De stiefmoeder
Een jaar na het feest op de
plantage werd Hortense Guizot de stiefmoeder van Maurice. Ze was
maanden bezig geweest haar strategie uit te zetten, samen met een
twaalftal zussen, tantes en nichten - allemaal even vastbesloten
een eind te maken aan het drama van haar ongehuwde staat - en met
de steun van haar vader, die verrukt was over het vooruitzicht
Valmorain zijn kippenhok binnen te halen. De familie Guizot was
verpletterend respectabel, maar niet zo rijk als ze graag deden
voorkomen en een verbintenis met Valmorain bood vele
voordelen.
Aanvankelijk had Valmorain niet door dat die strategie op
hem gericht was; hij dacht dat de attenties van de familie Guizot
voor Sancho waren bestemd, die veel jonger en knapper was dan hij.
Toen Sancho zelf hem zijn vergissing liet inzien, was hij het
liefst naar een ander continent gevlucht; hij was heel tevreden met
zijn vrijgezellenbestaan en iets zo onherroepelijks als een
huwelijk schrok hem af.
'Ik ken die jongedame nauwelijks, ik heb haar nog maar een
paar keer ontmoet,' wierp hij tegen.
'Je kende mijn zus ook niet en
toch ben je met haar getrouwd,' bracht Sancho hem in
herinnering.
'En kijk
eens hoe dat is afgelopen!'
'Vrijgezellen zijn verdacht, Toulouse. Hortense is een
geweldige vrouw.'
'Als je haar zo leuk vindt, trouw dan zelf met haar,'
antwoordde Valmorain.
'De familie Guizot heeft al aan me gesnuffeld, zwager. Ze
weten dat ik een armoedzaaier met losbandige gewoonten
ben.'
'Niet zo
losbandig als die van anderen hier in de buurt, Sancho. Maar hoe
dan ook, ik pieker er niet over te gaan trouwen.'
Het idee was echter geopperd,
en in de weken daarna begon hij er steeds meer over na te denken,
eerst als een onzinnig plan maar later als een reële mogelijkheid.
Er was nog tijd om meer kinderen te krij-gen, hij had altijd een
groot gezin willen hebben, en Hortenses wulpse lichaam leek hem een
goed voorteken, de jonge vrouw was klaar voor het moederschap. Hij
wist niet dat ze met haar leeftijd had gesmokkeld: in werkelijkheid
was ze al dertig.
Hortense was een creoolse van onberispelijke afkomst en had
een goede opvoeding genoten; de zusters ursulinen hadden haar de
beginselen van het lezen en schrijven en van aardrijkskunde en
geschiedenis bijgebracht, de huishoudelijke vaardigheden, borduren
en de catechismus; ze danste bevallig en had een aangename stem.
Niemand twijfelde aan haar deugdzaamheid en ze kon rekenen op
algehele sympathie omdat ze vanwege een verloofde die niet op een
paard had kunnen blijven zitten, al weduwe was geworden voor ze
goed en wel was getrouwd. De familie Guizot was een van de pijlers
onder de traditionele maatschappij, Hortenses vader had een
plantage geërfd en haar twee oudere broers dreven een prestigieus
advocatenkantoor. Advocaat was in hun kringen het enige acceptabele
beroep. Haar afkomst compenseerde haar wat magere bruidsschat, want
Valmorain zocht maatschappelijke acceptatie - niet zozeer vanwege
hemzelf als wel om de weg voor Maurice te bereiden.
Gevangen in het fijne web dat
de vrouwen weefden, liet Valmorain zich door Sancho leiden in het
ingewikkelde proces van de hofmakerij, heel wat subtieler dan in
Saint-Domingue of in Cuba, waar hij naar Eugenia's hand had
gedongen.
'Voorlopig
nog geen cadeautjes of briefjes naar Hortense, concentreer je op de
moeder. Haar goedkeuring is essentieel,' waarschuwde Sancho.
Huwbare meisjes lieten zich maar heel weinig in het openbaar zien,
hoogstens een enkele keer in de opera met de hele familie om hen
heen, want als ze zich te vaak vertoonden 'verbrandden' ze en
liepen ze het risico te eindigen als oude vrijsters die voor de
kinderen van hun zusters zorgden. Maar Hortense had iets meer
ruimte. Ze was de huwbare leeftijd - tussen de zestien en de
vierentwintig - immers al gepasseerd en hoorde tot de categorie
'overrijp'.
Sancho en
de trouwfeeksen organiseerden het zo dat Valmorain en Hortense
tegelijk werden uitgenodigd voor de soirees, zoals de diners
dansants met familie en vrienden in de intimiteit van de
familiekring werden genoemd, waar ze enkele woorden met elkaar
konden wisselen, maar nooit zonder chaperonne. De etiquette schreef
voor dat Valmorain zijn intenties snel duidelijk moest maken.
Sancho vergezelde hem naar monsieur Guizot en de drie mannen
bespraken de economische voorwaarden van de verbintenis, hartelijk
maar in alle duidelijkheid. Kort daarna werd de verloving
gevierd met een déjeuner de fiançailles, en
tijdens dat etentje overhandigde Valmorain zijn verloofde een ring,
met een robijn met diamantjes eromheen, gezet in goud, in die tijd
heel modieus.
Pere
Antoine, de populairste priester in Louisiana, trouwde hen op een
dinsdagmiddag in de kathedraal, in aanwezigheid van alleen de
directe familie, slechts tweeënnegentig personen in totaal, want de
bruid gaf de voorkeur aan een intieme bruiloft. Geëscorteerd door
de wacht van de gouverneur traden ze de kerk binnen, Hortense
pronkend met de zijden, met pareltjes geborduurde japon die haar
grootmoeder, haar moeder en verschillende van haar zussen vóór haar
hadden gebruikt en die haar te strak zat, ook al waren de naden
uitgelegd. Na de plechtigheid werd het bruidsboeket van oranje- en
jasmijnbloesem naar de nonnen gestuurd, die het in de kapel aan de
voeten van de Maagd legden. De receptie vond plaats in het huis van
de familie Guizot, met een enorm vertoon van uitgelezen gerechten,
bereid door dezelfde koks die Valmorain indertijd had ingehuurd
voor het feest op zijn plantage: met kastanjes gevulde fazant,
ingelegde eend, in likeur geflambeerde krab, verse oesters,
allerlei soorten vis, schildpadsoep en - de bruidstaart niet
meegerekend, een onverwoestbaar gebouw van marsepein, noten en
gedroogde vruchten - meer dan veertig verschillende
toetjes.
Nadat de
familie afscheid had genomen, wachtte Hortense in een mousselinen
nachtjapon en met haar blonde haren los over haar schouders haar
echtgenoot op in haar meisjeskamer, waar haar ouders het oude bed
hadden vervangen door een hemelbed. In die tijd waren bruidsbedden
met een baldakijn van hemelsblauwe zijde in de mode, geïnspireerd
op een heldere, wolkeloze hemel, en met een overvloed aan mollige
cupidootjes met pijl en boog, bosjes kunstbloemen en kanten
strikken.
De jonggehuwden sloten zich
drie dagen in die kamer op, zoals de traditie eiste, bediend door
een paar slaven die eten brachten en de kamerpotten weghaalden. Het
zou voor de bruid te gênant zijn geweest om zich in het openbaar te
vertonen, zelfs in de familiekring, terwijl ze werd ingewijd in de
geheimen van de liefde. Stikkend van de hitte, verveeld door die
opsluiting, met pijn in zijn hoofd van de jeugdige capriolen die
hij op zijn leeftijd nog moest uithalen en zich bewust van het feit
dat er minstens een stuk of tien familieleden met hun oor tegen de
muur stonden, begreep Valmorain dat hij niet alleen met Hortense,
maar met de hele Guizotclan was getrouwd. Op de vierde dag kon hij
eindelijk uit die gevangenis ontsnappen en met zijn bruid naar de
plantage vluchten, waar ze de kennismaking konden voortzetten met
meer ruimte en lucht. In diezelfde week begon het zomerseizoen en
ontvluchtte iedereen de stad.
Hortense had er nooit aan
getwijfeld dat ze Valmorain zou strikken. Al voordat de
onverbiddelijke koppelaarsters in actie waren gekomen, had ze
lakens naar de nonnen gestuurd om die met hun ineengestrengelde
initialen te laten borduren. De lakens die ze al jaren geparfumeerd
met lavendel in een hutkoffer van de hoop bewaarde, die met de
initialen van de vorige verloofde, waren niet verloren: Hortense
liet gewoon een bloemenapplicatie over de letters aanbrengen, dan
konden ze voor de logeerbedden worden gebruikt. Als deel van haar
bruidsschat bracht ze Denise in, sinds haar vijftiende verjaardag
haar persoonlijke slavin, de enige die haar kon kappen en haar
kleren kon strijken zoals zij dat graag zag, en verder nog een
huisslaaf die haar vader haar als huwelijkscadeau had meegegeven
nadat zij haar twijfels had uitgesproken over de huismeester op
Valmorains plantage. Ze wilde iemand die ze volledig kon
vertrouwen.
En
opnieuw vroeg Sancho aan Valmorain wat hij met Tété en Rosette van
plan was, aangezien die kwestie nu niet langer vooruitgeschoven kon
worden. Er waren veel blanken die er gekleurde vrouwen op na
hielden, maar altijd gescheiden van het officiële gezin. Als de
concubine een slavin was, lag het anders: een meester die trouwde,
betekende dan het einde van de relatie en hij moest zich van de
vrouw ontdoen, die werd verkocht of aan het werk gezet op de
velden, waar de echtgenote haar toch niet zag. Maar wat Valmorain
van plan was - de concubine en de dochter in hetzelfde huis laten
wonen als zijn vrouw was onacceptabel. De familie Guizot en
Hortense zelf zouden er begrip voor hebben dat hij zich in de jaren
van zijn weduwnaarschap had getroost met een slavin, maar nu diende
het probleem uit de wereld geholpen te worden.
Hortense had Rosette op het
feest met Maurice zien dansen en koesterde wellicht verdenkingen,
hoewel Valmorain meende dat ze er in het feestgedruis en de
verwarring niet al te veel aandacht aan had besteed.
'Doe niet zo naïef, zwager,
vrouwen voelen dit soort zaken haarfijn aan,' had Sancho
geantwoord.
De dag
dat Hortense het huis in de stad was komen bekijken, met de stoet
zussen achter zich aan, had Valmorain Tété opgedragen zich met
Rosette niet te laten zien tot het bezoek weg was. Maar hij wilde
niets overhaasts ondernemen, legde hij Sancho uit. Geheel in de
lijn van zijn karakter gaf hij er de voorkeur aan de beslissing uit
te stellen in de hoop dat de zaken zichzelf zouden oplossen. Met
Hortense sprak hij er niet over.
De meester was al die tijd met
Tété blijven slapen als ze zich onder hetzelfde dak bevonden, maar
had het niet nodig gevonden haar te vertellen van zijn
trouwplannen: zij vernam het via de roddels die als een lopend
vuurtje rondgingen. Op het feest op de plantage had ze met Denise
gesproken, een praatgrage vrouw die ze later meer dan eens terugzag
op de Marché Français en zij had haar verteld dat haar toekomstige
meesteres driftig en jaloers van aard was. Tété wist dat
veranderingen hoe dan ook ongunstig zouden uitpakken en dat ze
Rosette niet zou kunnen beschermen. Overweldigd door woede en angst
moest ze voor de zoveelste keer vaststellen hoe vreselijk onmachtig
ze was. Als haar meester haar de gelegenheid had gegeven, had ze
zich voor zijn voeten geworpen en zich dankbaar aan al zijn grillen
onderworpen, overal toe bereid om alles bij het oude te kunnen
houden, maar sinds hij zijn verloving met Hortense Guizot had
aangekondigd, had hij haar niet meer naar zijn bed
geroepen.
'Erzuli,
loa, moeder, bescherm tenminste Rosette.'
Onder druk gezet door Sancho
bedacht Valmorain een tijdelijke oplossing: Tété zou met het meisje
van juni tot november in het huis in de stad blijven om daar het
huishouden te bestieren, terwijl hij met de familie naar de
plantage ging; het zou hem de tijd geven om Hortense voor te
bereiden. Maar voor Tété betekende dit zes extra maanden
onzekerheid.
Hortense installeerde zich in
een in koningsblauw ingerichte kamer waar ze alleen sliep, want zij
noch haar echtgenoot had de behoefte hele nachten met elkaar door
te brengen; na die verstikkende witte-broodsdagen snakten ze naar
hun eigen ruimte. Het speelgoed waar ze als meisje mee had
gespeeld, griezelige poppen met glazen ogen en echt haar, sierden
haar kamer en haar poedeltjes sliepen op haar bed, een meubelstuk
van twee meter breed met gebeeldhouwde pilaren, een baldakijn,
kussens, gordijnen, franjes en pompons, plus een peluw waarvan ze
de stof persoonlijk had geborduurd toen ze bij de zusters ursulinen
op school zat. Boven haar hoofd hing de zijden hemel met de dikke
cupidootjes die haar ouders haar als huwelijkscadeau hadden
geschonken.
De
jonggehuwde vrouw stond pas na het middaguur op. Ze bracht meer dan
tweederde van haar leven door in bed, van waar ze het leven van
anderen bestierde. De eerste huwelijksnacht, nog in haar ouderlijk
huis, had ze haar echtgenoot ontvangen in een negligé met
zwanendons rond het decolleté dat haar heel goed stond, maar
rampzalig was voor hem, want de veertjes veroorzaakten een
onbedaarlijke niesbui. Dat slechte begin kon echter niet
verhinderen dat ze het huwelijk consumeerden, wat Valmorain de
aangename verrassing bezorgde dat deze echtgenote heel wat
ruimhartiger aan zijn wensen tegemoetkwam dan Eugenia of
Tété.
Hortense was
maagd, maar op het nippertje. Ze had op een of andere manier weten
te ontsnappen aan de waakzaamheid van de familie en dingen ontdekt
waar ongetrouwde meisjes normaal geen idee van hadden. De overleden
verloofde was naar zijn graf gedragen zonder te weten dat zij zich
in haar fantasie al vol hartstocht aan hem had gegeven, en dat ze
dat de jaren daarna in de eenzaamheid van haar bed zou blijven
doen, gekweld door haar onbevredigde verlangens en haar
gedwarsboomde liefde. Haar gehuwde zussen hadden haar verteld hoe
een en ander in zijn werk ging. Ze waren geen experts, maar wisten
wel dat mannen enig enthousiasme op prijs stellen, maar niet te
veel, dat was verdacht. Hortense had besloten dat zij noch haar
echtgenoot de leeftijd had voor preutsheid. Haar zussen hadden haar
ook verteld dat de beste manier om je echtgenoot onder de duim te
houden was, je als een domme gans te gedragen en hem in bed
tegemoet te komen. Het eerste zou haar heel wat moeilijker vallen
dan het tweede, want dom was ze absoluut niet.
Valmorain accepteerde de
sensualiteit van zijn vrouw als een geschenk, zonder vragen te
stellen om antwoorden die hij liever niet hoorde, te vermijden.
Hortenses indrukwekkende lichaam, met die rondingen en kuiltjes,
deed hem denken aan dat van Eugenia voordat ze gek was geworden,
toen ze nog uit haar jurk puilde en naakt wel van marsepein leek:
bleek, zacht, geurig, zoet en een en al weelderigheid. Later was er
van de arme ziel niet meer dan een vogelverschrikker overgebleven
en kon hij alleen met haar vrijen als hij wanhopig was en
afgestompt door de drank. In de gouden glans van de kaarsen was
Hortense een lust voor het oog, een weelderige nimf als op een
schilderij van een mythologisch tafereel. Hij voelde zijn seksuele
lust, die hij voor altijd verloren dacht te hebben, terugkomen.
Zijn echtgenote wond hem op zoals Violette Boisier dat eens had
gedaan op het Place Clugny, en Tétés prachtige lichaam toen ze net
vrouw werd. Dat zijn hartstocht elke nacht opnieuw opbloeide,
verbaasde hem, soms deden ze het zelfs tussen de middag, als hij
onverwacht met modderlaarzen thuiskwam en haar bordurend tussen de
kussens van haar bed verraste, de hondjes van het bed af mepte en
zich boven op haar liet vallen met de vreugde zich weer achttien te
voelen. Tijdens een van die vrijpartijen viel er van de zijden
hemel een cupidootje naar beneden dat tegen zijn achterhoofd kwam,
en hij was een paar minuten buiten bewustzijn. Badend in het koude
zweet werd hij wakker, want in de mist van zijn bewusteloosheid was
zijn oude vriend Lacroix verschenen om de schat terug te eisen die
hij van hem had gestolen.
In bed kwam het beste van Hortense naar boven: ze maakte
dartele grapjes, zoals die keer dat ze een snoezig mutsje met
strikjes voor het piemelmuisje van haar man haakte, maar ook wat
minder dartele, zoals toen ze een stukje kippendarm in haar kont
had gestoken en uitriep dat haar ingewanden naar buiten kwamen.
Door al dat rollebollen tussen de lakens waar de nonnen hun
initialen op hadden geborduurd gingen ze echt van elkaar houden,
zoals zij had voorzien. Ze waren geschapen voor het samenspel van
het huwelijk, want ze verschilden wezenlijk van elkaar; hij was
vreesachtig, aarzelend en makkelijk te manipuleren, zij bezat de
onbuigzame vastberadenheid waar het bij hem aan ontbrak. Samen
zouden ze bergen verzetten.
Sancho, die zich zo had
ingezet voor het huwelijk van zijn zwager met deze vrouw, was de
eerste die Hortenses persoonlijkheid doorgrondde en de verbintenis
betreurde. Buiten haar hemelsblauwe slaapkamer was ze een ander
mens: gierig, krenterig en sikkeneurig. Alleen muziek wist haar
boven haar gewone rothumeur uit te tillen en dan leek ze even op te
lichten met een engelachtige glans, terwijl het huis zich vulde met
onvaste trillers die de slaven deden verstijven en haar
schoothondjes gejank ontlokten. Ze had een paar jaar de ondankbare
rol van oude vrijster moeten spelen en was de verholen minachting
waarmee ze zo lang behandeld was, zat; ze wilde naar de ogen worden
gezien en daartoe moest haar echtgenoot een plaats boven aan de
maatschappelijke ladder veroveren. Valmorain zou veel geld nodig
hebben om het betreurenswaardige feit dat hij uit Saint-Domingue
kwam en niet uit een oude creoolse familie stamde, goed te
maken.
Sancho was
vast van plan te voorkomen dat die vrouw een wig zou drijven tussen
hem en zijn zwager en hij deed zijn best haar met zijn vleierijen
voor zich te winnen, maar Hortense was immuun voor zijn
charmeoffensief, dat in haar ogen geen enkel direct doel diende. Ze
mocht Sancho niet en hield hem op afstand, al bejegende ze hem
hoffelijk om haar man, wiens zwak voor die zwager ze onbegrijpelijk
vond, niet te kwetsen. Waar had hij Sancho voor nodig? De plantage
en het huis in de stad waren van hem, hij kon die compagnon aan wie
hij niets had, zo aan de kant zetten.
'Maar het was zijn idee om
naar Louisiana te gaan, hij had dit al bedacht voor de revolutie in
Saint-Domingue uitbrak, en hij heeft de grond gekocht. Zonder hem
zou ik hier niet zijn,' legde Valmorain uit toen ze ernaar vroeg.
Wat haar betreft was die mannelijke trouw, die ook nog eens
handenvol geld kostte, van een zinloze sentimentaliteit. De
plantage begon nog maar net te produceren, het zou nog minstens
drie jaar duren voor ze wisten of de onderneming een succes kon
worden genoemd, en terwijl haar echtgenoot zijn kapitaal
investeerde, werkte en spaarde, smeet die ander het over de
muur.
'Sancho is als
mijn broer,' zei Valmorain met de bedoeling een eind te maken aan
de discussie.
'Maar
dat is hij niet,' antwoordde zij.
Omdat ze ervan uitging dat de
bedienden stalen, sloot Hortense alles af en stelde ze drastische
bezuinigingsmaatregelen in die het hele huishouden lamlegden. De
suikerklontjes, die met een beitel van een soort kegel werden
gebikt die zo hard was als steen en aan een haak aan het plafond
hing, moesten geteld worden voor ze in de suikerpot werden gedaan
en iemand moest bijhouden hoeveel er werden gebruikt. Het eten dat
overbleef, werd niet langer onder de slaven verdeeld, maar verwerkt
in andere gerechten.
Célestine ontstak in woede. 'Als ze hier restjes van restjes
en kleine beetjes van kleine beetjes willen eten, dan ben ik niet
meer nodig, dan kan iedere veldneger als kok dienen,' kondigde ze
aan. Haar meesteres kon haar niet uitstaan, maar haar
kikkerbilletjes in knoflook, haar canard à l'orange, haar gumbo's
van varkensvlees en haar langoesttaartjes van bladerdeeg waren
onvergelijkelijk, en toen geïnteresseerden een exorbitant hoog
bedrag voor Célestine boden, besloot Hortense haar verder met rust
te laten en richtte ze haar aandacht op de veldslaven.
Ze berekende dat ze de porties
eten heel langzaam kon verminderen en tegelijkertijd de discipline
opvoeren zonder de productiviteit al te veel schade te berokkenen.
Als dat bij muilezels werkte, loonde het de moeite hetzelfde bij de
slaven te proberen. Valmorain verzette zich aanvankelijk tegen die
maatregelen omdat ze niet strookten met zijn oorspronkelijke
plannen, maar zijn vrouw wierp tegen dat het in Louisiana nu
eenmaal op die manier werd aangepakt. Het plan hield een week
stand, tot Owen Murphy in zo'n heftige woede ontstak dat de bomen
trilden en de meesteres moest accepteren dat de veldslaven, net als
de keuken van haar huis, niet onder haar zeggenschap vielen. Murphy
dreef zijn zin door, maar de sfeer op de plantage veranderde: de
huisslaven liepen op kousenvoeten rond en de veldslaven waren bang
dat de meesteres Murphy zou ontslaan.
Alsof ze een eindeloos
spelletje kaart speelde, verving Hortense slaven door andere of
ontsloeg hen van hun taak waardoor het niet langer duidelijk was
wie je iets moest vragen en niemand meer precies wist wat hij of
zij moest doen. Dat ergerde haar en dan ranselde ze hen af met de
paardenzweep die ze, zoals andere dames hun waaier, altijd in haar
hand hield. Ze wist Valmorain zover te krijgen zijn huismeester te
verkopen en stelde de slaaf die ze van haar ouderlijk huis had
meegebracht voor hem in de plaats. Die man beheerde de sleutelbos,
bespioneerde de rest van het personeel en briefde alles aan
Hortense over.
Het
veranderingsproces nam niet veel tijd in beslag want zij kon
rekenen op de onvoorwaardelijke steun van haar echtgenoot, die ze
haar besluiten meedeelde tussen twee atletische standjes in bed
door: 'Kom hier, mijn liefste, laat me zien hoe de seminaristen het
doen.' En toen ze in het grote huis alles naar haar hand had gezet,
maakte Hortense zich op om drie dringende problemen op te lossen:
Maurice, Tété en Rosette.