19

Ik hoorde mijn ouders niet thuiskomen. Maandagochtend brak aan met mijn vaders gebruikelijke getoeter en ik werd wakker en luisterde. Stilte uit de slaapkamer van mijn ouders, waar mama lag te slapen. Buiten een vogel die een triller voortbracht door de hele buurt.

Uit de keuken hoorde ik de ontbijtgeluiden van mijn broer komen: het ruisende geluid van cornflakes in een kom, een klotsend schenken van melk.

Ik stapte uit bed en trof Joseph op zijn vaste plek in de keuken aan.

Hoi, zei ik.

Hij kauwde verder.

Op de grond voor de vaatwasser leunden mama’s zwarte pumps, die ze daar had uitgeschopt, tegen elkaar. In een van de schoenen lagen haar sieraden op een hoopje te glinsteren. Hoogstwaarschijnlijk betekende dat dat ze nog even was opgebleven nadat ze thuis waren gekomen om thee te zetten en in de oranje gestreepte stoel uit het raam had zitten staren.

Ik deed de koelkast open en keek erin. De avond met Joseph trok weer aan me voorbij. Een lachje borrelde omhoog.

Ik schonk mezelf een glas sinaasappelsap in, gemaakt van sinaasappelen uit Florida, geplukt door arbeiders die gekweld werden door geldzorgen, fruit opeengestapeld in vrachtwagens die ’s nachts dwars door het land reden, ging aan de keukentafel zitten tegenover mijn broer en begon een monoloog te houden over de avond daarvoor die eindigde in het nog een keer vertellen van de grap met de roze Pegasuspen.

Terwijl ik mijn geroosterde wafel at, die in een fabriek in Illinois was geproduceerd en waarin kleine vierkantjes waren gestanst, stuk voor stuk bedoeld om de ahornsiroop op te vangen die was verzameld en gekookt door een hardwerkende, door alcohol- en drugsverslaving geplaagde familie in Vermont, maakte ik het grapje nog eens. Ik maakte het bij de gootsteen toen we allebei ons bord stonden af te wassen. Het was mijn taak, als irritante jongere zus, om die grap uit te melken. Iedere keer proestte ik die zin eruit en hield mijn lichaam stil, wachtend op dat lacherige gevoel in mijn keel als ik het niet meer hield.

Joseph lachte niet één keer. Zijn mond was een streep terwijl hij toekeek hoe ik op tafel sloeg.

Het was iets eenmaligs, zei hij tegen me en ging zijn rugzak pakken.

Onze scholen lagen een eindje van elkaar aan dezelfde straat, dus zaten we zoals gewoonlijk in dezelfde bus, met een paar rijen ertussen. Buiten stonden mannen op de rand van een groot reclamebord rollen papier omhoog te duwen waarop de vorm van een reusachtige vrouwenkin zichtbaar werd. Bij een hek rond Fairfax High School stonden groepjes tieners. Ik zwaaide toen al niet meer naar de bestuurders van auto’s – ik was mensen en alle complicaties van hun innerlijke leven gaan wantrouwen – dus zat ik voor me uit te kijken en onder het rijden na te denken, en zodra de deuren van de bus opengingen, stroomden we allemaal naar buiten en schoten als biljartballen uit elkaar.

In het derde uur bij Spaanse les ging ik achter Eliza zitten. Toen onze lerares de overhoringen van de vorige week begon uit te delen, leunde ik naar voren om iets in Eliza’s oor te fluisteren.

Ik had zo’n leuk weekend met mijn broer, zei ik. We hebben zo ontzettend gelachen dat ik bijna over moest geven. Vómitos.

Ze draaide zich om en wierp me een afwezig lachje toe. Ze had een regenboogkleurig plaksterretje op haar jukbeen.

Hoe was jouw weekend? vroeg ik.

Terwijl onze lerares de rijen langsliep, gleden Eliza’s ogen langs me heen en door de deuropening naar buiten. De late ochtendzon verleende de heggen buiten het klaslokaal een metalige legergroene kleur. Als ik met haar mee naar huis ging, bakte haar vader, die even pauze nam van het beleggingswerk dat hij thuis deed, zo nu en dan cupcakes om zijn hoofd leeg te maken. Elk chocoladecakeje tot barstens toe vol smaak.

We hebben overwogen om naar de film te gaan, zei Eliza. Maar iedereen was moe, dus zijn we thuisgebleven en hebben we in plaats daarvan yahtzee gespeeld, zei ze. Ze geeuwde door de deuropening naar buiten. Sorry hoor, zei ze. Het was leuk.

Ik tekende met potlood een ster op mijn tafel en kraste die weer door. Mevrouw Ogilby gaf me mijn SO terug. Een zes. Ik had de vervoeging van de voltooid verleden tijd van het werkwoord ‘gaan’ overgeslagen. Iedereen in mijn SO leefde in het heden.

Was die George er ook? vroeg Eliza, en ze schoof haar SO in het voorvakje van haar agenda.

Waar?

Bij jullie thuis? zei ze. Bij je broer?

Ik ging wat dichter bij haar zitten. George? Bedoel je George Malcolm? zei ik. Die is heel vaak bij ons.

Ze zuchtte. Haar wang glinsterde in het licht.

Hij is als een soort broer voor mij, zei ik. Alleen zou ik met hem kunnen trouwen.

Eliza ging met haar vinger over de uitholling voor mijn pen op mijn tafeltje. Hij lijkt me heel aardig, zei ze.

Hij vindt yahtzee een vreselijk spel, zei ik.

Wat?

Dat heeft hij een keer gezegd, zei ik. Hij vindt het een verachtelijk spel.

Sorry Rose? Wát zei hij nou?

Nada, zei ik toen de lerares ons allebei een bozige blik toewierp.

Kom op, we moeten aan het werk, zei ik.

In het vijfde uur moest ik voor het vak hedendaagse geschiedenis een spreekbeurt houden. We moesten een stuk schrijven over iets wat we goed vonden in de moderne maatschappij en dat er in de tijd van onze grootouders nog niet was, en daarna moesten we een stukje voorlezen. Ik kwam na een meisje dat het over de voordelen van mountainbiken had, en voor een jongen die drie kartonnen presentatieborden had gemaakt en zijn spreekbeurt over de behandeling van malaria hield.

Ik schraapte mijn keel. Hm, zei ik. Mijn spreekbeurt gaat over Dorito’s.

De lerares knikte. Voeding is heel belangrijk, zei ze.

Dit gaat niet over voeding, zei ik.

Ik hield mijn blad omhoog.

Wat er zo goed is aan Dorito’s, zei ik met luide stem, is dat ik er geen aandacht aan hoef te schenken. Zodra ik dat wel doe, smaken ze als de eerste de beste zak chips. Maar als ik er geen aandacht aan schenk zijn ze het lekkerste wat er is op de wereld.

Ik trok een jumbozak open – mijn enige rekwisiet – en liet die rondgaan in de klas. Ik gaf iedereen opdracht er eentje uit te nemen.

Neem een hap! zei ik.

Het geluid van krakende chips. Eliza zat achterin te giechelen. Ze mocht geen Dorito’s eten van haar ouders. Ik was in dat opzicht haar drugsdealer.

Nou? vroeg ik. Waar smaakt het naar?

Naar een Dorito, zei een grapjas in de voorste rij.

Naar kaas, zei iemand anders.

Echt? zei ik.

Ze concentreerden zich op hun chip. Dat lekkere stoffige laagje erop, zei iemand anders.

Precies, zei ik. Dat lekkere stoffige laagje.

Wat ik proef, zei ik lezend van mijn blad, is mijn herinnering aan mijn laatste Dorito, plus de chemische stoffen die die smaak benaderen, gecombineerd met mijn wegdromende gedachten die er niet om malen hoe die Dorito eigenlijk smaakt. Herinnering, chemische stoffen, wegdromen. Dat vormt een magische combinatie. Al die onderdelen komen samen en produceren een slimme smaaksensatie die maakt dat ik de hele zak wil leegeten en daarna misschien nog een zak.

Heb je nog een zak? vroeg een skateboarder, zijn vingers aflikkend.

Nee, zei ik. Samengevat, zei ik, vraagt een Dorito niets van je, en dat is precies zijn grote geschenk. Hij vraagt alleen dat je er niet bij bent.

Ik maakte een buiginkje voor de klas. Eliza klapte in haar handen. Diezelfde skateboarder, die naar weed rook, vroeg of ik toevallig Cheeto’s had om mee te vergelijken. Mogen we die ook proeven? vroeg hij smekend. Als het mag van de lerares, zei ik, kunnen we misschien een snelle excursie naar de snackautomaat op touw zetten? Voordat ze kon protesteren stond de klas al bij de deur. We stonden ons een kwartier lang te verdringen bij de automaat, stopten al onze kwartjes in de gleuf, proefden van ieder beschikbaar zakje en lazen hardop onbekende, nauwelijks uit te spreken ingrediënten voor. Ja, ik proef het, zei de skateboarder kauwend. Als ik me concentreer smaakt het heel anders, zei hij. Hij deed zijn ogen dicht. Eliza omhelsde me wel drie keer, met haar handen vol poeder van de Cool American-smaak. We liepen roezemoezend terug naar de klas en na afloop riep de lerares me bij zich en gaf me een afdruk van de schijf van vijf, en zei dat ik het goed had gedaan, maar dat het wel belangrijk was dat ik proteïne at omdat ik nog in de groei was. Dank u wel, zei ik, en ze knikte me toe, en we knikten allebei vol bewondering om haar hulpvaardigheid.

De smaak van droef en zoet
titlepage.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_000.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_001.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_002.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_003.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_004.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_005.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_006.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_007.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_008.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_009.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_010.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_011.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_012.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_013.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_014.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_015.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_016.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_017.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_018.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_019.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_020.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_021.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_022.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_023.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_024.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_025.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_026.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_027.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_028.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_029.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_030.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_031.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_032.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_033.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_034.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_035.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_036.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_037.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_038.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_039.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_040.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_041.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_042.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_043.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_044.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_045.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_046.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_047.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_048.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_049.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_050.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_051.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_052.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_053.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_054.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_055.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_056.xhtml