27 Napoleon Bonaparte
1769-1821

Napoleon Bonaparte.
De Franse
Tijd
Napoleone Buonaparte werd op 15 augustus 1769 geboren op Corsica. Hij studeerde onder andere aan de militaire school in Parijs, viel daar op door zijn wiskundige aanleg en zijn grote belezenheid, en maakte razendsnel carrière in het Franse leger. In 1793 was hij al generaal. In die functie onderdrukte hij in 1795 op bloedige wijze een volksopstand in Parijs, maar zijn veldtocht in Italië maakte hem pas echt beroemd. Zijn triomfantelijke intocht in Milaan (mei 1796) zou aanleiding geweest zijn voor zijn droom een rijk te stichten dat vergelijkbaar was met de rijken van Julius Caesar en karel de grote (4). Zijn lange reeks overwinningen en zijn overheersing van bijna heel West-Europa vallen buiten het bestek van dit boek over de vaderlandse geschiedenis, evenals zijn rampzalig verlopen poging in 1812 om ook Rusland te veroveren, zijn nederlagen bij Leipzig en Waterloo en zijn uiteindelijke ondergang en verbanning naar Sint Helena waar hij in mei 1821 is overleden. Wij zullen ons hier moeten beperken tot de gebeurtenissen die met ons eigen land te maken hebben.
Nederland werd in 1795 veroverd door de Franse troepen, toen naar het buitenland gevluchte patriotten (26) met Franse hulp de macht in ons land wilden heroveren: het begin van de zogenaamde Bataafse Republiek. Aan die formeel onafhankelijke staat (die in feite voor bijna alles eerst toestemming moest vragen aan de Fransen) kwam een eind toen Napoleon in 1806 zijn broer Lodewijk tot koning van Holland benoemde. Dat was een gevolg van de overwinning die de Engelse admiraal Nelson in dat jaar bij Trafalgar op de Franse vloot behaalde. De Franse vloot werd toen vrijwel kompleet vernietigd en vanaf toen wist Napoleon dat hij Engeland niet zou kunnen veroveren door een invasie te beginnen. Hij besloot Engeland op de knieën te krijgen door economische oorlogvoering en stelde het ‘Continentale Stelsel’ in. Dat hield in dat het aan niemand in de door hem veroverde gebieden toegestaan was om op enige manier handel te drijven met Engeland. Teneinde de veroverde gebieden goed onder controle te houden benoemde hij een aantal familieleden tot koning over delen van zijn rijk. Aan zijn broer Louis viel de eer toe, ons land te gaan regeren.
Lodewijk Napoleon, door François Pascal Simon Gérard, 1806. (Musée et Domaine nationaux du Chateau de Fontainebleau)
Lodewijk Napoleon, zoals hij in ons land genoemd werd, is maar vier jaar koning van Holland geweest. Hij wilde het aanvankelijk zelf niet eens want hij had niets op met de hem totaal vreemde bewoners van de Lage Landen. Maar hij probeerde wel er het beste van te maken. Hij leerde zelfs Nederlands, al lukte dat niet zo goed. De woorden die hij bij zijn intrede uitsprak, ‘Ik ben konijn van Olland’, zijn onsterfelijk geworden. Zijn eerste kennismaking met de Nederlanders was overigens koel van beide kanten. De economie was er zeer slecht aan toe in 1806, in sommige steden leefde 40% van de bevolking van de bedeling. Men had wel wat anders aan zijn hoofd dan die buitenlander die hun koning werd. De paar mensen die hem in Den Haag zagen binnenrijden, waren betaald om langs de weg te staan en met vlaggetjes te zwaaien. Lodewijk Napoleon was ook geen imposante figuur, met het grote litteken boven zijn linkeroog, zijn verlamd afhangende rechterhand (een gevolg van een reumatische aandoening) en zijn kreupele loop als gevolg van een verkeersongeluk. Dat hij ook nog leed aan syfilis was toen nog niet bekend.
Allengs groeide echter de waardering, en ook dat was wederzijds. Dat de man in elk geval zijn best deed om onze taal te leren was een goed begin. Maar zijn optreden na de ramp in Leiden, in 1807, maakte hem ronduit populair. Een kruitschip was ontploft op het Rapenburg in Leiden, en had een aanzienlijk deel van de stad verwoest en tweehonderd doden geëist. Lodewijk Napoleon ging er vrijwel meteen naartoe. Hij hielp persoonlijk bij het reddingswerk, loofde een beloning uit voor iedereen die erin slaagde nog iemand levend onder het puin vandaan te halen, reserveerde 100.000 gulden voor de wederopbouw van het verwoeste stadsdeel en organiseerde een inzameling voor de slachtoffers. In 1809 deed hij iets dergelijks: tijdens een grote overstroming in Zeeland ging hij ook naar het rampgebied om de bevolking een hart onder de riem te steken en hielp bij Gorkum persoonlijk met het vullen van zandzakken. Hij was in dat opzicht een moderne vorst, die zich ervan bewust was dat een van de belangrijkste taken van een koning is, zich onder zijn onderdanen te begeven als ze hem nodig hebben. Van Napoleons bedoeling toen hij Lodewijk benoemde tot koning van Holland, namelijk dat die erop zou toezien dat de handel met Engeland volledig stilgelegd werd, trok hij zich maar weinig aan. Hij sloot bijvoorbeeld zijn ogen als Hollandse of Zeeuwse schippers de blokkade van Engeland probeerden te breken omdat in Engeland nog thee, koffie en tabak te krijgen waren. Op het vasteland van Europa waren daarvoor alleen onsmakelijke alternatieven te vinden.
Zo werd Lodewijk Napoleon een populaire vorst en daardoor nam bijna niemand het hem kwalijk dat hij, met al die armoede en ellende om hem heen, zelf leefde op een buitengewoon luxueuze manier en een schitterende hofhouding voerde. Zijn vele paleizen (het Paleis op de Dam, Het Loo, het Paleis in Utrecht, Paleis Soestdijk om er een paar te noemen) vulde hij met prachtige meubels en kunstwerken. Die stijl wordt nog steeds ‘empire’ genoemd. De paleizen kregen tuinen volgens de Franse mode, strak en prachtig aangelegd. En al die weelde werd door de bevolking geaccepteerd. In vroeger tijden vonden velen het nog normaal dat een vorst liet zien hoe rijk hij was, men was trots op zo’n vorst, niet jaloers. Vooral niet als zo’n vorst zich in een noodsituatie gedroeg zoals hij deed.
De kruitramp in Leiden op 12 januari 1807, door J.W. Pieneman, 1807. (Atlas van Stolk, Rotterdam)
Maar Lodewijk Napoleon was niet alleen een pronkzuchtige figuur. Hij was bijvoorbeeld zeer geïnteresseerd in kunst en wetenschap. Hij stelde het Koninklijk Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen in, en deed veel om de tijdens de Bataafse Republiek gestichte Nationale Bibliotheek en het Rijksmuseum aan betere collecties te helpen, waardoor zij nu nog tot de belangrijkste culturele instellingen van ons land horen. Zo komt het dat de meningen over de eerste koning van ons land destijds, en nu nog steeds, zeer uiteenlopen. De ene historicus verheerlijkt en bewondert hem, de andere vindt hem een ietwat potsierlijke protser.
Napoleon zelf had na een paar jaar genoeg van zijn broer als koning. Hij zag met lede ogen diens groeiende populariteit en ergerde zich aan de tolerante houding van Lodewijk ten aanzien van de smokkelaars. In 1810 vond hij het welletjes. Hij besloot zijn broer af te zetten, maar die wachtte de vernederende beslissing van Napoleon niet af en deed troonsafstand ten behoeve van zijn vijfjarige zoontje. Onmiddellijk daarna lijfde Napoleon Nederland, dat in zijn ogen toch maar ‘een aanslibsel van Franse rivieren’ was, bij Frankrijk in. Ook die fase van de Franse tijd duurde niet lang, want in 1812 mislukte Napoleons aanval op Rusland en dat werd het begin van zijn ondergang. Van de 420.000 mannen waarmee hij Rusland binnenviel overleefden 18.000 soldaten de veldtocht.
Nog voordat Napoleon bij Leipzig werd verslagen (16 tot 19 oktober 1813) begonnen Nederlandse regeringsfunctionarissen in overleg met de leiders van de coalitie tegen Napoleon te bespreken wat na Napoleons einde moest gebeuren met Nederland en België. Er was gegronde reden om te vrezen dat Pruisen of Rusland zouden proberen de Lage Landen te annexeren. Ons land moest dus zo snel mogelijk een nieuwe eigen regeringsvorm krijgen. De keuze voor het leiderschap lag voor de hand: de oudste zoon van de voor de Patriotten gevluchte Willem V. Op 30 november 1813 stapte die zoon, Willem Frederik van Oranje Nassau, als ‘souverein vorst’ bij Scheveningen aan land. Anderhalf jaar later werd hij benoemd tot koning: koning willem i (28) van Nederland en België, ‘Groot Nederland’, een door alle Europese vorsten gewenste bufferstaat voor het geval Frankrijk wéér expansiedromen ging koesteren.
Vooraanzicht van Paleis Het Loo, F.C. Bierweiler en Cornelis de Kruyff, circa 1815. (Paleis Het Loo, Apeldoorn)
De Franse tijd is niet alleen maar een tamelijk vernederende periode in onze vaderlandse geschiedenis geweest. Want Napoleon was niet alleen maar een bloeddorstige en genadeloze veroveraar. Hij heerste over zijn rijk als een verlicht despoot en dat betekende voor ons land dat hij het bestuur en de rechtspraak ingrijpend heeft gemoderniseerd. Hij introduceerde het Franse burgerlijke recht, de Code Napoléon, wat een grote verbetering betekende vergeleken met het oude lokale recht. Vanaf toen was in Nederland iedereen gelijk voor de wet, en de rechtspraak werd openbaar. Ook voerde hij het decimale stelsel voor maten en gewichten in (de meter en het kilogram), ter vervanging van de vele naast elkaar bestaande niet-decimale stelsels. Dat Engeland nog steeds werkt met yards, voeten en inches is mede een gevolg van het feit dat Napoleon er nooit in is geslaagd dat land te veroveren. Napoleon stelde ook een burgerlijke stand in waardoor iedereen een achternaam moest gaan voeren. Na zijn val bleven al die verbeteringen bestaan. Zelfs de door Napoleon ingestelde dienstplicht werd niet afgeschaft. Napoleon had de dienstplicht ingesteld om zijn eigen legers van ‘kanonnenvoer’ te voorzien, maar de situatie in Europa bleef dermate onstabiel, dat een staand leger ook na Napoleon een noodzakelijk kwaad gevonden werd.