36

Kort na Josephs definitieve verdwijning pakte George zijn eigen spullen in en pufte in zijn grijze Volkswagen kever achtenveertighonderd kilometer over valleien en heuvels naar Boston. Hij zou daar aan het MIT met zijn masterstudie beginnen en voor het eerst in maanden belde hij minstens een keer per week.

Nog nieuws? vroeg hij altijd op het eind, en ik zei altijd nee, geen nieuws.

We zeiden tot ziens, nog een fijne avond en we spreken elkaar weer gauw.

Nadat de zomer in de herfst was overgegaan, nadat ik hem had horen vertellen over de bergen werk en de practicumuren in het laboratorium die hij op zijn bord had gekregen, met op de achtergrond geluiden van druk gerommel op zijn bureau en een keer zelfs een wekker die afging, liet ik me in een stoel zakken naast het telefoontafeltje in de keuken en zei dat het goed met ons ging, dat het echt goed ging voor het geval hij alleen maar belde omdat hij zich daartoe verplicht voelde.

Het gerommel stopte.

Wat bedoel je? zei hij. Ik bel omdat ik dat wil.

Ik maakte een toren van een stapel gele telefoonboeken.

Ik bedoel dat je geen medelijden met me hoeft te hebben, zei ik en legde de hoeken van de telefoonboeken allemaal keurig recht op elkaar. Dat is bot van me, zei ik. Je hebt me zo ontzettend goed geholpen die dag. Dank je wel.

Rose, zei hij. Er klonk een zweem van irritatie in zijn stem en de geluiden van bedrijvigheid namen wat af terwijl hij in een stoel ging zitten. Ik heb helemaal geen medelijden met jou. Waar heb je het over?

Buiten zetten onze buren hun sprinklerinstallatie aan om laat in de middag nog even de tuin te sproeien. Ze probeerden een avocadoboom uit een uitgelopen pit te laten groeien.

Toe, zei ik. George. Ik heb nooit meer verwacht dan die ene keer, zei ik.

Tik, tik, tegen de zijramen.

Waarom niet? zei hij na een minuut.

Waarom wat niet?

Waarom verwachtte je niet meer dan die ene keer?

Waterdruppels liepen uit over het raam. Er was nog niemand thuis. In gedachten zag ik hem in die stoel naar mij zitten luisteren. Met zijn geconcentreerde luisterende gezicht. Met buiten de oktoberbladeren die langzaam rood kleurden. Wat onze kus voor mij essentieel maakte was de eenmaligheid ervan, wat ik al tegen mezelf zei op het moment dat het gebeurde: George kussen leek een beetje op in karamel liggen rollen nadat je jarenlang op mihoen hebt geleefd.

Ik bedoel, zei ik met een klein stemmetje. Zo is het toch?

Nou, zei hij iets luider, voor mij betekende het wel wat. Het is niet zo dat het niets voorstelde.

Nee, zei ik. Ik trok de stapel telefoonboeken op mijn schoot. Voor mij ook niet. Ik bedoelde niet dat–

Ik wil maar zeggen, ik ben hier, zei hij. Jij bent daar. Jij moet je eigen leven leiden. Ik heb hier mijn eigen leven. Dat is prima. Maar je bent wel Róse, zei hij. Oké?

Ik legde mijn wang op het bovenste telefoonboek. Halfzes. Tikkende waterdruppels. Ouders die zo meteen thuiskwamen. Het had nog nooit zo verkeerd gevoeld om zo’n gesprek te voeren in hun huis, een uur voordat ik voor mijn moeder het avondeten ging klaarmaken.

George, zei ik zo zacht als ik kon.

Aan de andere kant van de lijn werd zijn ademhaling rustiger. Een paar minuten lang zaten we daar gewoon samen aan de telefoon. Stilte aan zijn kant. Ik staarde naar de plank met kookboeken tegenover me en plaatste in gedachten het zwarte knoflookboek boven op het bredere groene pastaboek.

Zeg, zei ik. Weet je, ik heb mijn eigen spaghetti gegeten. Ik lachte even. Dat was voor het eerst dat ik iets at wat ik zelf had klaargemaakt, zei ik.

En? vroeg hij.

Ik proefde een groot neonlicht, zei ik. Grote oranje letters. Die zeiden dat ik niet klaar ben voor George.

Nee, zei hij.

Op geen stukken na, zei ik.

Was dat voor het eerst dat je je eigen eten proefde? zei hij. In al die jaren?

De eerste keer, zei ik.

En?

Het smaakt naar een fabriek, zei ik het woord eruit spugend.

Waarvandaan?

Dat weet ik niet, zei ik.

Je bedoelt de fabriek waar de pasta vandaan komt?

Ik geloof van niet, zei ik en zette in gedachten de boeken die horizontaal op de bovenste plank lagen weer terug in hun verticale positie.

Hm, zei hij en zijn stem rekte enigszins uit en bewoog omhoog alsof hij opstond. Nou, dat moet je dan maar eens uitzoeken, zei hij. Ik heb geen zin om te bellen en dan een gesprek met een fabriek te voeren. Dat doe ik al genoeg met de computerstem van de bank.

Hoge boeken aan de zijkant, de korte boeken in het midden. Brede boeken boven op elkaar gelegd, daartegenaan leunende boeken rechtop.

Ik haat die computerstem van de bank, zei hij. Te-wee, zegt hij. Zo zegt hij twee. Te-wee.

Ga je nog uit?

Ik denk van wel, zei hij. D’r is een studiefeest.

Aflopende treetjes met kookboeken, op grootte gerangschikte rijtjes.

Goed, zei ik. Bedankt. Leuk je gesproken te hebben. Nog een fijne avond.

Hij bromde iets. Het idee dat ik met jou medelijden zou hebben, zei hij. Te gek voor woorden.

Toen we hadden opgehangen zat ik daar een hele tijd met die telefoonboeken op mijn schoot. Zwaar papier. De drang om de plank te ordenen was verdwenen. Tijdens het telefoongesprek voelde het als iets heel belangrijks, dat opnieuw indelen van de planken, iets wat ik niet mocht vergeten zodra we hadden opgehangen, maar nu het telefoongesprek achter de rug was verdween die drang als sneeuw voor de zon. Het voelde prettig om daar zo te zitten. Het had wel iets om in die stoel vastgepind te zitten door al die bladzijden met telefoonnummers.

De smaak van droef en zoet
titlepage.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_000.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_001.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_002.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_003.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_004.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_005.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_006.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_007.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_008.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_009.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_010.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_011.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_012.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_013.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_014.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_015.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_016.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_017.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_018.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_019.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_020.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_021.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_022.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_023.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_024.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_025.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_026.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_027.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_028.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_029.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_030.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_031.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_032.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_033.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_034.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_035.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_036.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_037.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_038.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_039.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_040.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_041.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_042.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_043.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_044.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_045.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_046.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_047.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_048.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_049.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_050.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_051.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_052.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_053.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_054.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_055.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_056.xhtml