van je over?’ En na een korte stilte, voegde de Arabier daaraan toe: ‘Helemaal niets.’
‘Mijn vrijheid bestaat eruit dat ik zelf mag weten wat ik geloof,’ zei Hemingway vastberaden.
De Arabier stond op. ‘Vaarwel, Tom, en veel geluk. We zullen elkaar niet meer terugzien.’
Een paar minuten later wandelde Hemingway over de stoep terug naar zijn huurauto. Hij keek op het vel papier dat hij van zijn vriend had gekregen, en las de Arabische tekst door. De man had inderdaad alles heel zorgvuldig uitgedacht.
Hij had voor die avond een vlucht geboekt en zou na een vlucht van acht uur landen in New York. Hij keek naar de heldere hemel en vroeg zich af of er soms evenveel goden als sterren waren. Volgens sommige godsdiensten misschien wel, maar eigenlijk maakte het hem niet uit. Geen enkele god had ooit zijn gebeden verhoord, en voor iemand als Hemingway vormde dat voldoende bewijs dat er geen god bestond.
Terwijl hij verder liep, ging zijn hart sneller kloppen. Hij was een man met stalen zenuwen, maar zelfs Tom Hemingway begon de druk te voelen van wat zich morgen in het plaatsje Brennan zou afspelen.
Enkele duizenden kilometers verderop, aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, stond Captain Jack naar dezelfde hemel te kijken, en ook hij dacht na over wat er morgen te gebeuren stond. Alles was gereed. Alleen de president en zijn escorte moesten nog komen. Als laatste veiligheidsmaatregel waren alle door de medewerkers aan deze operatie gebruikte laptops inmiddels vernietigd. Er zou niet meer gechat worden over bekende films. Dat zou hij missen.
Die avond reed Captain Jack naar het parkeerterrein van Pittsburgh International Airport, zette zijn auto daar neer en liep naar de terminal toe. Zijn officiële reisroute was tamelijk eenvoudig: van Pittsburgh naar Chicago O’Hare, van O’Hare naar Honolulu en van Honolulu naar Amerikaans Samoa, waar hij met een plaatselijke vlucht naar zijn dierbare eiland zou gaan.
Zijn werk in Brennan zat erop. Hij zou niet blijven voor de missie zelf. Dat was zelfs hem een beetje te riskant. En hoewel zijn werk hier af was, was het in andere opzichten nog maar net begonnen. Nu was het tijd om zijn plan voor speciale omstandigheden in werking te stellen. Zijn bondgenootschap met Tom Hemingway was voorbij, ook al wist Tom dat nog niet. Het was leuk zolang het duurde, Tom. Voortaan werkte hij voor de Noord-Koreanen.
Captain Jack checkte in maar hield zijn tas bij zich. Die was klein genoeg om als handbagage mee te kunnen. Hij liep naar de bar, dronk iets en ging even naar het toilet. Daarna liep hij een tijdje door het vliegveld en zette toen koers naar de controle. In plaats van naar de gate te gaan, liep hij echter het terminalgebouw uit, ging naar een ander parkeerterrein, haalde daar een auto op die daar al voor hem klaarstond, en reed naar het zuiden.
Djemila zat aan haar keukentafel en schreef de datum en tijd van haar dood in haar dagboek. Ze vroeg zich af of ze straks ook werkelijk goed op schema zou liggen. Als ze morgen stierf, zou haar dagboek worden gevonden. Misschien zou het wel in de krant komen te staan, met haar naam erbij.
En misschien zou Achmet het dan wel zien. Als hij nog niet dood was.
Ze liep naar het open raam en keek naar buiten. Ze voelde de zachte wind over haar huid strijken en rook versgemaaid gras, een geur die voor haar volkomen nieuw was.
Ze bleef daar een paar minuten staan. ‘Laat me niet tekortschieten,’ bad ze stilletjes tot Allah. ‘Laat me niet tekortschieten tegenover u.’
Nog geen twintig minuten rijden van Djemila’s flat had Adnan Al-Rimi zojuist zijn laatste gebed van de dag voltooid. Net als Djemila had hij er lang over gedaan, en ook hij was nu over morgen aan het denken. De gedachte aan een mogelijke mislukking kwam echter niet in hem op. Daarvoor had hij te veel verloren en te hard gewerkt. Hij wilde oprecht dat deze actie zou slagen. En daarin zou hij zich niet laten teleurstellen, niet deze keer.
Terwijl hij met zijn ogen dicht door zijn flat liep, mat hij de afmetingen van de gang in het ziekenhuis. Hij liep de hal door, sloeg rechts af, liep veertien treden naar beneden, sloeg daarna rechts af en deed of hij acht treden af liep, op de overloop kwam, en even later nog eens acht treden af liep, zodat hij bij de deur naar buiten kwam. En vervolgens deed hij dat nog eens. En nog eens.
Daarna haalde Adnan diep adem, hij trok zijn jas aan en ging naar buiten. Snel fietste hij naar het centrum van Brennan en zette zijn fiets in een rek. Hij liep voor het Mercy Hospital langs en keek snel even naar de plek waar hij werkte. Daarna ging zijn blik naar het flatgebouw aan de overkant van de straat. Hij wist dat de twee Afghanen daar op dit ogenblik hun wapens aan het controleren waren. Dat deden ze voortdurend, want net als alle goede scherpschutters waren ze methodisch aangelegd en hadden ze een obsessieve inslag.
Adnan bleef lopen totdat hij snel een steegje in en stapte en twee keer op een deur aanklopte. Hij hoorde niets. Er klonken naderende voetstappen en daarna hoorde hij Achmet iets in het Farsi zeggen.
‘Wat moet je, Adnan?’
‘Praten.’
‘Ik ben druk bezig.’
‘Alles moet nu klaar zijn, Achmet. Is er iets mis?’
De deur ging open en Achmet keek hem boos aan. ‘Ik heb geen problemen,’ zei Achmet, maar hij ging opzij om Adnan binnen te laten.
‘Het leek me verstandig om alles nog eens na te lopen,’ zei Adnan toen hij op een krukje naast de hefbrug ging zitten en zijn blik over het voertuig liet gaan dat de volgende dag zo’n belangrijke rol zou spelen. Hij knikte. ‘Dat ding ziet er goed uit, Achmet. Goed werk.’
‘Dat zullen we morgen wel zien,’ zei Achmet.
Daarna zaten Adnan en hij twintig minuten te praten over de taken die hun waren toegewezen.
‘Ik maak me geen zorgen over ons,’ zei Achmet somber. ‘Maar die vrouw, die zit me niet lekker. Wie is dat? Is ze goed opgeleid?’
‘Daar hoef jij je niet druk om te maken,’ zei Adnan. ‘Als ze hiervoor uitgekozen is, zal ze haar werk goed doen.’
Langzaam schudde Achmet zijn hoofd. ‘Jij bent te goed van vertrouwen, beste vriend. Jij hebt te veel vertrouwen in de Amerikaan die de leiding heeft over deze operatie.’
‘Hij mag dan een Amerikaan zijn,’ zei Adnan, ‘maar hij is moedig en hij weet wat hij doet.’ Hij keek de Iraniër streng aan.
‘Ik zal mijn werk doen,’ zei Achmet vastberaden.
‘Inderdaad,’ zei Adnan en hij stond op. ‘Daar zorg ik wel voor.’
‘Denk je soms dat ik daar een Irakees voor nodig heb?’ zei Achmet woest.
‘Morgen zijn we geen Irakezen of Iraniërs,’ zei Achmet, ‘maar moslims, die doen wat Allah wil.’
‘Zeg niets ten nadele van mijn geloof, Adnan,’ zei Achmet.
‘Ik zeg helemaal niets. Alleen Allah heeft het recht om de ziel van zijn volgelingen te wegen,’ zei Adnan. Hij liep naar de deur en draaide zich toen om. ‘Ik zie je morgen, Achmet.’
‘Tot ziens in het paradijs,’ zei Achmet.
Terwijl Adnan door de donkere straten van Brennan, duizenden kilometers van huis, terugfietste naar zijn flat, dacht de Irakees niet over wat er de volgende dag te gebeuren stond, maar over wat daarna zou komen en of het paradijs inderdaad zijn beloning zou vormen. Hier op aarde restte hem in elk geval niets meer.
Toen hij weer in zijn flat was, trok hij zijn hemd uit en keek in de spiegel. Zijn lijf zag er nog steeds goed uit, maar onder al die spieren merkte hij iets zwaks op, iets wat meer aan een oude man deed denken dan aan een man in de kracht van zijn leven. Hij had zich hersteld van de vele uitwendige verwondingen die hij in de loop der jaren had opgelopen, maar de innerlijke littekens waren blijvend.
Hij ging op zijn bed zitten, haalde tien foto’s uit zijn portefeuille en legde die voor zich op tafel. Het waren verschoten en gekreukte foto’s van zijn familie. Terwijl hij lang naar elke foto zat te kijken, dacht hij terug aan momenten van vrede en liefde. En van afgrijzen. Zoals toen zijn vader vanwege een kleine overtreding door de Saudiërs was onthoofd. Meestal waren twee houwen met het zwaard wel voldoende om het hoofd van de romp te scheiden, maar omdat Al-Rimi’s vader een heel dikke nek had gehad, waren er drie slagen voor nodig geweest en de acht jaar oude Adnan had al die tijd moeten toekijken. Hoewel er maar weinig mensen waren die aan zoiets terug konden denken zonder een paar tranen te plengen, bleven Al-Rimi’s ogen droog. Toen hij de verschoten foto’s van zijn overleden kinderen kuste, begonnen zijn handen echter te trillen.
Hij borg de foto’s weer op en ging slapen.
Wat er morgen zou gebeuren, lag in Allahs hand. En voor Al-Rimi was dat een onontkoombaar lot.