Belofte maakt schuld
Zodra ze de gelegenheid had,
zocht Tété père Antoine op. Ze moest een paar uur wachten omdat hij
de gedetineerden in de gevangenis bezocht om eten te brengen en hun
wonden te verzorgen. De bewakers durfden er niets van te zeggen
omdat de faam van zijn heiligheid toen al de ronde deed en getuigen
beweerden dat hij op dezelfde tijd op verschillende plekken was
gezien met soms een lichtgevend bord dat boven zijn hoofd zweefde.
Toen de kapucijner priester eindelijk met een lege mand in het
kleine stenen huisje aankwam dat hem als woning diende, had hij een
enorme behoefte aan een dutje, maar er wachtten hem nog andere
dringende bezigheden en de zon was nog niet onder - dan pas brak
het uur van het gebed aan en konden zijn botten rusten terwijl zijn
ziel ten hemel steeg.
'Ik vind het vreselijk, zuster Lucie, dat ik de energie niet
heb om meer en intenser te bidden,' placht hij tegen de non die
voor hem zorgde te zeggen.
'En waarom zou u meer bidden, mon père, als u al heilig
bent?' antwoordde zij dan steevast.
Hij ontving Tété met open
armen, zoals hij met iedereen deed. Hij was niet veranderd, hij had
dezelfde zachte grotehondenblik in zijn ogen en rook nog steeds
naar knoflook, droeg dezelfde smerige soutane, hetzelfde houten
kruis en dezelfde profetenbaard.
'Waar ben je al die tijd
geweest, Tété!' riep hij uit.
'U hebt duizenden parochianen,
mon père, maar u weet nog hoe ik heet?' antwoordde ze
ontroerd.
Ze vertelde
dat ze op de plantage had gezeten en liet hem voor de tweede keer
haar vrijheidsbrief zien, geel en broos, die ze al die jaren had
bewaard en waar ze nog niets aan had gehad omdat haar meester
altijd weer iets nieuws verzon om de vervulling van zijn belofte
uit te stellen. Père Antoine zette zijn dikke astronomenbril op,
hield het papier naast de enige kaars in het vertrek en las de
tekst langzaam door.
'Wie weet hier nog meer van, Tété? Ik bedoel, iemand die
hier woont, in New Orleans.'
'Dokter Parmentier heeft het
gezien toen we nog in Saint-Domingue waren, maar hij woont
tegenwoordig hier. Ik heb het ook aan don Sancho laten zien, de
zwager van mijn meester.'
De priester ging aan een tafeltje met wiebelpoten zitten en
begon moeizaam te schrijven, want de dingen van deze wereld waren
voor hem gehuld in een lichte mist, terwijl hij die van de andere
helder waarnam. Hij gaf haar twee met inktvlekken bespatte
briefjes, met de opdracht ze aan beide heren te
overhandigen.
'Wat
staat er in deze brieven, mon père?' wilde Tété weten.
'Dat ik hen wil spreken. En
jij moet er ook zijn, komende zondag, na de mis. Intussen hou ik
dit document voor je in bewaring,' zei de priester.
'Het spijt me, mon père, maar
ik heb het nog nooit ergens achtergelaten. ..' antwoordde Tété
nerveus.
'Dan wordt
dit de eerste keer,' zei de priester glimlachend, en hij stopte het
papier in een la van het tafeltje. 'Maak je geen zorgen, mijn kind,
het is hier veilig.'
Dat krakkemikkige tafeltje leek nu niet bepaald de beste
plek voor haar kostbaarste bezit, maar Tété durfde haar twijfels
niet uit te spreken.
Op zondag kwam de halve stad
samen in de kathedraal, dus ook de families Guizot en Valmorain met
een deel van hun huispersoneel. Het was de enige plek in New
Orleans, op de markt na, waar blanke en gekleurde mensen, vrijen en
slaven zich mengden, hoewel de mannen aan de ene en de vrouwen aan
de andere kant zaten. Een protestantse dominee die de stad aandeed,
had ooit in een krant geschreven dat de kerk van père Antoine de
meest tolerante plek van de christelijke wereld was.
Tété kon niet altijd naar de
mis, dat hing van de gezondheidstoestand van Marie-Louise af, maar
de baby had een goede dag en kon mee naar buiten. Na de mis gaf ze
de meisjes aan Denise en vertelde ze haar meesteres dat ze nog even
bleef om met de heilige te praten.
Hortense verzette zich niet
omdat ze dacht dat die vrouw eindelijk ter biecht wilde gaan. Tété
had haar satanische bijgeloof uit Saint-Domingue meegenomen en er
bestond niemand met meer autoriteit dan père Antoine als het erop
aankwam een ziel van de voodoo te redden. Hortense en haar zusters
waren ervan overtuigd dat het de schuld van de
slaven uit de Antillen was dat die
afschuwelijke Afrikaanse cultus in Louisiana ingang vond, dat
hadden ze zelf gezien toen ze uit gezonde nieuwsgierigheid met hun
mannen en vrienden naar het Place Congo waren gegaan om naar de
orgieën te kijken die de negers daar aanrichtten. Voorheen was het
louter beweging en herrie geweest, maar nu was er ook nog een heks
bij die als een bezetene danste met een lange, dikke slang die zich
om haar lichaam wond, en de helft van de deelnemers raakte in
trance. Sanité Dédé heette die vrouw, en ze was tegelijk met andere
negers uit Saint-Domingue gekomen en had de duivel in haar lijf. Je
moest het gezien hebben, dat groteske spektakel van mannen en
vrouwen met smerig schuim om de mond en met weggedraaide ogen;
dezelfden die vervolgens achter de bosjes kropen om te paren als
beesten. Die mensen aanbaden een ratjetoe aan Afrikaanse goden,
katholieke heiligen, Mozes, planeten en een plek die Guinea heette.
Père Antoine was de enige die daar nog iets van kon brouwen en
helaas had hij er niets op tegen. Als hij geen heilige was, zou
zij, Hortense Guizot, persoonlijk in actie komen om ervoor te
zorgen dat hij uit zijn ambt werd ontzet, verzekerde ze Guizot. Ze
hadden haar verteld over voodooceremonies waarbij het bloed van de
geofferde dieren werd gedronken en waar de duivel in persoon
verscheen om met de vrouwen én de mannen te copuleren, de vrouwen
nam hij aan de voorkant en de mannen van achteren. Het zou haar
niet verbazen als de slavin aan wie zij niets minder dan haar
onschuldige kinderen toevertrouwde, aan die bacchanalen
deelnam.
In het
stenen huisje zaten de kapucijner priester, Parmentier, Sancho en
Valmorain al op hun stoel, geïntrigeerd, want ze hadden geen idee
waarom de heilige hen had laten komen. Père Antoine kende de
strategische waarde van de verrassingsaanval. De oude zuster Lucie
kwam sloffend aanzetten met een dienblad dat ze met moeite in
evenwicht hield, ze serveerde landwijn in gebarsten aarden
bekertjes en trok zich weer terug. Dit was het teken waarop Tété
had gewacht om binnen te komen, zoals de priester haar had
geïnstrueerd.
'Ik heb
jullie naar dit godshuis geroepen om een misverstand recht te
zetten, mijn kinderen,' begon père Antoine, terwijl hij het papier
uit de la haalde. 'Deze goede vrouw, Tété, moest volgens dit
document zeven jaar geleden al vrijgesteld worden. Is dat niet zo,
monsieur Valmorain?'
'Zeven jaar geleden? Maar ze is nog maar net dertig! Ik kon
haar niet eens eerder vrijlaten!' riep hij uit.
'Volgens de Code Noir heeft
een slaaf die een lid van de familie van de meester het leven redt,
recht op onmiddellijke vrijlating, ongeacht zijn of haar leeftijd.
Tété heeft uw leven en dat van uw zoon Maurice gered.'
'Dat kunt u niet bewijzen, mon
père,' antwoordde Valmorain met een smalende blik in zijn
ogen.
'Uw plantage in
Saint-Domingue is afgebrand, uw opzichters zijn vermoord en al uw
slaven zijn ontsnapt en hebben zich bij de rebellen gevoegd. Vertel
mij eens, mijn zoon, denkt u dat u het zonder de hulp van deze
vrouw zou hebben overleefd?'
Valmorain nam het papier en
bekeek het, briesend van woede.
'Er staat geen datum op, mon
père.'
'Natuurlijk,
het ziet ernaar uit dat u dat in de haast en de angst van uw vlucht
bent vergeten, dat is heel begrijpelijk. Maar gelukkig heeft dokter
Parmentier dit papier in 1793 in Le Cap gezien, daarom kunnen we
gevoeglijk aannemen dat het rond die tijd is opgesteld. Maar dat is
het minst belangrijk. Wij zijn hier onder katholieke heren,
gelovige mannen van goede wil. Monsieur Valmorain, ik verzoek u, in
naam van Onze-Lieve-Heer, u aan uw woord te houden.' De holle ogen
van de heilige drongen door tot in Valmorains ziel.
Valmorain keek naar
Parmentier, die zijn ogen strak op zijn bekertje wijn gericht
hield. De dokter was als verlamd, in de klem tussen zijn gevoelens
van trouw aan zijn vriend, aan wie hij zoveel te danken had, en
zijn eigen edelmoedige inborst waaraan père Antoine zojuist op
magistrale wijze had gerefereerd. Sancho daarentegen kon zijn
glimlach nauwelijks achter zijn onversaagde snor verbergen. Deze
zaak deed hem enorm veel deugd, want hij herinnerde zijn zwager al
jaren aan de noodzaak het probleem van de concubine op te lossen.
Maar er was niets minder dan een goddelijk ingrijpen voor nodig
geweest om hem zover te krijgen. Hij begreep niet waarom Valmorain
Tété aanhield als hij haar niet meer wilde en Hortense duidelijk
hinder van haar had. Voor hun dochters konden Toulouse en zijn
vrouw een andere kindermeisje kiezen uit de talloze slavinnen die
ze bezaten.
'Maakt u
zich geen zorgen, mon père, mijn zwager zal doen wat rechtvaardig
is,' zei hij na een korte stilte. 'Dokter Parmentier en ik zullen
zijn getuigen zijn. Morgen gaan we naar de rechter om Tétés
vrijlating te regelen.'
'Heel goed, mijn kinderen. Van harte gelukgewenst, Tété, na
morgen ben je vrij,' zei père Antoine. Hij hief zijn bekertje en
bracht een heildronk uit.
De mannen deden alsof ze dat van hen leegden, maar geen van
drieën kreeg het bocht weg, en ze stonden op om te vertrekken. Tété
hield hen tegen.
'Nog
heel even, alstublieft. En Rosette? Zij heeft ook recht op haar
vrijheid. Dat zegt het document.'
Het bloed steeg Valmorain naar
het hoofd en hij hapte naar adem. Hij kneep met witte knokkels in
de knop van zijn stok en had de grootste moeite die niet tegen die
onbeschaamde slavin op te heffen. Maar voor hij daar de kans toe
kreeg, kwam de heilige tussenbeide.
'Maar natuurlijk, Tété,
monsieur Valmorain weet heel goed dat Rosette erbij hoort. Zij zal
morgen ook vrij zijn. Dokter Parmentier en don Sancho zullen erop
toezien dat alles volgens de wet wordt afgehandeld. Moge
Onze-Lieve-Heer jullie zegenen, mijn kinderen...'
De drie mannen vertrokken en
de priester nodigde Tété uit voor een kopje chocolade om het te
vieren.
Toen ze een
uur later thuiskwam, wachtten haar meesters haar op in de salon,
als twee strenge rechters naast elkaar gezeten, op stoelen met hoge
rugleuningen. Hortense was furieus en Valmorain voelde zich
beledigd omdat hij niet kon geloven dat die vrouw, die twintig jaar
zijn steun en toeverlaat was geweest, hem zo voor schut had gezet
tegenover de priester en zijn twee beste vrienden. Hortense zei dat
ze met de kwestie naar het gerecht zouden gaan, dat document was
onder druk opgesteld, het was niet geldig, maar Valmorain liet haar
niet uitspreken: hij wenste geen schandaal.
De meester en zijn vrouw
vielen elkaar in de rede om de slavin met verwijten te overladen
die zij niet eens hoorde omdat er in haar hoofd vrolijke klokjes
klingelden.
'Ondankbaar kreng! Als dat het enige is wat je wilt, kun je
onmiddellijk vertrekken, nu meteen. Zelfs je kleren zijn van ons,
maar die kun je meenemen want we zullen je niet naakt de straat op
sturen. Ik geef je een halfuur om te maken dat je wegkomt en
verbied je hier nog één voet over de drempel te zetten. We zullen
nog wel eens zien wat er daarbuiten van je wordt! Je als de eerste
de beste hoer aan zeelui aanbieden, dat is het enige wat je kunt!'
loeide Hortense terwijl ze met haar zweep tegen de poten van haar
stoel sloeg.
Tété
trok zich terug, deed de deur zorgvuldig achter zich dicht en ging
naar de keuken, waar de rest van het personeel al van de
gebeurtenissen op de hoogte was. Met het gevaar zich de woede van
haar meesteres op de hals te halen, bood Denise Tété aan bij haar
te blijven slapen, dan hoefde ze pas bij zonsopgang te vertrekken
en zou ze niet zonder vrijgeleide 's nachts over straat hoeven
zwerven; ze was immers nog niet vrij en als de politie haar greep
zou ze in de gevangenis worden gezet. Maar Tété kon niet wachten.
Ze omhelsde ieder van hen met de belofte dat ze elkaar tijdens de
mis zouden zien, of op het Place Congo of op de markt; ze was niet
van plan ver weg te gaan, New Orleans was voor haar de perfecte
stad, zei ze.
'Je
zult geen meester meer hebben om je te beschermen, Tété, er kan je
van alles overkomen, er is veel gevaar in de buitenwereld. Waar ga
je van leven?' vroeg Célestine.
'Waar ik altijd van heb
geleefd, mijn arbeid.'
Ze ging niet eens naar haar kamer om haar schamele
bezittingen bijeen te garen, ze nam alleen haar vrijheidspapier en
haar boodschappenmandje mee, stak op dansende voeten het plein
over, liep langs de kathedraal en klopte aan bij het huisje van de
heilige. Zuster Lucie deed met een kaars in haar hand open en ging
haar zonder vragen te stellen voor door de gang die de woning met
de kerk verbond, naar een slecht verlichte kamer waar een stuk of
tien nooddruftigen om de tafel zaten, achter borden met soep en
brood. Père Antoine deelde hun maaltijd.
'Ga zitten mijn kind, we
verwachtten je al. Zuster Lucie maakt een plekje in orde waar je
kunt slapen,' zei hij.
De volgende dag ging de
heilige met haar mee naar het gerechtsgebouw. Valmorain, Parmentier
en Sancho waren er op de afgesproken tijd om de vrijlating wettig
te maken van de 'vrouw, Zarité, die Tété wordt genoemd, mulattin,
dertig jaar, van goed gedrag, vanwege bewezen diensten. Dit
document verklaart dat haar dochter Rosette, kwartbloed, elf jaar,
als slavin aan genoemde Zarité toebehoort'.
De rechter liet een openbare
aankondiging ophangen opdat 'iedereen die wettige bezwaren wil
aantekenen tegen deze beslissing zich binnen de maximale wettelijke
termijn van veertig dagen bij dit Hof kan melden'.
Toen de formaliteiten, die nog
geen negen minuten in beslag namen, achter de rug waren, trok
iedereen zich in opperbeste stemming terug; ook Valmorain, want de
nacht daarvoor, toen Hortense doodmoe van
al dat vloeken en tieren in slaap
was gevallen, had hij de tijd genomen er goed over na te denken en
was hij tot de conclusie gekomen dat Sancho gelijk had dat hij Tété
kwijt moest. Bij de uitgang van het gebouw hield hij haar aan een
arm tegen.
'Hoewel je
me ernstig onrecht hebt aangedaan, neem ik je niets kwalijk,
vrouw,' zei hij op vaderlijke toon, ingenomen met zijn eigen
ruimhartigheid. 'Ik veronderstel dat jij als bedelaarster zult
eindigen, maar Rosette zal ik tenminste redden. Zij mag bij de
ursulinen blijven tot ze klaar is met school.'
'Uw dochter zal u dankbaar
zijn, monsieur,' antwoordde Tété, en ze danste weg over de
straat.