31

Toen we bij de ingang van Bedford Gardens aankwamen was mijn vader net bezig zijn auto op een krappe plek evenwijdig aan de straat te parkeren. Zijn kantoor was daar in de buurt en de ergste verkeersdrukte was al voorbij, dus had hij Sunset Boulevard genomen zodra zijn secretaresse de boodschap had doorgegeven. Toen de auto voor en achter evenveel afstand had tot de bumpers van de andere auto’s klom hij er moeizaam uit in zijn keurige advocatenpak, marineblauw met een vaag krijtstreepje, en dat grijs-zwarte haar, even imponerend als altijd. Hij wreef over zijn voorhoofd alsof hij zijn gedachten op hun plaats wilde zetten, knikte George gedag en kwam toen naar mij toe en omarmde me stevig, drukte me dichter tegen zich aan dan anders, met zijn handen als brede peddels op mijn rug.

Het komt wel goed, zei hij toen hij mijn gezicht zag.

Weg, zei ik stompzinnig.

Hij tuurde langs de trap omhoog, het gebouw in. Vanaf de straat gezien leek het alsof alle lichten in het gebouw uit waren.

Hij is er niet, zei ik.

Weet je wat, zei papa voelend naar zijn portefeuille. We gaan eerst wat eten. En dan kan jij ons vertellen wat je weet. We hebben dit al eerder meegemaakt. Beth zei dat je helemaal overstuur klonk aan de telefoon, zei hij. Hij keek me aandachtig aan, met zijn ogen tot spleetjes geknepen. Je ziet er beroerd uit, zei hij. Heeft hij zich pijn gedaan? vroeg hij.

Nee, zei ik. Geen bloed.

Drugs?

Geen drugs, zei ik.

Maar mijn stem klonk zo zacht en haperend dat ik dicht tussen hen ingeklemd liep alsof zij bodyguards waren die me tegen de elementen van straat en winkel moesten beschermen. Ik droeg nog steeds hetzelfde T-shirt en de jeans die ik naar school had gedragen, en ik had geen trui bij me, dus toen we halverwege waren trok mijn vader zijn colbertje uit en gaf me dat zonder een woord te zeggen.

We passeerden eters en boekkopers en rokers en filmgangers.

Bij de ingang van een Frans restaurant vlak bij Franklin stapten we met z’n drieën op een rij naar binnen. Het was een klein restaurant met een saaie stenen voorgevel, maar binnen was de ruimte gezellig verlicht met donkerrode muren en een heen en weer schommelende vergulde kroonluchter die een zacht licht verspreidde, en menukaarten die zo groot waren dat ik mijn hoofd erachter kon verstoppen. Aan de bar achterin zaten een paar klanten op hun kruk van halfvolle glazen wijn te nippen in het kader van de wijnproeverij die dat weekend gehouden werd, zoals op het grote schoolbord boven de bar werd aangekondigd. Wij namen met z’n drieën in een afgescheiden zitje plaats.

Ga zitten, zei papa. Hij stond op en sprak even met een ober die ons ieder een glas water kwam brengen. Papa schoof het zijne naar me toe. Opdrinken, zei hij. George zat met gevouwen handen tegenover me te wachten. Het was alsof ze via telepathie hadden afgesproken mij geen vragen te stellen tot we rustig zaten. Papa liep nog een keer naar de ober en fluisterde weer iets. Hij beende ongedwongen met grote passen van de ene naar de andere kant van de ruimte. Ik bewonderde die tred. Het was alsof hij er de ruimte mee in tweeën deelde. Ik maakte hem zelden zo geconcentreerd mee: deze vader van de lijstjes en de speciale gave, de vader die jaren geleden dat taboeretje had gemaakt.

Hij is goed, zei George knikkend terwijl hij hem gadesloeg. Hij trok aan de huid op zijn duim. Ik zocht in mijn zak, vond een haarelastiekje en gaf dat aan hem.

George bloosde. Dank je, zei hij. Een seconde later had hij het om zijn duim gewonden en zat hij aan het elastiek te trekken.

Heb je mama al gebeld? vroeg papa toen hij weer kwam zitten.

Ik nam een slokje van het koele water. De ober kwam terug met een lichtbruine mok heet water en een mandje met theezakjes om uit te kiezen.

Drink dat ook maar op, zei papa. Je rilt helemaal.

Ik heb een bericht achtergelaten, zei ik en koos voor pepermuntthee. Het is daar later, dus waarschijnlijk ziet ze het morgen pas.

Het is goed dat je daar was, zei papa. Hij nam zijn eigen beker koffie in ontvangst en vouwde zijn handen eromheen.

Ze had gezegd dat ik moest gaan kijken, zei ik.

Heeft je moeder dat gezegd? vroeg George.

Ze belde me vanmiddag op en vroeg of ik wilde kijken of alles goed was met Joseph, zei ik. Ze maakte zich ongerust.

Papa ademde met veel lawaai uit. Sloot zijn ogen. Ze heeft het in de helft van de gevallen bij het rechte eind, zei hij hoofdschuddend. Ik snap er niets van.

En hij lachte even, daar in ons hoekje terwijl de ober met zijn blocnote op ons afstapte.

Nadat we besteld hadden vertelde ik hun het verhaal tot in de details behalve dat met die stoelpoten. Ik vertelde daar niets over omdat ik niet zou weten hoe ik dat moest uitleggen. Mijn vader luisterde aandachtig en warmde zijn handen nog steeds aan het dikke porselein van zijn koffiemok.

Dus het is weer het ouwe verhaal, zei hij. Hij staarde nadenkend in zijn koffie. Ja toch?

Ik denk het, zei ik.

Hoe komt het dan dat je zo van streek bent? vroeg papa.

Goeie vraag, zei George en ploinkte aan zijn duim.

Ik rolde de verpakking van het theezakje op. Uit mijn beker rezen wolkjes damp omhoog.

Ik weet het niet, zei ik, maar het klonk niet erg overtuigend.

George trok zijn wenkbrauwen op. Volgde met zijn vingers de houtnerven in de tafel. Hij leek de ontbrekende woorden te voelen, het hiaat, en hij keek me scherp aan alsof hij dit moment in zijn geheugen wilde prenten.

George kreeg een biefstuk met friet geserveerd. Mijn vader een sandwich met ham. Ik wachtte op de uiensoep.

Begin maar vast, zei ik.

Mijn vader hield zijn hoofd schuin alsof het allemaal niet klopte. Zijn baguette was in wit slagerspapier gewikkeld en schuin doormidden gesneden. Hij schoof hem opzij.

We beginnen nog eens overnieuw, zei hij en schudde een zakje rietsuiker leeg in zijn koffie. Wanneer heb je George gebeld?

Daarna, zei ik.

En het raam stond open? vroeg papa.

Toen ik wegging, stond het raam open, zei ik.

En toen je terugkwam?

Toen stond het nog steeds open.

En toen heb je George gebeld?

Vlak daarna ben ik naar de winkel gegaan en heb ik George gebeld, zei ik. Josephs telefoon doet het niet.

Ik geloof dat het rond kwart over zeven was, zei George en stak een frietje in zijn mond. Wie wil er een frietje? vroeg hij.

Papa pakte er een, verstrooid.

Ik probeer het begrijpen, zei papa. Hij deed nog eens drie zakjes suiker in zijn koffie. Roerde. Hij nam alleen maar zoveel suiker als hij zich echt probeerde te concentreren. Een keer, toen hij onderzoek deed voor een moeilijke zaak, had hij in een weekend veertien chocoladerepen gegeten.

En wat heb je op dat moment zelf gedaan? vroeg hij. Hij leunde aandachtig naar voren. Behalve op die ziekenhuisseries was hij ook dol op politieseries.

Op welk moment?

Op het moment dat je weer de kamer in liep. Toen was hij dus weg?

Ja.

Ben je naar het raam gelopen? vroeg papa.

Vanaf mijn plek keek ik door het raam naar buiten naar de straat, naar de zwakke glinstering van een zilverkleurige bumper bij een parkeermeter. Mensen liepen in een waas voorbij.

Nee, zei ik.

Nee?

Nee.

Waarom niet?

Dat weet ik niet, zei ik. Ik was overstuur.

Heb je in de kamer rondgekeken?

Nee, zei ik.

Echt niet?

Hij was niet ergens anders in de kamer, zei ik en keek hem op mijn beurt aan.

Hoe wist je dat?

Dat wist ik gewoon.

Ik zou in de kamer hebben rondgekeken, zei papa en slikte zijn koffie door.

Zoet genoeg? vroeg ik.

Hij kneep zijn ogen samen. Wat?

Ik hoorde niets, zei ik. Hij was niet in de kamer.

Ik heb buiten even rondgekeken, voegde George eraan toe en zette zijn mes in de biefstuk. Niets.

En wat heb je daarna gedaan? vroeg papa.

Ik verschrompelde een beetje in mijn hoekje van het zitje. Hij was er niet, zei ik.

Ik vind het alleen zo vreemd dat je niet uit het raam hebt gekeken, zei papa, en hij leunde achterover en sloeg zijn armen over elkaar. Dat is het eerste dat iemand zou doen, zei hij.

Meneer, zei George.

Ik heb later gekeken, zei ik.

En?

Noppes, zei ik, en ik wikkelde zijn colbertje wat dichter om me heen.

Papa trok het witte papier van de sandwich af waardoor het opkrulde.

Niemand scheen erbij stil te staan dat het raam nogal klein was en dat het heel lastig was om daardoorheen te klimmen. Niemand scheen zich af te vragen hoe het mogelijk was dat de klimop onder het raam nog helemaal intact was en niet was geplet onder zijn gewicht. Het raam was de enige mogelijkheid, dus volgens mijn vader had Joseph zich op een of andere manier uit het raam weten te wurmen en was hij naar beneden gezeild en goed terechtgekomen. Hij had de struikjes ontweken of ze weer in vorm geduwd voordat hij snel de nacht in vluchtte. Het was een mooi beeld dat wel bij mijn broer paste. Een volledig in het zwart gehulde man, een soort nachtelijke dief, het type dat op vrachttreinen springt en ergens ver weg op een eiland belandt, en daar koning wordt.

Ter afronding gaf papa een klopje op de enigszins bolle rode vinylzitting van het bankje waarop we zaten. Toen nam hij een hap van zijn sandwich. Goed, zei hij kauwend. Ik hou op. Sorry.

Ik begon weer te trillen. Er ging een huivering door me heen, zichtbaar, als een aardbeving.

George schoof de beker thee wat dichterbij. Hé, zei hij. Neem nog een slok.

Hij komt wel terug, zei papa. Hij raakte mijn hand even aan. Hij komt altijd terug, zei hij.

Mijn soep werd geserveerd. Bedekt met een korst van gesmolten kaas die aan de randen goudgeel zag. De ober zette de kom voorzichtig voor me neer, en ik stak mijn lepel door de bovenlaag en vulde die met warme naar uien geurende bouillon waarin flintertjes geweekt brood dreven. De geur verspreidde zich over tafel, verwarmend. En omdat omstandigheden zelden bij elkaar passen en een middag uit een lappendeken van zowel vreugde als gruwel kan bestaan, spoelde de smaak van de soep door me heen. Warm, vriendelijk, aandachtig, volkomen. Het was absoluut de lekkerste soep die ik ooit had gegeten, bereid door een kok die een wezenlijke toevlucht vond in het koken. Ik zonk erin weg.

Lekker, mompelde ik.

George vulde mijn beker steeds bij met heet water uit de theepot en schoof die naar me toe.

We aten in stilte. Nadien, bij de kassa, stond mijn vader erop voor George’ biefstuk te betalen. Toen we weggingen zwaaiden de koks ons na vanuit de keuken, door de flits van een witte klapdeur.

De smaak van droef en zoet
titlepage.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_000.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_001.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_002.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_003.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_004.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_005.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_006.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_007.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_008.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_009.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_010.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_011.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_012.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_013.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_014.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_015.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_016.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_017.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_018.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_019.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_020.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_021.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_022.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_023.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_024.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_025.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_026.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_027.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_028.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_029.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_030.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_031.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_032.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_033.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_034.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_035.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_036.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_037.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_038.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_039.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_040.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_041.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_042.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_043.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_044.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_045.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_046.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_047.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_048.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_049.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_050.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_051.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_052.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_053.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_054.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_055.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_056.xhtml