43

Die zondagochtend ging ik lopend naar het café om te gaan werken.

Het was een mooie meimorgen, de lucht was helderder dan anders, de ruige bergen rond San Fernando Valley tekenden zich scherp af in de verte alsof de auto nooit was uitgevonden. Ik was vroeg. De deuren van La Lyonnaise waren nog dicht.

Ik liep om de voorkant heen, zag vogels op de telefoonlijnen op en neer hippen en klopte op de achterdeur tot Monsieur de deur opendeed en me binnenliet.

Rond tienen had een groepje hongerige mensen zich al voor het café verzameld en toen de deur openging, stroomden ze naar binnen en gingen op hun vaste plek zitten om te brunchen. Buiten blies een licht windje vanuit de oceaan de lucht schoon en deze lucht volgde hen naar binnen en verspreidde zich door het restaurant. Ik stond drie uur lang borden af te wassen met mijn gedachten bij mijn vader en George en ziekenhuizen en lappen stof, en tegen de tijd dat de stapel bestek wat kleiner begon te worden vroeg ik de ober of ik een halfuurtje pauze mocht nemen om te lunchen. Toen hij ja zei, besloot ik nu eens niet in de keuken te blijven en liep naar de wijnbar, waar ik op een kruk ging zitten tussen een man met een zware onderkin en een tenger gebouwde donkerharige vrouw die een rode sjaal om haar schouders had. Monsieur kwam uit de achterste ruimte lopen en veegde met de rug van zijn hand zijn wangen af.

Mimosa? zei hij en pakte een champagneglas van de plank.

Doe maar, zei de man met de onderkin.

Ik zou graag een eetproeverijtje willen doen, zei ik.

Monsieur hield zijn hoofd schuin. Vanuit zijn ooghoeken waaierden nog steeds slaaplijntjes naar buiten.

Een eetproeverij? zei hij.

Een glas chardonnay, alstublieft, zei de tengere vrouw met de rode sjaal. Monsieur pakte weer een glas van de plank en zette het rechtop.

Mag ik hier eten en u vertellen wat ik erin proef? vroeg ik met een enigszins haperende stem.

Monsieur haalde zijn schouders op. Ik vind het best, zei hij. Jij bent toch de afwasser?

Dat ben ik, zei ik.

Prima werk, zei Monsieur.

Klinkt geinig, zei de man. Mag ik meedoen?

Monsieur trok de kurk uit een fles witte wijn en schonk de vrouw een fonkelend glas wijn in.

Een quiche, alstublieft, zei ik.

Quiche, echode de man. Zalig.

De vrouw met de rode sjaal zat een paar minuten lang heel geconcentreerd met haar neus in het glas begraven. Madame kwam op haar gemak van achteren aanlopen, vanwaar de geur van gekaramelliseerde ui ons tegemoetkwam als een middagbegroeting vol zoetheid en bedrijvigheid, en ze stond een paar minuten zachtjes te praten met Monsieur, waarbij zijn hand lichtjes op haar nek rustte. Een ober dook de keuken in en kwam terug met twee bordjes waarop een stuk goudgeel gebakken quiche lag. Monsieur schonk nog een glas in voor iemand aan een tafeltje en haalde toen het zondagse kruiswoordraadsel van The New York Times tevoorschijn en een afgekloven pen. Hij ging op zijn kruk zitten achter de bar en begon de omschrijvingen te lezen.

Naast me pakte de man met de onderkin zijn bordje. Buiten reden auto’s af en aan over Vermont, en schoten snel een parkeerplaats in. Ik keek naar de quiche met zijn knapperige goudbruine korst.

Pakte mijn vork.

De man naast me nam haastig een grote hap.

Dus… we zeggen wat we hierin proeven? zei hij.

Ja, zei ik.

Eieren, zei hij. Ik proef eieren.

Ik lachte. Monsieur hield zijn blik op het kruiswoordraadsel gevestigd, waar nog niets was ingevuld.

Klopt, zei Monsieur tegen de krantenpagina. Helemaal waar. Er zitten beslist eieren in de quiche.

En in deze wijn proef ik een zweem van rozen, zei de vrouw naast me.

Ik nam een hapje van mijn quiche die met zoveel warmte en harmonie was bereid en slikte het door.

Ik wil daar nog aan toevoegen dat de eieren uit Michigan komen, zei ik.

De man met de onderkin perste zijn lippen op elkaar. We hebben het niet over de locatie, zei hij. Hij nam nog een hap. Room, zei hij.

Ik schoof mijn kruk wat dichter bij de bar. Madame kwam weer de keuken uit en bleef in de deuropening staan.

Ja, zei ze. Er zit room in de quiche.

Nou, volgens mij is het half room half melk, zei ik.

Nee, zei ze, maar ze werd toch een beetje rood. O, zei ze. Jij bent het. Monsieur keek op van zijn kruiswoordraadsel.

Ik heb pauze, zei ik.

Ze knikte verstrooid. Haar ogen gleden langs de muur omhoog.

Want er zitten twee verschillende soorten melk in, zei ik en leunde op mijn kruk naar voren. De room komt uit Nevada denk ik, want hij heeft een vage muntsmaak, maar er zit ook gewone dagmelk in, uit Fresno.

Eens kijken, zei ze. Ze liep de keuken in en ik hoorde hoe ze de koelkast opendeed en er een kartonnetje uithaalde.

Monsieur zette zorgvuldig vier letters in de daarvoor bestemde hokjes. Quiche lorraine, zei hij tegen de krantenpagina. Genoemd naar de streek Lorraine in het noordoosten van Frankrijk, wordt al sinds de zestiende eeuw gegeten. Duitse invloed.

Ham, zei de vrouw met de rode sjaal.

Ik nam een slok water.

Biologische varkens, voegde ik eraan toe. Uit Noord-Californië.

Ze zit dit te verzinnen, zei de man.

Heb ik gelijk? vroeg ik.

Monsieur draaide zijn pen rond en lachte even.

Hoe weet je dat ze biologisch zijn? vroeg hij.

Dat proef ik in de nasmaak, zei ik. Vezeliger. Ik denk ten oosten van Modesto.

Fresno, zei Monsieur. Tjonge! Net als de melk, zei hij. Daar zit een boer die we erg goed vinden. Ben.

De boter komt uit Frankrijk, zei ik. Niet gepasteuriseerd. De peterselie komt uit San Diego. De peterselieteler is een eikel.

Aha! zei Monsieur en gaf een klap op de bar. Ik snap niet waarom we nog bij die man kopen, zei hij. Hij is een ontzettende eikel.

Kun je dat proeven? zei de vrouw met de rode sjaal.

Aan de manier waarop het is geplukt, zei ik. Hij rukt het ruw uit de grond.

Madame kwam weer achter de bar staan. Dat heb je goed geraden met de melk, zei ze. Had je in de koelkast gekeken?

Zit er ook nootmuskaat in? zei de vrouw met de rode sjaal. Madame knikte en de vrouw bloosde. Dat is best lastig, zei Madame en depte haar mondhoeken met het lint van haar schort. Dat verwachten de mensen niet.

Monsieur keek me recht aan, afwachtend.

Komt van ver, zei ik. Uit Indonesië? Doodgewone nootmuskaat.

Deeg, zei de dikke man.

Van hier, zei ik. Ik denk dat u het zelf heeft gemaakt.

Ik heb het gemaakt, zei Monsieur. Gisteravond.

Verrukkelijk, zei ik.

Waarom zitten ze aan de wijnbar te eten? vroeg Madame.

Zeezout, zei de vrouw met de rode sjaal.

Je eet niet eens, zei de dikke man.

Het is een eetproeverij, zei ik. In plaats van een wijnproeverij.

De korst, zei de man nadenkend. De korst is…

Ik nam nog een hap. Liet de informatie heel langzaam omhoogkomen. Monsieur was opgehouden met zijn kruiswoordraadsel en ik voelde dat hij naar me zat te kijken. Oplettend. Het intense gevoel dat iemand je heel aandachtig observeert.

De kok is een tikje gedesillusioneerd, zei ik.

Mmm, zei Madame leunend tegen de wijnflessen.

De dikke man naast me veegde zijn voorhoofd af met een servetje. Desillusie is geen ingrediënt, zei hij.

Maar ik wist haar ogen op mij gericht en ik hield haar blik vast.

Maar de kok vindt het heerlijk om te mengen, zei ik. Schept genoegen in het harmonieus bijeenbrengen van de juiste ingrediënten. Houdt van combineren.

Dat is waar, zei Monsieur knikkend.

De vrouw met de rode sjaal stopte met ruiken aan haar glas en luisterde mee.

Ik proef ook iets van haast tijdens het mengen, zei ik. Ongeveer acht minuten korter dan anders? zei ik.

De man naast me stak zijn hand op. Of bieslook? zei hij.

Acht minuten, zei ik. Had u haast?

Misschien vier, maakte Madame zich ervan af.

Monsieur staarde nadenkend naar het plafond.

Terwijl ze de quiche stond te maken, zat ze eraan te denken om Edith te bellen, zei hij. Onze dochter, en hij keek me aan. Weet je het nog, Marie?

Achter de bar was Madame bezig wijnflessen opnieuw te ordenen. Het leek alsof ze de ene fles van de plank nam en daarvoor eenzelfde in de plaats zette.

Het smaakt ongeveer acht minuten te kort, zei ik.

Edith was in alle staten, zei Monsieur. Ze slaagt maar niet voor haar examen Japans.

Madame zette een fles neer. Geen acht minuten, zei ze tegen mij.

Acht, zei ik.

Ze heeft moeite met het kanjischrift, zei Monsieur.

Vijf minuten, zei Madame.

Monsieur haalde zijn schouders op. Om zijn onderlip speelde een nauwelijks zichtbaar glimlachje.

Ik proef ook een zweem van droefheid in de kok, zei ik.

Nu legde hij zijn pen definitief neer en vouwde de pagina met het kruiswoordraadsel op.

Dat zit in ons allemaal, knikte hij.

Ik ging even verzitten op mijn kruk. Rolde mijn servetje nog eens op. Het was voor het eerst in lange tijd dat ik me helemaal had laten gaan met mijn indrukken. Ik had mezelf willen voorstellen aan mensen die ik graag wilde leren kennen. Daar ging het me om.

Naast me staarde de vrouw met de rode sjaal weer naar mijn bord.

Het korstdeeg is gemaakt van bloem, boter en een snufje suiker, zei ze.

Klaar! zei Madame en deed een stap naar voren.

De concentratie werd verbroken en Madame schonk de vrouw nog een half glas wijn van het huis in en de man at de rest van zijn quiche op en begon met Monsieur een levendig gesprek over de verschillende soorten spek. Ik bleef op mijn kruk zitten. Terwijl Monsieur en de man met elkaar aan het lachen waren kwam Madame iets dichter bij me staan.

Hoe deed je dat? vroeg ze op zachte toon.

Ik weet het niet, zei ik. Ik kan het gewoon.

Ze legde haar armen over de bar. Iemand riep iets naar hen vanuit de keuken en ze snelden allebei weg om de andere klanten te bedienen, maar ik wist dat ik nog niet klaar was. Terwijl ik zat te wachten, tikte de vrouw met de rode sjaal me op de schouder.

Ze glimlachte tegen me.

Hallo, zei ze.

Ik zei dat ze goed werk had geleverd met het raden van de ingrediënten in het deeg zonder het zelfs maar geproefd te hebben.

Zeg, wist je al die informatie al van tevoren? vroeg ze. Ze zat in haar tas te rommelen. Ze had een wakker gezicht en glinsterende ogen als van een vogeltje.

Nee, zei ik.

Jij weet er een hoop van, zei de vrouw terwijl ze kauwgomwikkels en pennen opzijschoof. Ze keek me even aan. De rode sjaal deed de kleur van haar wangen goed uitkomen, een mooi soort rood.

Dank u wel, zei ik. Ik bewoog mijn servetje wat heen en weer over de bar. Dat heb ik nou eenmaal, zei ik.

De vrouw zei aha! en haalde een visitekaartje tevoorschijn dat ze me toeschoof. Haar naam stond erop en haar beroep dat iets met scholen had te maken.

Dus jij kunt dingen zeggen over het eten? zei ze en keek me strak aan.

Ik knipperde niet met mijn ogen. Ja, zei ik.

Veel dingen?

Ja, zei ik. Heel veel.

Weet je wat, bel me eens, zei ze. De impulsieve, gissende kant van haar persoonlijkheid viel weg en ze keek me doordringend in de ogen, en plotseling leek ze aardig, aardiger. Ik kan jou misschien gebruiken, zei ze.

Ik pakte haar kaartje op en hield het bij de vier hoeken vast.

Ik werk met tieners, zei ze.

Ze draaide zich om en verliet het restaurant. Ze keek niet meer om, maar het kaartje was een klein rechthoekig stukje van haar. Ik stopte het in mijn zak.

De bar was al leeggelopen. De man met de onderkin was weg en had zich bij de rest van het dagelijkse verkeer gevoegd. Monsieur en Madame waren bij de kassa bezig, namen bestellingen door en zetten glazen weg. Madame hield haar ogen nog steeds op de tafeltjes gericht en keek of alles goed was, maar het voelde anders. De afstandelijkheid van daarvoor had nu plaatsgemaakt voor de ongemakkelijkheid en schuchterheid die je voelt als je voor het eerst uitgaat met iemand van wie je denkt dat je hem misschien heel leuk zult vinden.

Monsieur liep om de bar heen. Hij stak zijn hand uit, die ik schudde.

Hoe heette je ook alweer?

Rose, zei ik. Rose Edelstein.

Zo, Rose Edelstein, zei hij, het ziet ernaar uit dat we maar eens een kop koffie moeten gaan drinken.

De smaak van droef en zoet
titlepage.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_000.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_001.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_002.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_003.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_004.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_005.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_006.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_007.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_008.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_009.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_010.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_011.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_012.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_013.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_014.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_015.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_016.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_017.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_018.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_019.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_020.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_021.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_022.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_023.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_024.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_025.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_026.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_027.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_028.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_029.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_030.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_031.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_032.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_033.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_034.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_035.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_036.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_037.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_038.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_039.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_040.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_041.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_042.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_043.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_044.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_045.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_046.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_047.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_048.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_049.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_050.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_051.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_052.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_053.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_054.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_055.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_056.xhtml