9 Karel V


1500-1558


Als erfgenaam van een aantal zeer verschillende landen en gebieden die hij probeerde samen te smelten tot één rijk, werd Karel V geconfronteerd met problemen die hij niet goed aankon. De juist in die tijd op grote schaal succesvolle hervormingsbeweging heeft die taak nog gecompliceerd. Hij slaagde er wél in, het gebied dat tegenwoordig Nederland heet, tot een geheel te maken.


Het Bourgondische Rijk.



De Nederlanden als bestuurlijke eenheid


Met het zelfstandige gedoe van al die vorsten en vorstjes in Europa waarvan al sprake was bij floris v (6), ging men in de volgende twee eeuwen vrolijk verder. Zo ontstond in de loop der jaren in Noordwest-Europa het groothertogdom Bourgondië, een verzameling hertogdommen, bisdommen, graafschappen, markizaten en vrije steden, de meeste gelegen in het gebied van de delta’s van de grote Europese rivieren Schelde, Maas, Rijn en IJssel. Ze waren in de loop van anderhalve eeuw bij elkaar geërfd, gekocht en (soms) veroverd door Filips de Stoute (1342-1404) en zijn nakomelingen, en lagen gedeeltelijk op grondgebied dat officieel behoorde tot het Heilige Roomse Rijk (Duitsland) en gedeeltelijk op Frans grondgebied (zie kaartje). Het noordelijke gedeelte van het middeleeuwse Bourgondische Rijk ontwikkelde zich in het einde van de vijftiende eeuw tot een zelfstandige staat en werd ‘De Lage Landen’, ‘De Nederlanden’ of ‘de landen van herwaarts over’ genoemd. Het was welvarender en belangrijker voor de handel, en verder ontwikkeld op het gebied van de kunst en het geestelijke leven, dan alle andere Europese landen buiten Italië. In de negentiende eeuw zouden hieruit de landen Nederland en België gevormd worden. Maar de grenzen kwamen nog lang niet overeen met die van het huidige Nederland. Midden tussen de noordelijke gebieden lag het hertogdom Gelre, waarvan de heerser tientallen jaren lang oorlog bleef voeren tegen de Bourgondiërs. En helemaal in het noorden lagen Groningen en Friesland, waar de bewoners niets moesten hebben van inlijving bij Bourgondië, want als onderdanen van het Duitse rijk konden ze zich in feite onafhankelijk gedragen. Ook de burgers van het bisdom Utrecht gedroegen zich vaak alsof ze in een onafhankelijk gebied woonden. Deze laatste stukjes van het toekomstige Nederland zouden worden toegevoegd door Karel V.



Op twaalfjarige leeftijd zag Karel V er nog niet naar uit dat hij de heerser zou worden van een rijk ‘waar de zon nooit onderging’. (National Galleries of Scotland, Edinburgh)



Karel was de oudste zoon van Filips de Schone, de laatste hertog van Bourgondië en heerser over de Nederlanden. Zijn moeder was Juana (Johanna) van Castilië, erfgename van de twee grote landen Castilië en Aragon die samen Spanje vormden, en zijn grootvader was Maximiliaan I, de Keizer van het Heilige Roomse Rijk (Duitsland). Al die gebieden erfde hij, waardoor hij de machtigste heerser van zijn tijd werd. Zijn gebieden werden tijdens zijn regering bovendien sterk uitgebreid met grote delen van de Nieuwe Wereld, zodat men wel zei dat de zon er nooit onderging. Zijn rijk zou overigens veel te groot blijken te zijn voor één vorst, en zeker voor een vorst die altijd met één been in de Middeleeuwen zou blijven staan.

Karel had een zwakke gezondheid, maar toch trokken lichamelijke activiteiten (paardrijden, jagen, toernooien, schieten en schermen) hem meer aan dan boeken. Hij was niet bijster intelligent en had volstrekt geen gevoel voor talen. Hij had bovendien een handicap: alle Habsburgers (het geslacht van zijn grootvader Maximiliaan) hadden een sterk vooruitstekende onderkaak, maar bij hem was dat zo uitgesproken dat zijn mond zich niet goed kon sluiten. Dat, gecombineerd met een korte, dikke tong, maakte dat hij vaak moeilijk verstaanbaar was en dat alles maakte hem heel onzeker.

Maximiliaan verwachtte dat Karel beter tot zijn recht zou komen als iemand hem leerde jagen, vechten en paardrijden, en zorgde ervoor dat een edelman een grote rol kreeg bij de opvoeding van zijn kleinzoon. Dat zou ook als voordeel hebben dat Karels zwakke, ziekelijke lichaam ontwikkeld en gehard werd. Als gevolg daarvan werd Karel doordrongen van de idealen, normen en waarden van de vroegere adel en ridderstand. Dat hielp hem over zijn onzekerheid en minderwaardigheidsgevoelens heen, al zou hij nog lange tijd een wat domme, sullige indruk op zijn omgeving blijven maken. Het nadeel was, dat hij zich karel de grote (4) als zijn ideaal ging voorstellen. Diens rijk was immers net zo groot geweest? En die man had tot zijn dood voortreffelijk geregeerd. Karel realiseerde zich niet dat hij lang niet zo bekwaam was als zijn voorbeeldfiguur en bovendien zaten zijn bezittingen veel ingewikkelder in elkaar. Ze waren een verzameling bij elkaar geërfde gebieden zonder enige binding en daar midden tussenin lag het grote koninkrijk Frankrijk, zodat zijn eigen land niet eens een geografische eenheid vormde.

De Franse koning Frans I en Karel zouden hun leven lang aartsvijanden blijven. Ze bestreden elkaar gedeelten van Noord-Spanje, delen van Bourgondië, delen van Duitsland en grote gedeelten van Italië. Het zou te ver gaan om al die internationale verwikkelingen en oorlogen te bespreken, want dit is een boek over de vaderlandse geschiedenis. Maar ze hadden voor de Lage Landen wel consequenties, want al die oorlogen kostten handenvol geld. De welvarende gewesten bij de riviermondingen moesten keer op keer zwichten voor zijn aandringen op forse bijdragen. Er was nog een reden voor de voortdurende ‘verzoeken’ van Karel om nog meer geld. Zijn kroning tot keizer van Duitsland in 1520 had hem miljoenen gekost en een miljoen gulden was in die tijd ongeveer honderd keer zoveel waard als nu. De Franse koning had namelijk ook gedongen naar de keizerskroon en de uiteindelijke keuze moest gemaakt worden door ‘keurvorsten’, die zeer bereid waren zich te laten omkopen. Frans I deelde waanzinnige bedragen uit. Alleen omdat Karel nog meer betaalde, won hij de verkiezingsstrijd. Zowel Frans I als Karel moesten zich daarvoor diep in de schulden steken.



Ruiterschilderij door Karels hofschilder, Titiaan. (Museo del Prado, Madrid)



Vrijwel meteen na zijn verkiezing werd Karel geconfronteerd met Maarten Luther, over wie meer verteld zal worden bij de beeldenstorm (10). Kort daarna moest hij zich gaan bezig houden met zijn eerste oorlogen, maar op de Augsburgse Rijksdag (augustus tot november 1530) moest hij zich toch weer bemoeien met de godsdienstkwestie. Hij huldigde ten aanzien van de hervormingsbeweging van Maarten Luther en zijn medestanders nog steeds het standpunt dat hij al eerder in Worms had uitgesproken, namelijk dat Luther een ketter was. Hij had nu echter niet meer te maken met één ketter, maar met een groeiend aantal staten en steden die het onderling wel over van alles oneens waren, maar allemaal één ding van hem eisten: de vrijheid om hun eigen weg op het terrein van de godsdienst te zoeken. Door zijn onbuigzame opstelling vervreemdde Karel zelfs de protestantse vorsten en stadsbesturen van zich, die aanvankelijk nog wel een combinatie van vrijheid van godsdienst en trouw aan de keizer hadden nagestreefd. Daarmee heeft hij ongewild bijgedragen aan het onoverbrugbaar worden van de kloof tussen de moederkerk en de nieuwe religies.

In politiek opzicht leek de stand van zaken voor Karel in 1530 buitengewoon gunstig te zijn. Maar Karels rijk was te groot, er waren teveel problemen tegelijk, hij maakte verkeerde keuzes en nam soms geen beslissingen als er echt een genomen moest worden. Zijn beruchte besluiteloosheid bleef zijn leven lang een rol spelen. Hij heeft er ook nooit echt oog voor gekregen dat oplossingen die in Spanje werkten, niet zouden werken in de Lage Landen. Een voorbeeld hiervan was de interne hervorming van de katholieke kerk, die daardoor onbedreigd de absolute kerkelijke macht in Spanje kon blijven. Karels poging om de Inquisitie in de Nederlanden te introduceren (1523) mislukte, en de eigengereide Nederlanders voelden zich veel meer aangesproken door de leer van Luther en Calvijn dan door het autoritaire regime van de katholieke kerk.



Karel van Gelre, de grootste tegenstander van Karel V in de Lage Landen. Zestiende eeuwse kopie naar een origineel uit ca. 1518. (Gemeentemuseum, Arnhem)



Karel kon zich toch al niet veel permitteren in de Lage Landen, want omdat zijn voortdurende geldnood niet voldoende gelenigd kon worden door het goud en het zilver uit de Nieuwe Wereld, moest hij voortdurend een beroep doen op de Staten-Generaal van de Nederlanden. Die voelden daar niets voor, vooral niet als hij zich te autoritair opstelde. Evenals tijdens de regering van zijn grootvader Maximiliaan vonden als gevolg van de hoge belastingen die hij liet heffen regelmatig oproeren plaats, waarvan hij de ernstigste, in de jaren 1532-40 in Gent, wreed liet onderdrukken en bestraffen.

Toch is Karel V van groot belang geweest voor de vorming van het latere Nederland. Hij heeft het grondgebied van de Nederlanden vergroot met Friesland (1524), Utrecht en Overijssel (1528), Groningen (1536) en Gelre (1543), waarmee de uiteindelijke vorm van de ‘Zeventien Nederlandse Provinciën’ een feit werd. Maar gemakkelijk is dat niet gegaan.



Philips de Schone en Johanna ‘de waanzinnige’, de ouders van Karel V. (Koninklijke Musea voor de Schone Kunsten, Brussel)



Het hertogdom Gelre (Gelder, Gelderland) was gelegen aan de noordgrens van het Bourgondische Rijk en viel officieel binnen de invloedsfeer van de Duitse keizers. Aan het einde van de vijftiende eeuw betekende dat, dat het evenals de honderden andere vorstendommen in het Heilige Roomse Rijk onder keizer Frederik III een vrijwel onafhankelijke staat was. Het brokkelige gebied van Gelre waarbinnen een aantal autonoom opererende edelen soms een apart beleid voerden en dat bovendien allerlei enclaves had binnen Bourgondisch gebied, was des te belangrijker omdat alle grote rivieren erdoorheen liepen. In een tijd van slechte verbindingen over land gaf dat Gelre een relatief groot economisch en strategisch belang. De hertogen van Bourgondië streefden er dus naar het in te lijven in de Bourgondische Nederlanden. Bovendien probeerden én de hertog van Gelre én de naburige graven, hertogen en bisschoppen voortdurend elkaar delen van hun land af te nemen. Daarom is Gelre gedurende de vijftiende eeuw en de eerste helft van de zestiende eeuw een voortdurende bron geweest van onrust en oorlog in de Lage Landen.

De feitelijke aanleiding tot de Gelderse Oorlogen lag in het feit dat de Duitse keizer Maximiliaan zélf de titel Hertog van Gelre wilde voeren in plaats van de heersende landheer (Karel van Egmond). Een wapenstilstandsverdrag met Margaretha van Oostenrijk, die als voogdes voor Karel v de Lage Landen beheerde, bevestigde hertog Karel in het bezit van zijn gebied maar hij werd daarbij nog steeds niet officieel bevestigd als hertog van Gelre. Bovendien zag hij mogelijkheden om ook nog veel gebied van zijn buren te veroveren. In Groningen en Friesland woedde namelijk in die tijd een burgeroorlog. Te hulp geroepen door een van de twee partijen slaagde hij erin in Groningen vaste voet aan de grond te krijgen en op uitnodiging van de Friese Heren begon hij Friese steden een voor een in te nemen. Hij schroefde nu zijn eisen op en wilde dat Karel V hem niet alleen huldigde als hertog van Gelre, maar dat hij ook stadhouder-met-erfrecht van Friesland zou worden. En dat, terwijl hij in Friesland alleen het grootste deel van het platteland en een aantal steden in handen had.

Hij vervreemdde steeds meer hoge Friese Heren van zich door zijn pogingen niet alleen hulpverlener, maar vorst over Friesland te worden. Hij stelde hoge belastingen in en al snel had hij de sympathie verspeeld van de bevolking die hem als beschermer had binnengehaald. Het feit dat hij probeerde de protestantse gebiedsdelen weer katholiek te laten worden heeft hem ook niet populair gemaakt. Daarbij kwam dat de voortdurende oorlogstoestand de bevolking alleen maar ellende en armoede opleverde. De strijd verliep na enige tijd ook niet goed meer voor Karel van Gelre. Steeds meer gebieden in Friesland gingen voor hem verloren. Eind november 1523 verloor hij in dat gewest zijn laatste bolwerk.

Ook in andere delen van de Lage Landen keerde het tij zich tegen hem. In januari 1524 werden zijn mensen buiten de stadsregering van Zwolle gezet en de stad weigerde hem zijn geplande intocht in maart van dat jaar. Karel van Gelre beheerste nu in het noorden alleen nog Groningen en Drenthe en zag zich met steeds meer vijanden omringd. Nu was hij eindelijk bereid tot een bestand. Er volgde een periode van jarenlang moeizaam onderhandelen waarbij de starre houding van Karel van Gelre die van Karel v en Margaretha overtrof. Er was nu een redelijk lange tijd geen oorlog meer, maar de situatie bleef gespannen. Zo steunde Karel van Gelre op aandringen van de Franse koning opstandige Utrechters tegen hun bisschop. In maart 1528 ging hij, ook op aansporing van Frans I, zelfs zo ver zijn uitstekende maar hardvochtige generaal Maarten van Rossum naar Holland te sturen waarbij onder andere de stad Den Haag werd geplunderd.

In alle delen van het Bourgondische Rijk ging men zich realiseren hoe gevaarlijk Karel van Gelre altijd zou blijven als buurman, zolang er geen echte vrede kwam.



Intocht van de jonge Karel in Brugge. Miniatuur begin zestiende eeuw. (Österreichische National Bibliothek, Wenen)



Deze zag zich geconfronteerd met vijandschap van alle kanten en kreeg nu dringend behoefte aan vrede. In oktober 1528 kwam er een vredesverdrag met Karel v en daarbij kreeg hij waar het hem allemaal om te doen was geweest: op 3 oktober 1528 werd hij rechtstreeks door keizer Karel beleend met Gelre en Zutphen. Toen hij in 1538 kinderloos overleed werd hij als hertog opgevolgd door een ver familielid, Willem van Kleef, die in het bezit van het hertogdom zou blijven tot hij in 1543 zwichtte voor de grote overmacht van het leger van Karel v. In dat jaar werden Gelre en Zutphen officieel ingelijfd in het grote geheel van het Bourgondische Rijk. Tijdens de zesenveertig regeringsjaren van Karel van Gelre waren er ruim zeventien jaren van oorlog geweest en de andere jaren waren zelden zonder grensconflicten of bestandsschendingen. Dat alles heeft de vorming van een samenhangend Bourgondisch Rijk, dat de basis werd voor de latere landen Nederland en België, tientallen jaren vertraagd. Bovendien heeft het veel ellende veroorzaakt voor de inwoners van Gelre, Brabant, Utrecht, Holland, Overijssel, Friesland, Groningen en Drenthe. Het uiteindelijke resultaat is alleen maar geweest dat Karel van Gelre zichzelf vanaf 1528 Hertog van Gelre mocht noemen.



Karel V doet, leunend op zijn vertrouweling Prins Willem van Oranje, afstand ten behoeve van zijn zoon Philips II op 25 oktober 1555, door Louis Gallait, 1841. (Musée des Beaux-Arts, Tournai)



Karel v was er tijdens de Gelderse Oorlogen dus in geslaagd niet alleen Gelre, maar ook Groningen, Friesland en Drenthe in te lijven en de opstandige Utrechters legden zich neer bij het bestuur van hun (aan de Bourgondiërs verwante) bisschop. Noord-Nederland begon al aardig de vorm te krijgen die het tegenwoordig heeft. Maar in Duitsland lukte het hem niet, eenheid te creëren. De hervorming sloeg in zoveel gebieden aan dat hij machteloos stond tegenover de toenemende verdeling in katholiek gebleven vorstendommen en steden, en hervormingsgezinde delen van het Duitse Rijk en bij zijn troonsafstand in 1556 liet hij een verdeeld Duitsland achter.

Rond 1555 was hij uitgeblust door het steeds weer oorlog voeren tegen Frans I en/of de Turken, en door de teleurstellingen in Duitsland. Bovendien zag hij zich geconfronteerd met schulden die domweg niet meer te betalen waren en hij kreeg steeds meer problemen met zijn gezondheid. Hij werd al vanaf zijn negenentwintigste geplaagd door jicht (bijna elke winter had hij daar zoveel last van dat hij soms wekenlang invalide was). Dat was in belangrijke mate het gevolg van zijn gewoonte om veel te veel te drinken. Hij volgde zelden de adviezen op van zijn artsen om zich te matigen. De laatste jaren kwamen daar maag- en darmzweren bij, zodat hij vanaf zijn vijftigste jaar bijna voortdurend ziek was.

Zo kwam hij uiteindelijk tot het besluit zich uit de politiek terug te trekken. Op 15 oktober 1555 deed hij afstand van de regering over de Lage Landen en op 16 januari 1556 van die over Spanje. Zijn zoon Filips ii volgde hem op. Die erfde ook zijn schuldenlast en zou zich kort daarop failliet moeten laten verklaren. Aan zijn broer Ferdinand, die al vanaf 1531 Rooms-Koning van Duitsland was, droeg hij op 28 februari 1558 het keizerschap over. Zelf was hij al eerder, in 1556, naar Spanje teruggegaan om daar in een klooster in San Yuste zijn laatste jaren door te brengen in speciaal voor hem gemaakte vertrekken. Op 21 september 1558 is hij gestorven, diep teleurgesteld omdat het hem niet was gelukt zijn reusachtige wereldrijk samen te smeden tot één geheel. Maar wat ons eigen land betreft was hij daar dus aardig in geslaagd.



Karel V, door Titiaan. (Museo del Prado, Madrid)