·8·

Stone, Milton, Rueben en Caleb liepen over het breedste pad op Theodore Roosevelt Island, een bijna veertig hectare groot gedenkteken voor de voormalige president en aanvoerder van de Rough Riders. Al snel kwamen ze op een fraai geplaveide open plek met een immens standbeeld van Teddy Roosevelt erop, die met zijn rechterarm opgeheven stond, alsof hij negentig jaar na zijn overlijden alsnog op het punt stond een presidentiële ambtseed af te leggen. Twee stenen bruggetjes boden de mogelijkheid om twee kanaaltjes over te steken en aan weerszijden van het standbeeld stonden twee grote fonteinen.

Oliver Stone ging voor het standbeeld zitten en de anderen lieten zich naast hem op de grond zakken. Stone was een grote fan van Theodore Roosevelt, en dat was de reden waarom ze hier waren, zij het als onbevoegden, want na zonsondergang was het eiland gesloten. Met een diepe stem kondigde hij aan: ‘Hierbij open ik deze gewone vergadering van de Camel Club. Omdat we deze keer geen officiële agenda hebben, stel ik voor dat we de waarnemingen bespreken die we sinds de vorige bijeenkomst hebben gedaan en daarna iedereen het woord geven die iets nieuw te berde wil brengen. Steunt iemand mijn voorstel?’

‘Ik steun het voorstel,’ zei Rueben automatisch.

‘Wil iedereen die vóór is ja zeggen?’ voegde Stone eraan toe.

Het voorstel werd met algemene stemmen aangenomen. Stone haalde een opschrijfboekje uit zijn rugzak en sloeg het open. Rueben haalde een paar verfrommelde velletjes papier uit zijn zak en Milton haalde een laptop uit zijn tas, viste daarna een flesje desinfectans uit zijn zak en maakte zorgvuldig zijn handen schoon. Stone en Caleb lazen hun aantekeningen door met behulp van Stones zaklantaarntje, terwijl Rueben een aansteker tevoorschijn haalde en in het flakkerende vlammetje daarvan de papieren bekeek.

‘Brennan is gisteravond laat de deur uit gegaan,’ zei Stone. ‘Carter Gray zat bij hem in de auto.’

‘Die twee lijken wel een Siamese tweeling,’ zei Rueben verhit.

‘Net als Bob Hope en Bing Crosby,’ zei Caleb en hij zette zijn bolhoed af.

‘Ik dacht eigenlijk meer aan Lenin en Trotski,’ gromde Rueben en hij drukte zijn arm tegen zijn zij.

‘Dus je vertrouwt Gray niet?’ vroeg Stone.

‘Hoe kun je nou iemand vertrouwen die het prettig vindt om tsaar genoemd te worden?’ zei Rueben. ‘En wat Brennan betreft, kan ik alleen maar zeggen dat hij God op zijn blote knieën zou moeten danken voor het terrorisme, want als dat er niet was, zou hij nou in de rij staan bij de sociale dienst.’

‘Heb je de krant weer zitten lezen?’ zei Stone.

‘Ik gebruik de kranten om even te lachen, net zoals iedereen.’

Stone keek peinzend voor zich uit. ‘James Brennan is een begaafd politicus en een heel intelligent man. En meer dan dat: hij beschikt over het vermogen om het vertrouwen van anderen te wekken. Maar in zijn hart zit een heel wat duisterder wezen. Hij heeft plannen waar het publiek geen weet van heeft.’

Rueben nam hem aandachtig op. ‘Volgens mij heb je het nu over Carter Gray en niet over de president.’

‘Ik heb dossiers aangelegd over een paar wereldwijde complotten waarover nog niets in de kranten heeft gestaan,’ viel Milton hen in de rede.

‘En ik,’ zei Rueben terwijl hij met veel gevoel voor theater even in zijn aantekeningen keek, ‘heb in eigen persoon drie keer waargenomen dat de voorzitter van het Congres zijn charmante echtgenote ontrouw is geweest.’

‘In eigen persoon?’ zei Caleb sceptisch en hij keek zijn vriend strak aan.

‘Ik hou mijn ogen en oren open,’ zei Rueben geprikkeld. ‘En twee goede kennissen van me houden me op de hoogte van de ontwikkelingen. Het is duidelijk dat ons hooggeachte congreslid ondanks de problemen waarin sommigen van zijn voorgangers op het liefdespad verzeild zijn geraakt, nog steeds zijn lul niet in zijn broek kan houden.’ Hij zwaaide met zijn aantekeningen. ‘Het staat hier allemaal in.’

‘Welke goede kennissen?’ drong Caleb aan.

‘Hooggeplaatste bronnen die anoniem wensen te blijven, als je het dan met alle geweld wilt weten,’ snauwde Rueben terwijl hij zijn onthullingen over ontucht in hoge kringen weer in zijn zak propte.

‘Ja,’ viel Milton hem ongeduldig in de reden, ‘maar laat me nou over mijn theorieën vertellen.’ En de volgende twintig minuten vertelde hij opgewonden over allerlei samenzweringen, van de contacten die Noord-Korea en Groot-Brittannië in theorie aangeknoopt zouden kunnen hebben om samen een wereldwijd terreurnetwerk op te zetten, tot aan een mogelijk aanval op de euro en de yen door een groep Jemenitische financiers die werd gesponsord door een van de hoogste leden van het Saudische koningshuis.

‘Ik beschouw deze feiten als relevant met betrekking tot de wereldwijde Apocalyps die zonder enige twijfel niet lang meer zal uitblijven,’ zei Milton bescheiden en hij zette zijn computer uit.

De andere leden van de Camel Club leken niet goed te weten wat ze daarmee aan moesten. Dat was altijd zo als Milton een van zijn lezingen had gehouden.

Na een tijdje zei Rueben: ‘Ja, maar is die theorie over Noord-Korea en het Verenigd Koninkrijk niet een beetje vergezocht, Milton? Ik bedoel, die akelige Koreanen hebben absoluut geen humor, en wat je ook van de Britten kunt zeggen, die zijn over het algemeen reuze geestig.’

Stone keek naar Caleb. ‘Heb jij nog iets interessants meegemaakt, Caleb?’

Caleb dacht even na. ‘Nou, er was even groot alarm toen we onze Nederlandse bijbel niet konden vinden.’

Ze keken hem allemaal vol verwachting aan.

‘Onze Nederlandse bijbel!’ riep Caleb uit. ‘Met meer dan honderdzestig met de hand ingekleurde illustraties van Romeyn de Hooghe, die over het algemeen als de vooraanstaandste Nederlandse boekillustrator uit het eind van de zeventiende eeuw en het begin van de achttiende eeuw wordt beschouwd. Maar uiteindelijk bleek het loos alarm. Het ding is nooit weg geweest. Gewoon een administratieve vergissing.’

‘Godzijdank,’ zei Rueben sarcastisch. ‘Een loslopende Nederlandse bijbel, dat moeten we niet hebben.’

‘Heb jij verder nog iets, afgezien van dat ontuchtige congreslid?’

Rueben haalde zijn schouders op. ‘Ik sta er al te lang buiten, Oliver. Op een gegeven moment vergeten de mensen je.’

Stone haalde eens diep adem. ‘Zullen we het dan eens over iets concreters hebben?’

De anderen keken hem nieuwsgierig aan.

Stone had al zoveel verjaardagen ongevierd voorbij laten gaan dat hij echt even moest nadenken voordat hij wist hoe oud hij was. ‘Eenenzestig,’ zei hij zachtjes in zichzelf. ‘Ik ben eenenzestig jaar.’ Jaren geleden had hij de Camel Club opgericht met als doel om het gedrag van de machthebbers grondig te bestuderen en er ruchtbaarheid aan te geven als er volgens de leden van de club iets scheef zat, wat heel vaak het geval was. Hij hield de wacht voor Pennsylvania Avenue 1600, waar hij zijn waarnemingen vastlegde en streed voor zaken die voor andere mensen kennelijk niet meer van belang waren, zoals waarheid en verantwoordelijkheid.

Hij vroeg zich zo langzamerhand af of dat allemaal wel de moeite waard was.

Hij keek zijn vrienden strak aan, maar die zeiden niets. ‘Hebben jullie al gemerkt wat er in dit land gebeurt? Ze laten ons geloven dat we nu beter beschermd worden, maar veiliger is niet per se hetzelfde als vrijer.’

‘Soms moet je een beetje vrijheid inleveren om veilig te kunnen zijn, Oliver,’ zei Caleb terwijl hij wat aan zijn zware horloge zat te plukken. ‘Ik wil niet zeggen dat ik dat nou zo prettig vind, maar wat is het alternatief?’

‘Leven in angst is dat in elk geval niet,’ zei Stone. ‘Vooral niet als die angst wordt opgeroepen door overdrijving en bangmakerij. Mensen als Carter Gray zijn daar heel goed in.’

‘Nou, in zijn eerste jaar zag het ernaar uit dat de man in teer en veren gedoopt de stad uit gejaagd zou worden,’ zei Rueben aarzelend. ‘En die trend heeft hij toch maar mooi weten te keren.’

‘Dat is nou precies wat ik bedoel,’ zei Stone. ‘Volgens mij kan niemand zo goed zijn, of zoveel mazzel hebben.’ Hij liet even een stilte vallen, en het was duidelijk dat hij zijn woorden nu met zorg koos. ‘Het is mijn weloverwogen mening dat president James Brennan en Carter Gray slecht zijn voor de toekomst van dit land. Ik wil deze vergadering gebruiken om te bespreken wat we daaraan kunnen doen.’

De drie anderen zaten hem sprakeloos aan te gapen. Caleb was de eerste die iets wist uit te brengen.

‘Eh, wat bedoel je daar precies mee, Oliver?’

‘Wat ik daar precies mee bedoel, is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat Carter Gray op de eerste dinsdag in november van zijn post wordt ontheven?’

‘Wil je dat wij ervoor gaan zorgen dat Carter Gray zijn baan kwijtraakt?’ vroeg Caleb.

‘Ja.’

‘O, gelukkig maar,’ zei Rueben spottend. ‘Ik dacht even dat je iets moeilijks wilde.’

‘De machtelozen hebben de machtigen zo vaak ten val gebracht.’

‘Ja, maar in het echte leven schopt Goliath David in negen van de tien gevallen helemaal verrot,’ zei Rueben verhit.

Zwijgend liet Stone zijn blik over zijn vrienden en clubgenoten gaan.

Stone spreidde zijn handen in een hulpeloos gebaar. ‘Wat heeft het dan nog voor zin om door te gaan met deze club? We komen één keer per week bij elkaar om onze aantekeningen, waarnemingen en theorieën te bespreken. Maar waarom eigenlijk?’

‘Nou, we hebben wel iets bereikt,’ zei Caleb. ‘We hebben er geen erkenning voor gekregen, maar het was voor een deel door ons toedoen dat dat schandaal in het Pentagon bekend werd. Dat was afkomstig uit een flard van een gesprek dat de assistent van de chef-kok van het Witte Huis toevallig had gehoord en waarover hij jou had verteld. En dan die mol bij het nsa , Oliver, die man die veranderingen aanbracht in de notulen van allerlei verhoren. En die crisis bij de dia waar Rueben toevallig van op de hoogte kwam.’

Stone schudde zijn hoofd. ‘Dat is allemaal een hele tijd geleden.’ En na een korte stilte voegde hij daaraan toe: ‘Daarom vraag ik het nogmaals: wat is het doel van de Camel Club tegenwoordig?’

Rueben liet een zenuwachtig gegrinnik horen. ‘Nou, volgens mij is dit niet anders dan een heleboel andere clubs, maar dan zonder het mooie gebouw, drankjes, copieuze maaltijden en aantrekkelijke vrouwen. Maar wat kunnen we verwachten van een club waarvan de leden geen contributie betalen?’ Voordat Stone daarop kon antwoorden, hadden ze alle vier hun hoofd omgedraaid in de richting van het geluid dat uit het bos kwam. Stone hield zijn vinger voor zijn lippen en luisteren aandachtig. Daar was het weer, heel zacht, maar in de stilte duidelijk: een motorboot, en zo te horen was die nu vlak bij het eiland. De leden van de Camel Club pakten hun spullen en verstopten zich stilletjes in het dichte struikgewas.

De samenzwering
titlepage.xhtml
De_samenzwering_split_0.xhtml
De_samenzwering_split_1.xhtml
De_samenzwering_split_2.xhtml
De_samenzwering_split_3.xhtml
De_samenzwering_split_4.xhtml
De_samenzwering_split_5.xhtml
De_samenzwering_split_6.xhtml
De_samenzwering_split_7.xhtml
De_samenzwering_split_8.xhtml
De_samenzwering_split_9.xhtml
De_samenzwering_split_10.xhtml
De_samenzwering_split_11.xhtml
De_samenzwering_split_12.xhtml
De_samenzwering_split_13.xhtml
De_samenzwering_split_14.xhtml
De_samenzwering_split_15.xhtml
De_samenzwering_split_16.xhtml
De_samenzwering_split_17.xhtml
De_samenzwering_split_18.xhtml
De_samenzwering_split_19.xhtml
De_samenzwering_split_20.xhtml
De_samenzwering_split_21.xhtml
De_samenzwering_split_22.xhtml
De_samenzwering_split_23.xhtml
De_samenzwering_split_24.xhtml
De_samenzwering_split_25.xhtml
De_samenzwering_split_26.xhtml
De_samenzwering_split_27.xhtml
De_samenzwering_split_28.xhtml
De_samenzwering_split_29.xhtml
De_samenzwering_split_30.xhtml
De_samenzwering_split_31.xhtml
De_samenzwering_split_32.xhtml
De_samenzwering_split_33.xhtml
De_samenzwering_split_34.xhtml
De_samenzwering_split_35.xhtml
De_samenzwering_split_36.xhtml
De_samenzwering_split_37.xhtml
De_samenzwering_split_38.xhtml
De_samenzwering_split_39.xhtml
De_samenzwering_split_40.xhtml
De_samenzwering_split_41.xhtml
De_samenzwering_split_42.xhtml
De_samenzwering_split_43.xhtml
De_samenzwering_split_44.xhtml
De_samenzwering_split_45.xhtml
De_samenzwering_split_46.xhtml
De_samenzwering_split_47.xhtml
De_samenzwering_split_48.xhtml
De_samenzwering_split_49.xhtml
De_samenzwering_split_50.xhtml
De_samenzwering_split_51.xhtml
De_samenzwering_split_52.xhtml
De_samenzwering_split_53.xhtml
De_samenzwering_split_54.xhtml
De_samenzwering_split_55.xhtml
De_samenzwering_split_56.xhtml
De_samenzwering_split_57.xhtml
De_samenzwering_split_58.xhtml
De_samenzwering_split_59.xhtml
De_samenzwering_split_60.xhtml
De_samenzwering_split_61.xhtml
De_samenzwering_split_62.xhtml
De_samenzwering_split_63.xhtml
De_samenzwering_split_64.xhtml
De_samenzwering_split_65.xhtml
De_samenzwering_split_66.xhtml
De_samenzwering_split_67.xhtml
De_samenzwering_split_68.xhtml
De_samenzwering_split_69.xhtml
De_samenzwering_split_70.xhtml
De_samenzwering_split_71.xhtml
De_samenzwering_split_72.xhtml
De_samenzwering_split_73.xhtml