·56·

Langzaam reed Djemila van het rendez-vouspunt terug naar het huis van de familie Franklin. De overdracht van de president vanuit haar bestelwagen naar het vervoermiddel waarmee hij uit de omgeving van Brennan zou worden weggebracht, was heel soepel verlopen en had al met al nauwelijks meer dan een minuut gekost. Ze had de radio aangezet, deels om het geblèr van de kinderen op de achterbank te overstemmen en deels om erachter te komen wat de radio aan nieuws te melden had. Er waren berichten over vele doden, maar op dit ogenblik leek het land, dat de hele gebeurtenis live op televisie had gezien, zich voornamelijk bezig te houden met het feit dat de president haastig naar het ziekenhuis was gebracht. De Amerikanen zouden er al snel achter komen dat de waarheid heel anders was.

En nu haar taak erop zat, wat was er voor haar nog te doen? Nu haar rol in het complot bekend was, zouden de Amerikanen haar waarschijnlijk laten executeren of haar in de gevangenis zetten, tussen vrouwen die niet erg gediend waren van moslims.

Ze was zo in gedachten verdiept dat ze de politieauto’s die haar snel van achteren naderden, niet eens opmerkte. Ze keek pas in de achteruitkijkspiegel toen de knipperlichten op het dak haar aandacht trokken. Ze hoorde een luide stem uit een van de auto’s komen. De politie sprak haar toe door de luidspreker.

‘Zet die bestelwagen langs de kant van de weg en stap onmiddellijk uit!’

Ze zette de bestelwagen niet langs de kant en was beslist niet van plan om onmiddellijk uit te stappen. In plaats daarvan gaf ze iets meer gas.

De agenten in de voorste surveillancewagen keken elkaar aan. ‘Zo te zien zitten die kinderen nog steeds bij haar in de auto.’

De andere agent knikte. ‘We kunnen haar insluiten en dan proberen haar de auto uit te praten.’

‘Ja, maar als ze niet naar buiten komt...? Bel de meldkamer en zeg dat ze een scherpschutter sturen, en een beetje snel graag.’

‘Volgens mij hebben we helemaal geen scherpschutters meer over. Christus, we hebben hier in vier jaar geen enkele moord gehad, en dan hebben we op één dag een aanslag op de president en een krankzinnige kinderjuffrouw die ervandoor gaat met de kinderen van haar werkgeefster.’

Een kilometer verderop stond een surveillancewagen dwars over de weg. Djemila reed de berm in en de politiemensen wilden haar voorbeeld volgen, maar trapten snel op de rem toen Djemila het bestelbusje keerde, zodat het met zijn achterkant naar de weg gekeerd stond, haar veiligheidsgordel losmaakte en zonder uit te stappen tussen de voorstoelen door naar achteren stapte.

‘Wat doet ze nou?’ zei een van de agenten. ‘Gaat ze die kinderen iets aandoen?’

‘Wie weet? Waar blijft de scherpschutter?’

‘De meldkamer begon hard te lachen toen ik daarom vroeg. Dat leek me geen bemoedigend teken.’

‘Met die kinderen in de wagen kunnen we het vuur niet openen.’

‘Wat moeten we dan?’

‘Kijk! Het zijluik gaat open.’

Terwijl ze zaten te kijken, kwam er een arm tevoorschijn en werd de baby, nog in zijn zitje, op de grond gezet. Daarna volgden de twee oudere jongetjes, ook in hun zitjes.

‘Ik snap het niet,’ zei de agent op de passagiersstoel.

‘Als ze over die kinderen heen wil rijden, schiet jij haar banden lek en dan schiet ik haar in het hoofd,’ zei de andere politieman.

Ze stapten uit. De een had een pistool in de hand, de andere een jachtgeweer.

Djemila was echter helemaal niet van plan om de kinderen iets aan te doen. Ze keek ze alle drie om de beurt even aan en ging toen weer aan het stuur zitten. Ze zwaaide zelfs even naar het oudste jongetje. ‘Dag, Timmy,’ zei ze geluidloos door het raam. ‘Dag-dag, stout jongetje van me.’

Hoewel Djemila een verschrikkelijke hekel aan Lori Franklin had gehad, was ze toch blij dat het niet nodig was geweest om de vrouw te doden. Kinderen hadden een moeder nodig. Ja, kinderen hadden een moeder nodig.

Ze nam even de tijd om iets op een velletje papier te schrijven dat ze uit haar tasje viste. Ze vouwde het zorgvuldig dubbel en klemde haar hand eromheen.

Ze zette de auto in zijn eerste versnelling, gaf wat gas en draaide langzaam de weg op. Een andere politiewagen had zich inmiddels bij de achtervolgers aangesloten.

‘Stop!’ zei een van hen door zijn megafoon.

Djemila stopte niet, maar gaf juist gas.

‘Stop of we schieten!’ Beide agenten richtten hun wapen. Een politiewagen kwam achter het bestelbusje rijden terwijl een van de andere surveillancewagens de achtervolging afbrak en de jongetjes veilig in de auto zette.

‘Schiet de banden kapot,’ zei een van de agenten terwijl Djemila op hen af kwam rijden.

Ze haalden allebei de trekker over en schoten de voorbanden kapot. Maar Djemila reed door. Ze gaf gas en het busje hobbelde met een behoorlijke vaart verder op zijn aan flarden gereten banden.

‘Stoppen!’ brulde de politieman door zijn megafoon.

De agenten achter het busje schoten Djemila’s achterbanden kapot, maar toch reed ze nog steeds door. Het busje zwaaide wild heen en weer en maakte af en toe een vreemde schuiver, maar toch bleef ze recht op de twee politiemensen af rijden.

‘Ze is gek!’ riep een van hen. ‘Ze rijdt dwars over ons heen!’

‘Stoppen!’ riep de agent opnieuw. ‘En wel meteen! Of we schieten!’

Djemila hoorde hem niet eens. ‘Er is geen andere god dan Allah!’ zong ze telkens weer. Terwijl ze op de twee politiemensen af hobbelde dacht ze aan een jongeman die Achmet heette en die haar niet kende, hoewel haar hart voor altijd aan hem toebehoorde. Achmet, haar overleden dichter, die zich nu ongetwijfeld in het paradijs bevond.

Djemila dacht aan de profeet Mohammed die de miraj op was geklommen, de ladder op, totdat hij de Verste Moskee had bereikt, de heilige zevende hemel. Dat was het paradijs dat haar beloofd was, en het zou er prachtig zijn. Veel beter dan alles wat hier op aarde te vinden viel.

Ze gaf plankgas en het busje schoot vooruit.

Het geweer en het pistool lieten allebei een luide knal horen en de voorruit spatte uit elkaar.

Het busje reed onmiddellijk van de weg af en hobbelde door over het gras totdat het tegen een boom tot stilstand kwam.

De claxon begon te blèren. De agenten renden ernaartoe en maakte voorzichtig het linkerportier open. Djemila’s bebloede hoofd rustte op het stuurwiel. Haar open ogen gaapten hen nietsziend aan. Toen de agenten een stap naar achteren deden, dwarrelde er een stukje papier uit het busje. Een van hen bukte zich en raapte het op.

‘Wat staat erop?’ vroeg de ander. ‘Is het een zelfmoordbriefje?’

De man keek ernaar, haalde zijn schouders op en overhandigde het aan zijn collega. ‘Ik lees geen Chinees.’

Het was Arabisch. Djemila had een datum en een tijd opgeschreven.

De datum en tijd van haar eigen dood.

De samenzwering
titlepage.xhtml
De_samenzwering_split_0.xhtml
De_samenzwering_split_1.xhtml
De_samenzwering_split_2.xhtml
De_samenzwering_split_3.xhtml
De_samenzwering_split_4.xhtml
De_samenzwering_split_5.xhtml
De_samenzwering_split_6.xhtml
De_samenzwering_split_7.xhtml
De_samenzwering_split_8.xhtml
De_samenzwering_split_9.xhtml
De_samenzwering_split_10.xhtml
De_samenzwering_split_11.xhtml
De_samenzwering_split_12.xhtml
De_samenzwering_split_13.xhtml
De_samenzwering_split_14.xhtml
De_samenzwering_split_15.xhtml
De_samenzwering_split_16.xhtml
De_samenzwering_split_17.xhtml
De_samenzwering_split_18.xhtml
De_samenzwering_split_19.xhtml
De_samenzwering_split_20.xhtml
De_samenzwering_split_21.xhtml
De_samenzwering_split_22.xhtml
De_samenzwering_split_23.xhtml
De_samenzwering_split_24.xhtml
De_samenzwering_split_25.xhtml
De_samenzwering_split_26.xhtml
De_samenzwering_split_27.xhtml
De_samenzwering_split_28.xhtml
De_samenzwering_split_29.xhtml
De_samenzwering_split_30.xhtml
De_samenzwering_split_31.xhtml
De_samenzwering_split_32.xhtml
De_samenzwering_split_33.xhtml
De_samenzwering_split_34.xhtml
De_samenzwering_split_35.xhtml
De_samenzwering_split_36.xhtml
De_samenzwering_split_37.xhtml
De_samenzwering_split_38.xhtml
De_samenzwering_split_39.xhtml
De_samenzwering_split_40.xhtml
De_samenzwering_split_41.xhtml
De_samenzwering_split_42.xhtml
De_samenzwering_split_43.xhtml
De_samenzwering_split_44.xhtml
De_samenzwering_split_45.xhtml
De_samenzwering_split_46.xhtml
De_samenzwering_split_47.xhtml
De_samenzwering_split_48.xhtml
De_samenzwering_split_49.xhtml
De_samenzwering_split_50.xhtml
De_samenzwering_split_51.xhtml
De_samenzwering_split_52.xhtml
De_samenzwering_split_53.xhtml
De_samenzwering_split_54.xhtml
De_samenzwering_split_55.xhtml
De_samenzwering_split_56.xhtml
De_samenzwering_split_57.xhtml
De_samenzwering_split_58.xhtml
De_samenzwering_split_59.xhtml
De_samenzwering_split_60.xhtml
De_samenzwering_split_61.xhtml
De_samenzwering_split_62.xhtml
De_samenzwering_split_63.xhtml
De_samenzwering_split_64.xhtml
De_samenzwering_split_65.xhtml
De_samenzwering_split_66.xhtml
De_samenzwering_split_67.xhtml
De_samenzwering_split_68.xhtml
De_samenzwering_split_69.xhtml
De_samenzwering_split_70.xhtml
De_samenzwering_split_71.xhtml
De_samenzwering_split_72.xhtml
De_samenzwering_split_73.xhtml