Rosette en Maurice

Tété en Rosette waren de dag na de scène op het Cordon Bleubal uit het gele huis aan de Rue Chartres vertrokken. Violette Boisier was snel over haar woede heen en had Rosette vergeven, want gedwarsboomde liefde raakte haar altijd diep. Niettemin voelde ze zich opgelucht toen Tété aankondigde dat ze niet langer misbruik wilde maken van haar gastvrijheid. Het was beter een zekere afstand tussen hen te scheppen, dacht ze. Tété nam met haar dochter haar intrek in hetzelfde pension waar jaren eerder Gaspard Sévérin had gewoond, tot het huisje dat Zacharie op twee blokken afstand van dat van Adèle had gekocht, opgeknapt zou zijn. Tété bleef wel voor Violette werken, en ze zette Rosette bij Adèle aan het werk; het was tijd dat het kind wat ging doen voor de kost.
Ze voelde zich onmachtig tegenover de orkaan die was ontketend. Ze kon niet anders dan medelijden voelen met haar dochter, maar ze wist haar niet te bereiken, Rosette had zich gesloten als een oester. Ze praatte met niemand en zat in stugge zwijgzaamheid achter haar naaiwerk, met een granieten volharding op Maurice wachtend, blind voor de nieuwsgierigheid van anderen en doof voor de adviezen van de vrouwen die haar omringden: haar moeder, Violette, Loula, Adèle en een tiental bemoeizuchtige buurvrouwen.
Via Adèle, die het van Parmentier had gehoord, en via Sancho wist Tété van de confrontatie tussen Maurice en Toulouse Valmorain. Sancho, die een kort bezoek aan het pension bracht om een boodschap van Maurice over te brengen, vertelde dat de jongen verzwakt was door de tyfus maar niet meer in gevaar verkeerde en Rosette zo gauw mogelijk wilde opzoeken. 'Hij heeft mij gevraagd een goed woordje voor hem te doen, Tété,' had hij er nog aan toegevoegd.
'Maurice is mijn zoon, don Sancho, een goed woordje is nergens voor nodig, hij kan altijd langskomen,' had zij geantwoord. Zij en Sancho konden vrijuit met elkaar spreken, omdat Rosette bij Adèle aan het werk was. Ze hadden elkaar al enkele weken niet gezien, want Sancho was uit de wijk verdwenen sinds Violette hem met Adi Soupir had betrapt, het meisje van lichte zeden op wie hij voorheen al verzot was geweest. Het hielp Sancho geen zier dat hij bezwoer dat ze elkaar volkomen toevallig op het Place d'Armes waren tegengekomen en hij haar alleen maar had uitgenodigd voor een onschuldig glaasje sherry, verder niets. Wat was daar nu op tegen? Maar Violette was niet van plan de strijd om het wispelturige hart van de Spanjaard aan te gaan, met welke rivaal ook, laat staan eentje die twee keer zo jong was als zij.
Volgens Sancho had Valmorain zijn zoon voor een gesprek ontboden toen de jongen nog maar nauwelijks op zijn benen kon staan. Maurice had zijn krachten bijeengeraapt, zich aangekleed en was gegaan omdat hij een beslissing niet langer kon uitstellen. Zolang de problemen met zijn vader niet waren opgelost, was hij niet vrij om Rosette te bezoeken. Valmorain schrok toen hij zijn zoon zag, de jongen zag geel en zijn kleren slobberden langs zijn lijf omdat hij tijdens zijn korte ziekte een paar kilo was afgevallen. Zijn oude angst dat de dood de jongen van hem weg zou kunnen rukken, die hem zo vaak had gekweld toen Maurice nog klein was, greep hem opnieuw naar de keel. Opgehitst door Hortense was hij vastbesloten geweest de jongen zijn wil op te leggen, maar nu realiseerde hij zich dat hij te veel van hem hield: alles was beter dan met Maurice in onmin leven. In een impuls besloot hij het idee van die placage, waartegen hij zich uit trots en omdat zijn vrouw hem dat had aangeraden had verzet, goed te keuren. Hij zag heel scherp in dat het de enig mogelijke uitweg was.
'Ik zal je naar behoren steunen, jongen. Je krijgt genoeg om een huis voor dat meisje te kopen en haar fatsoenlijk te onderhouden; ik bid dat er geen schandaal van komt en dat God het ons vergeeft. Ik verzoek je alleen haar naam en die van haar moeder in mijn aanwezigheid nooit meer te noemen' zei Valmorain.
Maurice reageerde heel anders dan zijn vader en Sancho, die ook aanwezig was in de bibliotheek, hadden verwacht. Hij antwoordde dat hij dankbaar was voor de aangeboden hulp, maar dat dat niet het leven was dat hij wenste. Hij was niet van plan zich nog langer te onderwerpen aan de hypocrisie van de maatschappij, en wenste Rosette niet bloot te stellen aan het onrecht van een placage waarin zij gevangen zou zitten terwijl hij zijn volledige vrijheid genoot. Bovendien zou het de politieke carrière die hij ambieerde, schaden. Hij vertelde dat hij van plan was terug te gaan naar Boston om in een beschaafdere maatschappij leven; hij was van plan rechten te gaan studeren om later in het Congres en via de pers te proberen de grondwet, de wetgeving en uiteindelijk de gewoonten te veranderen, niet alleen in de Verenigde Staten maar in de hele wereld.
'Waar heb je het over, Maurice?' onderbrak zijn vader hem, ervan overtuigd dat zijn zoon een nieuwe tyfusaanval had.
'Abolitionisme, monsieur. Ik ben van plan mijn leven te wijden aan de strijd tegen de slavernij,' antwoordde Maurice vastberaden.
Dat was een veel zwaardere klap voor Valmorain dan de kwestie met Rosette: het was een directe aanval op de familiebelangen. Zijn zoon was nog meer buiten zinnen dan hij dacht; wat de jongen van plan was, was niet minder dan het fundament waarop de beschaving en het fortuin van de Valmorains rustten, onderuithalen. Abolitionisten werden met pek en veren bedekt en daarna opgeknoopt, zoals ze verdienden. Het waren krankzinnige fanatici die het waagden de maatschappij uit te dagen, de geschiedenis, ja, zelfs het woord van God, want ook in de Bijbel kwam slavernij al voor. Een abolitionist, in zijn eigen familie? Geen denken aan! Valmorain hield een donderpreek, schreeuwend, zonder adem te halen, en dreigde zijn zoon vervolgens te onterven.
'Doet u dat, monsieur, want als ik uw bezittingen erf, is het eerste wat ik doe de slaven vrijlaten en de plantage verkopen,' antwoordde Maurice onverstoorbaar.
De jongen stond op - steunend op de stoelleuning, want hij voelde zich een beetje misselijk -, nam afscheid met een lichte buiging en verliet de bibliotheek, waarbij hij moeite moest doen om niet te laten merken dat hij wankelde op zijn benen. De beledigingen van zijn vader achtervolgden hem tot op straat.
Valmorain verloor de beheersing over zichzelf, zijn woede veranderde hem in een orkaan: hij vervloekte zijn zoon, schreeuwde dat Maurice wat hem betreft dood was en geen cent zou krijgen van zijn fortuin. 'Ik verbied je nog maar één voet in dit huis te zetten en de naam Valmorain te gebruiken! Jij behoort niet meer tot deze familie!'
Hij kon niet verder, hij zakte in elkaar, een opalen lamp met zich meesleurend die tegen de muur in stukken brak. Hortense en de bedienden die op zijn geschreeuw afkwamen, troffen hem aan met weggedraaide ogen, paars aangelopen, terwijl Sancho op zijn knieën naast hem zat en tussen de plooien van zijn dubbele onderkin groef om te proberen Valmorains das los te knopen.