Missing link

Het was laat op de avond toen er op Gunnarstranda’s kantoordeur werd geklopt. Het was agent Yttergjerde.

“Ik zag licht branden”, zei Yttergjerde aarzelend.

Gunnarstranda draaide zich om op zijn stoel. “Heb jij tijd om hierheen te komen?” vroeg hij hatelijk. “Ik dacht dat je aan de taximoord werkte.”

Yttergjerde wuifde met wat losse blaadjes. “Wat denk je verdomme wat dit is?”

“Lijsten met overuren?” vroeg Gunnarstranda zuur.

“De telefoonlijst van Ekholts mobiele telefoon.”

Gunnarstranda knikte. “Dus jullie kunnen eindelijk vaststellen dat hij Frank Frølich belde?”

“Ja.”

“En dat Frølich naar Ekholt belde?”

“Ja”, zei Yttergjerde.

“Wat een nieuws”, grijnsde Frank Frølich vanaf de bank, waar hij de nieuwste Donald Duck zat te lezen.

Gunnarstranda gaapte.

“Doe niet alsof je niet in deze lijst geïnteresseerd bent”, zei Yttergjerde glimlachend, en keek in zijn papieren. “Hij belde erg vaak met een dame in de Hegermannsgate …”

“Gro Hege Wyller”, zei Gunnarstranda. “Dat hoef je niet te zeggen, we weten dat ze niet heeft teruggebeld.”

“Klopt”, zei Yttergjerde glimlachend. “Zin in een kopie?” Hij wuifde met de papieren.

Gunnarstranda pakte ze aan. Hij bestudeerde de lijst. “Dat nummer ken ik”, mompelde hij voor zich uit. Hij strekte zijn arm uit, pakte de hoorn van de haak en toetste een nummer in.

De beide anderen keken hem aan. Gunnarstranda schrok op toen er werd opgenomen. Daarna gooide hij de hoorn neer. Hij zag eruit alsof er een elektrische schok door zijn magere lichaam was gejaagd. De vermoeide gestalte die vooroverleunde naar de telefoon was veranderd in een brok energie dat uit zijn stoel opsprong. Opeens was Gunnarstranda’s chagrijnige gezicht veranderd in een stralend witte glimlach.

“Wat is er gebeurd?” vroeg Yttergjerde voorzichtig.

“Ik belde een verkeerd nummer.”

“Wie had je aan de lijn?” vroeg Frølich.

Gunnarstranda draaide zich naar hem om. “Ga je mee?” vroeg hij.

“Waarheen?”

“Naar het Rijksarchief.”

Frank Frølich keek hem verwonderd aan. “Belde je naar het Rijksarchief?”

Gunnarstranda schudde zijn glimlachende hoofd. “Nee. Maar we moeten er waarschijnlijk wel naartoe bellen, want ik denk dat ze al gesloten zijn.”

Frølich trok zijn soldatenlaarzen aan. “Maar wie heb je gebeld?” vroeg hij. Hij greep zijn leren jack.

“Hotel Continental.”

Ornament.tif

Het was al na sluitingstijd en het duurde een paar uur voor ze naar binnen konden. De bibliothecaris die door de minister was aangewezen, begreep niet dat het bezoek niet tot de volgende morgen kon wachten. Hij leek een droogkloot, en moest overleggen met zijn superieur voor hij hen ontving. Hij had rood haar en sproeten op de plaatsen waar zijn huid niet lichtrood en steenkoud was. Hij droeg een grijze duffelse jas over zijn gestreepte pyjamabroek. Hij kwam aanrijden in een Ford Sierra met een skibox op het dak. Terwijl hij de deur opende en de weg wees naar de bibliotheek waar de microfilms konden worden gelezen, liet hij de motor draaien. Toen was het bijna middernacht.

Het duurde nog anderhalf uur voor ze de goede film hadden gevonden.

Frank Frølich had honger. Toen Gunnarstranda vertelde dat ze tot arrestatie konden overgaan, voelde hij in eerste instantie teleurstelling. Arrestatie betekende wachten op eten. Frølich krabde in zijn baard en probeerde te bedenken waar de dichtstbijzijnde McDonald’s was.

“Kijk”, zei Gunnarstranda, en hij rechtte zijn rug.

Frank Frølich bukte zich en keek in het apparaat dat de microfilm las. Hij keek naar een of ander attest. Een onleesbaar handschrift. “Wat staat daar?”

“Het is een trouwakte.”

“Dat zie ik ook. Maar van wie?”

“De ouders van Amalie Bruun.”

“En daarmee kunnen we iemand arresteren. Ben je gek geworden?”

“Dat hoop ik niet.” Gunnarstranda lachte. “Nu heb ik zin in een sigaret, Frølich.”

“Ik heb zin in eten.”

“Ga roken, Frølich, dan denk je niet meer aan eten.”

“Jij hebt altijd zin in een sigaret. En doe niet zo uit de hoogte. Wat staat daar en waarom kunnen we tot arrestatie overgaan?”

“Kijk maar”, zei Gunnarstranda grijnzend.

“Ik kijk wat ik kan. Maar wat moet ik zien?”

“De doopnaam van de vrouw die trouwt. Amalie Bruuns moeder.”