7 De Hanze


1356-ca. 1450


Het verbond van handelaars die vanuit een aantal steden rond de Oostzee, de Noordzee en de Zuiderzee opereerden, de Duitse Hanze, is actief geweest tot halverwege de vijftiende eeuw. Daarna namen steden als Amsterdam en Antwerpen de rol van handelssteden over.


Handelssteden in de lage landen


Het middeleeuwse woord ‘hanze’ betekent twee verschillende dingen. 1: een soort belasting die groothandelaars moesten betalen om handel te mogen drijven in een bepaalde stad of een bepaald gebied, en 2: een vereniging van kooplieden van één of meer steden. Lid zijn van zo’n vereniging kostte nogal wat, maar het bracht bepaalde voordelen met zich mee. Door samen te werken konden de kosten gedrukt worden en men kon samen met collega’s in konvooien varen, wat de kans op beroving kleiner maakte.

Er waren in de 12de eeuw veel verschillende hanzen op kleine schaal. De Vlaamse Hanze van Londen (eerste kwart 13de eeuw) omvatte al steden uit een groot gebied: Londen, Brugge en Gent hoorden daartoe. Een andere hanze uit die tijd groeide uit tot een vereniging van handelaars en kooplieden uit zeventien steden in Vlaanderen en Frankrijk; later kwamen daar nog acht steden bij. Die hanze had tot doel het handelsverkeer met de jaarmarkt van Champagne, waar de Italianen intensief handel kwamen drijven, te bevorderen alsook de export van de producten van de lakenindustrie.

Als wij het tegenwoordig hebben over ‘De’ Hanze bedoelen we de Duitse Hanze, die in de tweede helft van de 12de eeuw ontstaan was als een verbond van kooplieden uit Noord-Duitse steden, in de 13de eeuw was opgebouwd uit verschillende kleine hanzen en in 1356 werd omgezet in een vereniging van steden waarvan ten slotte meer dan 150 steden lid waren. De organisatie was niet zeer strak, maar de leden waren onderling opmerkelijk solidair met elkaar. Hun steden lagen in een gebied dat zich uitstrekte van de Finse Golf in het noorden tot de Zuiderzee in het midden van ons eigen land. Bovendien had de Hanze handelsnederzettingen in Londen, Brugge en Novgorod (Noord-Rusland). In de 14de eeuw werden de betrekkingen met Zuid-Duitsland en Italië uitgebreid en over zee dreven de Hanzesteden handel met Frankrijk, Spanje en Portugal. In onze streken maakten onder andere de steden Groningen, Harderwijk, Kampen, Stavoren, Zwolle, Deventer, Zutphen en Arnhem deel uit van de Hanze.

Steden waarvan de handelaars lid waren van de Hanze voeren daar wel bij. Met voor onze begrippen kleine schepen van 15 tot 30 meter lengte, die op de voor- en achtersteven een soort kasteeltje hadden van waaruit men vijandelijke schepen kon bestoken met pijlen (koggeschepen), werd de handelswaar vanuit het noorden aange- voerd. Andere handelaars zorgden dan voor het verdere vervoer naar het binnenland van Europa. Want het vervoer ging in die tijd nog vooral over de grote rivieren en Nederland lag buitengewoon gunstig, aan de monding van de Rijn, de Maas, de Schelde en de IJssel. De Hanzesteden langs de IJssel groeiden en bloeiden want de IJssel was een tak van de Rijn, die liep tot ver in het binnenland van Europa. Delen van de oude stadscentra zijn goed bewaard gebleven, zodat we nog steeds een indruk kunnen krijgen van de fraaie huizen van de handelaars.



Hanzelid Georg Gisze, in Londen afgebeeld door Hans Holbein, 1532. Holbein beeldde op subtiele wijze af dat het met de glorietijd van de Duitse Hanze een aflopende zaak was: het tafelblad loopt schuin af, het goudschaaltje hangt scheef, de hoek van de kamer is geen rechte hoek. Gisze ziet er nu nog welvarend uit, maar hij zou niet lang nadat dit portret gemaakt was, inderdaad failliet gaan. (Staatliche Museen, Gemäldegalerie, Berlijn)



Vanaf het midden van de 13de eeuw had de Hanze het handelsmonopolie op de Noordzee en de Oostzee; de leden beschermden elkaar tegen indringers, concurrenten en andere buitenstaanders. Toch slaagden de Hanzeleden er niet in de concurrentie buiten de deur te houden. Met name de Hollanders en de Vlamingen kregen een steeds groter aandeel in de almaar groeiende handelsactiviteiten in Noordwest-Europa, en de Hanze kwijnde weg. Toen in 1669 de laatste bijeenkomst van de zes nog overgebleven Hanzesteden plaatsvond hadden de Hollanders allang de suprematie veroverd, maar zij waren niet de eersten. In de 16de eeuw was Antwerpen onbetwist de belangrijkste handelsplaats in ons deel van de wereld. In 1585 werd die stad veroverd door de Spanjaarden, waarna de Zeeuwen de nu vijandelijke stad blokkeerden. Vanaf toen bloeide Amsterdam op en begon de Nederlandse Gouden Eeuw. Nederlandse kooplieden verzorgden het vervoer van ‘bulkgoederen’ (hout, graan, huiden) van de Oostzee naar alle andere streken van West-Europa. In die handel, die door de Nederlanders ‘moederhandel’ werd genoemd, en in de haringvisserij op de Noordzee, zou de basis gelegd worden voor de welvaart van de Lage Landen. En dan was er ook nog de verenigde oostindische compagnie (14). Zie ook bij: de grachtengordel (16) en de atlas major van blaeu (20).



Miniatuur uit het ‘Hamburger Stadtrecht’, 1497. (Staatsarchiv, Hamburg)