16

Nadat ik met Eliza had gepraat, die avond dat mijn moeder boodschappen was gaan doen, posteerde ik me aan de andere kant van de bank in de televisiekamer. Mijn vader zat met dat rode leren grootboek in zijn handen en zette cijfers in nieuwe kolommen. De televisie stond aan zonder geluid. Een tijdlang zat ik daar alleen maar naar hem te kijken.

Ja? zei hij na een paar minuten. Kan ik je ergens mee helpen?

Nee, zei ik.

Hij had een opvallend voorhoofd, mijn vader: hoog met een lichte welving bij de haargrens waardoor hij iets ambtelijks uitstraalde. Zijn haar – dik, zwart, met hier en daar een paar grijze strepen – hield zich stevig vast aan zijn voorhoofd en vormde daar een scherpe en zelfverzekerde boog. Hij zag eruit als de directeur van een bedrijf.

De avond daarvoor was George bij ons blijven eten en had hij mijn vader vragen gesteld over zijn middelbareschooltijd. Dat mijn vader ooit op de middelbare school had gezeten was al grappig, maar dat hij ook nog bereid was erover te vertellen? Schokkend. Maar dankzij George’ luchtige vragen ging die altijd potdicht zittende vaderdoos op een of andere manier open en konden we er een kijkje in nemen. Ik speelde de hoofdrol in de einduitvoering, zei papa, en hij nam een slok water. Ik liet mijn vork op de grond vallen. Wat? Ja hoor, zei papa. Iedereen deed mee, zei hij. Een musical? vroeg George. Jazeker, zei papa. Zelfs mama moest lachen. Papa stopte een stukje zoete aardappel in zijn mond. Welke musical? vroeg ik, en we zaten allemaal te wachten terwijl hij in de weer was met kauwen, slikken, zijn mond met zijn servetje afvegen en eindigde met het woord Brigadoon.

Wie was hij? Die avond had de romantiek in de rosbief hem volledig buitengesloten ook al had hij het vlees tot op de laatste hap opgegeten, en misschien om die reden leek hij nu iets meer benaderbaar dan anders. Ik boog me voorover vanaf mijn kant van de bank.

Ja? zei hij vanaf zijn plaats. Rose?

Hoi, zei ik.

Hij legde zijn pen neer.

Heb je geen huiswerk?

Jawel.

Hij trok een wenkbrauw op. En waarom ga je dat dan niet maken?

Mag ik het hier maken?

Hij kuchte even in zijn hand. Als je stil doet, zei hij.

Ik snelde weg om mijn schrift en schoolboek te pakken. Terwijl hij de details van zijn rooster en budget uitwerkte, deed ik aan mijn kant van de bank de geschiedenis van Californië en beantwoordde plichtsgetrouw de vragen aan het eind van het hoofdstuk voordat ik het hoofdstuk zelf gelezen had. Het was doodeenvoudig om de zin waarnaar in de vraag verwezen werd op te sporen, en als een braaf proefdiertje vulde ik de juiste zinnen in en wierp zo nu en dan een blik op de doofstomme acteurs op het scherm, die met veel gevoel in hun ogen aan het discussiëren waren. We werkten allebei in stilte. Met hem daar op de bank, terwijl hij met zijn dunne vulpotlood met lichte bewegingen die getallen opschreef, leek ik mijn huiswerk twee keer zo snel te kunnen maken.

Papa? zei ik omhoogkijkend nadat ik vijf redenen had ingevuld waarom de goldrush de Californische economie had aangezwengeld.

Ja?

Waar is mama naartoe?

Een boodschap doen.

Wanneer komt ze terug?

Straks, zei hij. Ik denk uiterlijk om een uur of tien.

Papa? zei ik.

Hij trok zijn wenkbrauwen weer op. Ja, Rose?

Laat maar, zei ik. Niets.

Hij ging verder met zijn werk. Ik maakte mijn opdracht af en ging verder met het volgende hoofdstuk aangezien onze lerares niet in variatie geloofde en ons iedere week dezelfde taak opgaf. De klok tikte verder.

Na een tijdje keek ik weer op. Naast me had mijn vader in het rode grootboek een heleboel keurige nieuwe getallenreeksen geschreven. Het leek erop dat hij ook veel meer werk gedaan kreeg.

Mag ik iets vragen? zei ik.

Hij hield zijn ogen op het blad gericht, helemaal onder aan de laatste kolom. Toen legde hij zijn potlood neer.

Vertel, zei hij.

De bank kraakte toen hij ging verzitten. Zijn deur stond wijd open. Ik kon me nauwelijks herinneren wanneer ik voor het laatst tegenover mijn vader had gezeten met niemand anders in de buurt. Ik wist absoluut niet wat ik moest vragen, dus flapte ik eruit wat het eerst bij me opkwam.

Heb jij weleens iets geweten? vroeg ik.

Wat?

Ik haalde adem. Sorry, zei ik. Ik bedoel, heb jij weleens iets geweten wat je eigenlijk niet hoorde te weten? vroeg ik.

Hij hield zijn hoofd schuin. Hoe bedoel je?

Nou… ben je weleens door een gang gelopen en heb je toen per ongeluk een geheim opgevangen?

Hij dacht daar even over na. Nee, zei hij. Hoezo?

En als dat nou wel zo was?

Dan zou ik het geheimhouden, zei hij.

Ik schoof wat heen en weer op mijn plaats. Oké, zei ik. Oké. En heb jij bepaalde gaven?

Hij grinnikte even. Nee, zei hij.

Ik bedoelde daarmee niet dat je die niet hebt, ik bedoel…

Nee, echt, zei hij. Hij draaide zich helemaal naar me toe en er lag een vriendelijke uitdrukking op zijn gezicht. Ik was een gemiddelde rechtenstudent, zei hij. Mijn resultaat op de toelatingstest zat precies in het vijftigste percentiel. Vijf nul. Hij knikte in zichzelf, tevreden.

Ik deed mijn schoolboek dicht.

Maar je had wel een rol in Briga… zei ik.

Doon, zei hij. Ik was een absoluut gemiddelde zanger, zei hij. Zelfs de leraar zei dat.

Je hebt een hekel aan ziekenhuizen, zei ik.

Nou en?

Ik weet het niet, zei ik en pulkte wat aan de hoeken van mijn boek. Waarom heb je zo’n hekel aan ziekenhuizen?

Dat is geen speciale gave, zei hij.

Nee, zei ik en wachtte.

Hij schikte het kussen in zijn rug. Op tv kwam een trailer van de volgende serie langs waarin onze favoriete soap over de eerste hulp in een ziekenhuis werd aangekondigd.

Ik hou gewoon niet van zieke mensen, zei hij.

Komt dat omdat je iets voelt?

Wat?

Dat je hun ziekte voelt of zoiets?

Hij krabde aan zijn neus en keek me aan met een merkwaardige blik in zijn ogen. Nee, zei hij. Ik heb er gewoon niets mee. Hoe weet je dat trouwens?

Maakte hij nou een grapje? Op de tv verscheen reclame, met kinderen die door een met bomen omzoomde straat dansten.

Mama vertelt ons steeds het verhaal over onze geboorte, zei ik. Hoe kan het dat je er op tv wel naar kan kijken?

Hij maakte een wuivend gebaar in de richting van het scherm. O, dat is anders, zei hij. Dat is leuk.

Het is in een ziekenhuis, zei ik.

Het is een filmset, zei hij.

Ik denk dat het in een echt ziekenhuis wordt opgenomen, zei ik.

Maakt niet uit, zei hij. Je ruikt niks.

Maar stel dat jíj nou ziek wordt, zei ik.

Ik word nooit ziek, zei hij.

Hij pakte de afstandsbediening op en draaide die rond op de bank. De vragen die ik wilde stellen waren als trommelslagen, stapelden zich boven op elkaar, en ik nestelde me wat dieper aan mijn kant van de bank en probeerde me te herinneren hoe George het had gedaan, aan tafel. Rustig, alsof het antwoord niet ijzingwekkend was. Alsof de vraag een zaadje was dat je een meter voor een nieuwsgierige vogel op de grond legt.

Word jij dan nooit ziek? vroeg ik na een tijdje.

Papa keek me weer aan. Zat wat met zijn voet te wiebelen.

Ik heb gewoon goeie genen, zei hij en haalde zijn schouders op. Altijd gehad. Dat komt door al die gezonde Litouwse kip.

We keken allebei voor ons uit. Ik pulkte aan de hoek van mijn leerboek waar de plastic folie los was gekomen en zachte lagen bruin karton zichtbaar werden.

Zou je bij mij op bezoek komen als ik naar het ziekenhuis zou moeten? vroeg ik.

Hij maakte een wegwerpgebaar in mijn richting. Je bent een gezond kind, zei hij.

Maar als het nou moest, zei ik. Als het ernstig is?

Zover is het nog nooit gekomen, zei hij.

Maar als het nou zo was?

Hij keek naar de klok die groen knipperde onder aan de tv. Over twee minuten begon onze serie.

Misschien… zei hij.

Zijn ogen waren op de klok gericht.

… kom ik dan, zei hij.

Zijn hand rustte op de vouw in het rode grootboek. Kleuren tuimelden over het scherm.

Er viel niet veel meer te zeggen, dus keken we maar naar de voorbijflitsende reclames voor auto’s. Volgens de spotjes gaf de eerste auto je een mannelijke uitstraling, leek je door de tweede rijk en gaf de laatste je een grappig imago.

Ik wees op een pittig ogende gele vijfdeursauto met een clown achter het stuur. Ik vond er eigenlijk niet zoveel aan, maar ik wilde iets te doen hebben. Papa keek ernaar. Daarna sloeg hij een lege bladzijde op in zijn grootboek, noteerde het merk van de auto en schreef mijn naam erbij, met een nauwkeurig getekend pijltje dat ernaar wees.

Je wordt over niet al te lange tijd zestien, zei hij.

Hij drukte op de muteknop en de kamer vulde zich met geluid. Claxons, voice-overs, fragmenten van liedjes. Het was alsof we codes uitwisselden over hoe we vader en dochter moesten zijn, alsof we erover gelezen hadden in een handboek dat uit een andere taal was vertaald en ons best deden voor zover we er iets van begrepen. Bedankt, papa, zei ik. De reclame was afgelopen en de serie begon met een paar verpleegsters die een spoedeisende hulp kwamen binnenrennen. Een man kreeg een toeval op de tegelvloer. Iemand schreeuwde iets door de intercom. Ik ging helemaal op in het verhaal en daarom hoorde ik het eerst niet toen hij tijdens het volgende reclameblok mijn naam zei.

… voor jou, Rose? zei hij. Bij je geboorte?

Toen ik opzij keek was zijn gezicht iets dichterbij dan anders, en ik zag de lichte gespannenheid in de lijntjes boven zijn wenkbrauwen. De onuitgesproken urgentie van wat hij me wilde zeggen.

Ja? zei ik.

Zijn hand zweefde in de lucht.

Voor jou, zei hij, had ik een verrekijker meegenomen.

Mama kwam thuis net toen de serie was afgelopen. Klokslag tien uur. We hoorden de auto op de oprit en daarna de sleutel in het slot, en ze kwam de kamer binnenwaaien met een glans op haar wangen die ik niet kon aanzien. In plaats daarvan keek ik naar mijn vader om te zien of hij er iets van merkte, maar hij werd in beslag genomen door de beelden van weer een andere auto, de vierde, eentje waarvan je oplettend werd, een auto die hij eigenlijk zelf zou moeten kopen, en vanaf zijn plek op de bank begroette hij mijn moeder en vroeg hoe het was gegaan met de boodschappen.

Prima, zei ze. Goed. Rose, ben je nog steeds op? Was de serie leuk?

Wat voor boodschappen heb je gedaan?

Van alles, zei ze en streek een pluk haar uit haar gezicht.

Waar zijn de boodschappenzakken? zei ik.

O, zei ze en maakte een wuivend gebaar met haar hand. In de auto, zei ze.

Ze knipoogde weer tegen me.

Bedtijd, zei ik, voordat zij het kon zeggen.

Kom even zitten, zei mijn vader tegen haar. En hij gaf een klopje op een van de kussens die op de bank lagen.

Ik ging de kamer uit.

De smaak van droef en zoet
titlepage.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_000.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_001.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_002.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_003.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_004.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_005.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_006.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_007.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_008.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_009.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_010.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_011.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_012.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_013.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_014.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_015.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_016.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_017.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_018.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_019.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_020.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_021.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_022.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_023.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_024.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_025.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_026.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_027.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_028.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_029.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_030.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_031.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_032.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_033.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_034.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_035.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_036.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_037.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_038.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_039.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_040.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_041.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_042.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_043.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_044.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_045.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_046.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_047.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_048.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_049.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_050.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_051.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_052.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_053.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_054.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_055.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_056.xhtml